Onze uitbreiding krijgen

Amfibieën

Van Wikipedia, maar dan visueel aantrekkelijk
Amfibieën
Fossiel voorkomen: Laat-Devoonheden
Verschillende soorten amfibieën
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Onderstam:Vertebrata (Gewervelden)
Infrastam:Tetrapoda (Viervoeters)
Klasse
Amphibia
Gray, 1825[1]
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Amfibieën op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Voor de animatieserie van Disney, zie Amphibia (animatieserie).

De amfibieën (Amphibia) vormen een klasse van gewervelde, koudbloedige dieren met een naakte, relatief gladde huid. De naam amfibie is afgeleid van het Griekse ἀμφί-βιος amphí-bios, wat dubbel-levend betekent.[2] Dit verwijst naar de levenswijze van amfibieën: ze kunnen zowel in het water als op het land overleven.

Amfibiën kenmerken zich door de metamorfose in hun ontwikkeling: de larven die uitsluitend in water kunnen leven ontwikkelen zich tot luchtademende adulten met longen. Amfibieën gebruiken hun huid als een secundair ademhalingsoppervlak; sommige kleine salamanders en kikkers zijn zelfs volledig ingesteld op huidademhaling. Door hun complexe reproductieve behoeften en doorlatende huid zijn amfibieën uitstekende ecologische indicatoren. In de afgelopen decennia zijn amfibiepopulaties in diverse delen van de wereld sterk achteruitgegaan.

Tot de amfibieën behoren de kikkers (Anura), de salamanders (Caudata) en de wormsalamanders (Gymnophiona). In totaal zijn er ruim 8200 beschreven soorten.[3] Hiervan behoren er ongeveer 7300 tot de kikkers (inclusief padden), 760 tot de salamanders en 200 soorten tot de wormsalamanders. Sinds 1985 is het totaal aantal wetenschappelijk geaccepteerde benoemde soorten amfibieën met ruim 60% toegenomen. Samen met de reptielen worden amfibieën bestudeerd in de wetenschapstak herpetologie.

Ontdek meer Amfibieën per onderwerp

Klasse (biologie)

Klasse (biologie)

In de taxonomie, de indelingsleer van de systematiek in de biologie, is een klasse een taxonomische rang of een taxon in die rang. Een klasse bestaat uit een of meer ordes. Een of meer klassen vormen weer een stam.

Gewervelden

Gewervelden

Gewervelden of vertebraten (Vertebrata) vormen een onderstam van chordadieren. Gewervelde dieren kenmerken zich door de aanwezigheid van een wervelkolom, een schedel en neurale lijstcellen. Tot de gewervelden behoren onder meer de prikken, vissen, amfibieën, reptielen, vogels en de zoogdieren. De gewervelden maken het grootste deel uit van de Chordata, dieren die een chorda dorsalis hebben. Tot de Chordata behoren naast de gewervelden ook lancetvisjes (Cephalochordata) en manteldieren (Urochordata). Er zijn ongeveer 70.000 soorten gewervelde dieren benoemd en beschreven.

Koudbloedig

Koudbloedig

Een koudbloedig organisme is een dier dat zelf geen eigen lichaamswarmte kan produceren, in tegenstelling tot een warmbloedig organisme. De regeling van de lichaamstemperatuur is afhankelijk van gedrag als het opzoeken van warmere of koelere plaatsen of door te zonnebaden. Bekende koudbloedige dieren zijn vissen, reptielen, amfibieën en geleedpotigen.

Dieren (biologie)

Dieren (biologie)

De dieren (Animalia) vormen een rijk van meercellige levende wezens die tot de eukaryoten behoren. Dieren zijn een zeer diverse groep levensvormen die zich voeden met organisch materiaal, zuurstof ademen, en zich in de regel geslachtelijk voortplanten. De meeste dieren kunnen zich actief voortbewegen en op hun omgeving reageren door middel van zintuigen. Er zijn meer dan 1.5 miljoen diersoorten beschreven, waarvan ruim 1 miljoen tot de insecten behoren. De wetenschap die het dierenrijk bestudeert heet de zoölogie.

Metamorfose (biologie)

Metamorfose (biologie)

Metamorfose betekent in de zoölogie: gedaanteverwisseling en duidt vaak op de morfologische en fysiologische veranderingen die een organisme ondergaat tijdens zijn ontwikkeling. Veel geleedpotigen, amfibieën, weekdieren, kreeftachtigen, neteldieren, stekelhuidigen en manteldieren ondergaan een metamorfose, die meestal gepaard gaat met veranderingen in habitat en gedrag.

Larve

Larve

Een larve is de eerste levensfase van een dier dat in die fase volledig afwijkt van het latere, volwassen exemplaar. Larven komen voor bij alle amfibieën, veel vissoorten, en bij zeer veel ongewervelde diergroepen. Ongewervelden waarvan de meeste soorten een larvaal stadium bezitten zijn de insecten, aquatische kreeftachtigen, rankpootkreeften, mariene weekdieren, de stekelhuidigen, zuigwormen, borstelwormen en sponzen.

Long (orgaan)

Long (orgaan)

Longen zijn gepaarde inwendige ademhalingsorganen van gewervelde dieren, met uitzondering van de meeste vissen en sommige amfibieën.

Indicatorsoort

Indicatorsoort

Een indicatorsoort of ecologische indicator is in de biologie een soort die indicatief is voor een bepaald kenmerk van het milieu.

Kikkers

Kikkers

Kikkers (Anura) zijn een van de drie groepen van amfibieën, naast de salamanders (Caudata) en de wormsalamanders (Gymnophiona). Kikkers zijn hiervan verreweg de grootste groep; van de ongeveer 8400 soorten amfibieën behoort grofweg 88% tot de kikkers. Er zijn tegenwoordig ruim 7400 verschillende soorten kikkers beschreven. Kikkers hebben een vrijwel wereldwijde verspreiding en leven in sterk uiteenlopende habitats.

Salamanders

Salamanders

Salamanders (Caudata) zijn een groep van gewervelde dieren die behoren tot de klasse amfibieën. De andere amfibieën behoren tot de kikkers (Anura) en de wormsalamanders (Gymnophiona). Alle families van tegenwoordig levende salamanders worden ingedeeld in de groep Urodela. De wetenschappelijke naam Caudata betekent staartdragend, verwijzend naar de relatief lange staart. Ook de naam Urodela heeft een dergelijke betekenis. De oorsprong van de naam salamander is onzeker, maar is mogelijk afgeleid uit het Perzische sām - andarūn wat vrij vertaald vuur van binnen betekent.

Lijst van amfibieën (wetenschappelijk)

Lijst van amfibieën (wetenschappelijk)

Onderstaand een lijst van wetenschappelijke namen van de in de literatuur 8431 beschreven amfibieën (AmphibiaWeb, stand 1 februari 2022). Zie voor de Nederlandse namen de lijst van amfibieën.

Herpetologie

Herpetologie

Herpetologie is de studie der reptielen en amfibieën. Binnen de herpetologie zijn taxonomie, ecologie en (functionele) anatomie, het onderzoek naar vergiften, en onderzoek naar ziekten belangrijke subdisciplines. Hoewel in de herpetologie twee evolutionair onafhankelijke diergroepen omvat, wordt het om historische redenen als een enkel onderzoeksgebied gezien.

Uiterlijke kenmerken

Kikkers en padden

Kikkers hebben een peervormig lichaam, een stompe kop, zeer brede bek en altijd vier poten. De kikkers hebben sterk gespierde en lange achterpoten, die bij veel soorten dienen om grote afstanden te springen. Alle kikker- en paddensoorten, ook zij die amper kunnen springen, zijn daarnaast vaak redelijke zwemmers dankzij de krachtige achterpoten. De meer waterbewonende soorten hebben zwemvliezen tussen de tenen om beter te zwemmen.

Salamanders

Salamanders hebben een langgerekt lichaam en een lange staart. Er zijn enkele salamandersoorten die slechts twee poten hebben. Wormsalamanders lijken op grote wormen en hebben helemaal geen functionele poten meer. Salamanders drukken juist de pootjes tegen het lichaam, maken kronkelende bewegingen met het lijf en gebruiken voornamelijk de staart bij het zwemmen.

Huid

De bonte kleuren van deze rietkikker  (Hyperolius) zijn karakteristiek voor giftige soorten
De bonte kleuren van deze rietkikker (Hyperolius) zijn karakteristiek voor giftige soorten

In het water levende amfibieën hebben een water- en zuurstofdoorlatende huid die daarom zeer dun is. Toch hebben vele amfibieën, zowel salamanders als kikkers, aanpassingen om in koelere gebieden een winterslaap te houden. De huid wordt dan droger en meer waterafstotend waardoor ze langere tijd op het land onder stenen of in holletjes kunnen verblijven.

Een typisch kenmerk van alle amfibieën is dat de huid vele klieren bevat. Deze hebben voornamelijk een slijmvormende functie, daarnaast produceren alle amfibieën gifstoffen of andere irriterende substanties met vaak duidelijk zichtbare klieren op de kop achter het oog, de parotoïden. Veel Europese kikkers hebben twee duidelijk zichtbare huidplooien aan weerszijden van de rug, de dorsolaterale lijsten. Veel soorten kikkers en salamanders en met name de padden hebben vele kleine, wratachtige bobbeltjes op de rug, die eveneens een klierfunctie hebben.

Amfibieën moeten net als reptielen regelmatig vervellen, maar doen dit meestal 's nachts en binnen korte tijd, waardoor dit maar zelden wordt waargenomen. Het vervellen is een intensieve bezigheid en veel amfibieën sperren de bek wijd open, maken kronkelende bewegingen met het lichaam, blazen zich op of schuren langs voorwerpen om de huid te laten scheuren. De huid is vliesachtig en doorzichtig en wordt meestal opgegeten.[4]

Spierstelsel

Hoewel veel amfibieën nogal sloom overkomen, hebben ze een goed ontwikkeld spierenstelsel, waarmee salamanders bijvoorbeeld snel weg kunnen schieten onder water door krachtige kronkelende bewegingen te maken met het lichaam. Sommige kikkers kunnen relatief grote afstanden afleggen met hun achterpoten; gravende soorten zoals de knoflookpad zijn in staat zich razendsnel in te graven. De rugstreeppad is ook uitgesproken snel en loopt met korte muisachtige sprintjes. 's Nachts kan deze soort zich over flinke afstanden verplaatsen.

Ontdek meer Uiterlijke kenmerken per onderwerp

Aposematische kleuring

Aposematische kleuring

Aposematische kleuring of aposematisme is een term in de biologie en ecologie waarmee de felle lichaamskleur van verschillende dieren wordt aangeduid, die als een afschrikkingsstrategie werd ontwikkeld. Aposematische kleuring is een waarschuwing voor vijanden dat het dier giftig of gevaarlijk is en dient ter afschrikking van vijanden. Het gaat in de praktijk over bijvoorbeeld insecten als wespen en lieveheersbeestjes en amfibieën als de vuursalamander, de geelbuikvuurpad en de pijlgifkikker.

Hyperolius

Hyperolius

Hyperolius is een geslacht van kikkers uit de familie rietkikkers (Hyperoliidae).

Winterslaap

Winterslaap

De winterslaap, ook wel hibernatie is een staat van voortdurende hypothermie. Deze kan een lange periode duren, een aantal dagen, enkele weken en soms zelfs tot 8 maanden. Het evolutionaire voordeel van het houden van een winterslaap is dat een dier tijdens de winter kan overleven, zonder energie te hoeven besteden aan het zoeken van voedsel, dat dan moeilijk is te vinden. Door in winterslaap te gaan houden sommige dieren hun energie juist vast.

Parotoïden

Parotoïden

Parotoïden zijn de gifklieren van amfibieën en worden ook wel oorklieren genoemd.

Padden

Padden

Padden (Bufonidae) zijn een familie van kikvorsachtigen. De wetenschappelijke naam kreeg deze groep in 1825 van John Edward Gray. Oorspronkelijk werd de naam Bufonina gebruikt.

Knoflookpad

Knoflookpad

De knoflookpad is een padachtige kikker uit de familie knoflookpadden (Pelobatidae).

Rugstreeppad

Rugstreeppad

De rugstreeppad is een kikker uit de familie padden (Bufonidae). Het is een middelgrote soort die vaak te herkennen is aan een geelachtige lengtestreep op het midden van de rug. De pad komt voor in grote delen van Europa en kan ook worden gevonden in België en Nederland in zanderige streken.

Ademhaling

Amfibieën ademen niet met behulp van het middenrif en de ribben, maar vullen de longen door middel van keelademhaling. Als de longen nog leeg zijn, wordt eerst de verbinding tussen longen en keelholte (de glottis) gesloten, de neusgaten gaan open en de bodem van de keel wordt naar beneden gebracht, zodat de keelholte en bek zich vullen met lucht. Daarna sluiten de neusgaten, de glottis opent zich en de longen worden gevuld. Door spierwerking in het lichaam wordt de lucht weer de keelholte ingepompt. De neusgaten openen zich en de mondbodem wordt omhoog gebracht. Daarna herhaalt het proces zich weer. Ook reptielen maken in meer of minder mate gebruik van deze ademwijze.[5]

Amfibieën ademen zowel met longen als door de huid, de verhouding verschilt sterk per groep of zelfs soort. Longloze salamanders hebben bijvoorbeeld geen longen en ademen door de huid. Een ander uiterste is de klauwkikker, die nooit op het land komt en altijd onder water leeft, deze soort heeft rijen zuurstofopnemende cellen op de flanken. Omdat het een kikker is, moet worden geademd aan de oppervlakte, maar deze aanpassing stelt het dier in staat de frequentie te verminderen.

Ontdek meer Ademhaling per onderwerp

Evolutie van de amfibieën

Een gefossiliseerde kikker, misschien Palaeobatrachus gigas uit het Mioceen. Vindplaats: Bechlejovice, Tsjechië
Een gefossiliseerde kikker, misschien Palaeobatrachus gigas uit het Mioceen. Vindplaats: Bechlejovice, Tsjechië

Amfibieën ontstonden vermoedelijk ongeveer 350 miljoen jaar geleden uit bepaalde vissen. Algemeen worden de Rhipidistia gezien als de voorouders van de amfibieën. Fossielen van de Rhipidistia zijn algemeen in het Midden-Devoon, de eerste fossielen van amfibieën verschijnen in het Laat-Devoon. Er zijn helaas nog geen overgangsfossielen gevonden uit de tussenliggende 30 miljoen jaar. De oudste ontdekte amfibie, althans tot op heden, is Elginerpeton gevonden in Schotland uit het Laat-Devoon en is ongeveer 368 miljoen jaar oud. Ook Ichthyostega is afkomstig uit het Laat-Devoon, maar werd gevonden in Groenland en is 363 miljoen jaar oud. Later in het Paleozoïcum kregen de amfibieën een grotere diversiteit. Zo kwamen er pootloze, zwemmende vormen (Aïstopoda) en bizarre gehoornde vormen (Nectridea). Deze eerste amfibieën worden verondersteld zich te hebben ontwikkeld uit benige vissen uit de klasse Osteichthyes, die een grote verspreiding kenden tijdens de opkomst van de amfibieën. Er is echter nog geen consensus of de amfibieën zijn ontstaan uit bijvoorbeeld de longvissen waarmee ze enige gelijkenis vertonen, uit de straalvinnigen of uit een andere familie.

Uit de amfibieën ontwikkelden zich tijdens het Carboon de Amniota. Dit zijn de voorouders van de huidige vogels, reptielen en zoogdieren.

Morfologische kenmerken

Rhipidistia en amfibieën hebben een aantal morfologische kenmerken gemeenschappelijk:

  • de bouw van de schedel is vergelijkbaar
  • de amfibische ledematen kunnen worden afgeleid van de vinnen van deze vis
  • Rhipidistia leefden in ondiep zoet water, en hadden vrijwel zeker longen
  • de bouw van de labyrinthodonten, de tanden van Rhipidistia en de vroege amfibieën (Labyrinthodontia) is gelijk
  • Rhipidistia zijn de enige vissen die een opening naar de neusgaten in de mond hebben, deze eigenschap wordt bij alle Tetrapoda teruggevonden

Ontdek meer Evolutie van de amfibieën per onderwerp

Palaeobatrachus

Palaeobatrachus

Palaeobatrachus is een geslacht van uitgestorven kikkers uit Europa dat leefde van het Midden-Eoceen tot het Midden-Pleistoceen (Ionien), verspreid over bijna vijftig miljoen jaar. Ze waren in het water levende organismen en zouden niet veel tijd op het droge hebben doorgebracht. Ze zijn een van de twee geslachten en verreweg het grootste geslacht in de familie Palaeobatrachidae, die worden beschouwd als leden van Pipimorpha, verwant aan de Zuid-Amerikaans-Afrikaanse familie Pipidae, waartoe ook de Afrikaanse klauwkikker en de Surinaamse pad behoren.

Mioceen

Mioceen

Het Mioceen is een tijdperk in de geologische tijdschaal, dat duurde van 23,03 tot 5,333 miljoen jaar geleden (Ma). Het Mioceen volgt op het Oligoceen en wordt gevolgd door het Plioceen.

Devoon

Devoon

Het Devoon is een periode in de geologische tijdschaal die duurde van 419,2 ± 3,2 tot 358,9 ± 0,4 miljoen jaar (Ma) geleden. Het Devoon is onderdeel van het era Paleozoïcum. Het volgt op het Siluur en wordt opgevolgd door het Carboon.

Elginerpeton

Elginerpeton

Elginerpeton is een geslacht van uitgestorven Stegocephalia (stamtetrapoden), dat werd gevonden in Scat Craig, Morayshire in het Verenigd Koninkrijk, uit rotsen die dateren uit het Laat-Devoon.

Ichthyostega

Ichthyostega

Ichthyostega is een geslacht van uitgestorven stamtetrapoden, overgangsvormen van basale beenvissen naar de Tetrapoda. Fossielen van dit een meter lange dier zijn gevonden in het oosten van Groenland, wat in het Laat-Devoon een subtropisch moerasgebied moet zijn geweest. De staart van lchthyostega leek wat op die van een basale vis, maar de poten en de rug geven aan dat het een viervoeter was.

Groenland

Groenland

Groenland is een eiland gelegen in het Noordpoolgebied en administratief behorend tot het Koninkrijk Denemarken. Het is gelegen tussen de Noordelijke IJszee en de Atlantische Oceaan, ten oosten van de Canadese Arctische Eilanden. Hoewel het geografisch een deel is van het continent Noord-Amerika, wordt Groenland politiek en cultureel geassocieerd met Europa. De inheemse bevolking, die als Eskimo's grotendeels uit het westen komt, ziet zichzelf en het eiland eerder als Amerikaans. Het land wordt, op een aantal kleinere eilanden na, nagenoeg volledig gevormd door één groot eiland dat ook Groenland heet.

Aistopoda

Aistopoda

Aistopoda is een orde van uitgestorven, zeer gespecialiseerde slangachtige Stegocephalia bekend uit het Carboon en Vroeg-Perm van Europa en Noord-Amerika, variërend van kleine vormen van slechts vijf centimeter tot bijna een meter lang. De Aistopoda kwamen hoogstwaarschijnlijk voort uit een viervoetige voorouder, maar verloren op den duur hun poten - een onderdeel van hun ontwikkeling tot slangachtige dieren die in holen leefden. De groep heeft zo'n 80 miljoen jaar, van het Vroeg-Carboon tot Vroeg-Perm, bestaan. Ze verschijnen voor het eerst in het fossielenbestand in het Mississippien en gaan door tot het Vroeg-Perm. De naam werd gegeven door L.C. Miall in 1875.

Nectridea

Nectridea

Nectridea is een amfibieën-orde behorende tot de Lepospondyli. De leden van de orde kwamen voor van het Laat-Carboon tot het Laat-Perm. Ze hadden lange afgeplatte staarten, die gebruikt werden bij het zwemmen. Ze hadden goed ontwikkelde poten die over vijf tenen beschikten. Hun schedels leken erg op vroege leden van de Tetrapoda. Ze leken erg op watersalamanders.

Beenvisachtigen

Beenvisachtigen

Beenvisachtigen (Osteichthyes) zijn een omvangrijke superklasse van vissen die in tegenstelling tot de kraakbeenvissen (Chondrichthyes) in de regel een skelet hebben dat uit echt bot bestaat. De overgrote meerderheid van alle vissen behoren tot deze groep. Met 28.000 soorten vormen de beenvisachtigen de grootste groep binnen de gewervelden. De beenvisachtigen wordt onderverdeeld in twee groepen: de straalvinnigen (Actinopterygii) en kwastvinnigen (Sarcopterygii).

Longvissen

Longvissen

Longvissen (Dipnoi) zijn een orde van tropische, in zoetwater levende vissen die nauw verwant zijn aan de viervoeters (Tetrapoda). Ze worden ingedeeld in de klasse der kwastvinnigen (Sarcopterygii). Longvissen zijn vooral bekend vanwege hun primitieve kenmerken: naast kieuwen bezitten ze een of twee longen en zijn zij in staat om door ademhaling zuurstof uit de lucht op te nemen zoals landdieren dat ook doen. De ledematen lijken ook meer op poten dan op vinnen en ze kunnen zich dan ook goed voortbewegen in een modderige omgeving.

Carboon

Carboon

Het Carboon is een periode in de geologische tijdschaal die duurde van 358,9 ± 0,4 tot 298,9 ± 0,2 miljoen jaar geleden (Ma). Het Carboon is onderdeel van het Paleozoïcum. Het volgt op het Devoon en wordt gevolgd door het Perm.

Amniota

Amniota

Amniota vormen een groep van gewervelde dieren die behoren tot de Tetrapoda (viervoeters). Tot de amniota behoren de reptielen, vogels en zoogdieren. Amniota hebben een vlies, het amnion, om hun eieren. Met deze eieren waren ze in staat om volledig op het land te gaan leven. Zij hebben, in tegenstelling tot amfibieën, geen water meer nodig voor de voortplanting. De eerste Amniota ontwikkelden zich uit reptielachtige amfibieën ongeveer 312 miljoen jaar geleden, gedurende het Carboon.

Voortplanting

Salamanders uit de familie sirenen (Sirenidae) behouden als volwassen dier de larvale kenmerken, zoals de kieuwen en het sterk afgeplatte lichaam en de hoge, vin-achtige kam op de staart. Deze neotenie komt wel meer voor bij de amfibieën, zoals bij de axolotl (Ambystoma mexicanum)
Salamanders uit de familie sirenen (Sirenidae) behouden als volwassen dier de larvale kenmerken, zoals de kieuwen en het sterk afgeplatte lichaam en de hoge, vin-achtige kam op de staart. Deze neotenie komt wel meer voor bij de amfibieën, zoals bij de axolotl (Ambystoma mexicanum)

Salamanders

Bij salamanders is er meestal sprake van inwendige bevruchting. Het mannetje zet na een baltsritueel een pakketje zaadcellen (spermatofoor) af, dat door de cloaca van het vrouwtje wordt opgenomen.

Bij landsalamanders vindt de bevruchting plaats in de eileider, bij watersalamanders in de cloacaholte. Bij landsalamanders als de vuursalamander ontwikkelen de larven zich al vrij ver in het moederlichaam. In maart worden de larven geworpen in bospoeltjes of beekjes.

De vrouwtjes van inheemse watersalamanders vouwen de eitjes een voor een tussen blaadjes van waterplanten. De salamanderlarven behouden nog lange tijd hun uitwendige kieuwen en hebben een langgerekt lichaam en een flinke bek. Ze eten kleine dierlijke prooien zoals watervlooien. Als ze wat groter worden, eten ze ook diertjes als muggenlarven en andere aquatiele insectenlarven.

Bij salamanders komt nogal eens neotenie voor, dit betekent dat de metamorfose gedeeltelijk of vertraagd is, of in het geheel niet optreedt. Gedeeltelijke metamorfose, die erfelijk gereguleerd is, vindt plaats bij de grottenolm, waarbij de uitwendige kieuwen behouden blijven, maar de voortplantingsorganen zich wel ontwikkelen. Totale neotenie kan optreden in voedselarm water bij jodiumgebrek. In vergelijking met de kikkers is er bij de salamanders een veel geleidelijkere ontwikkeling, zodat de term metamorfose niet zo goed op zijn plaats is.

Kikkers en padden

Veel kikkers en padden kennen een amplexus; een urenlange tot soms wekenlange omstrengeling van een koppeltje. Het vrouwtje zit onderop en het mannetje, dat vaak veel kleiner blijft, bovenop. Als het vrouwtje eitjes afzet, bevrucht het mannetje deze met zijn sperma. Bij alle kikkers en padden is er sprake van uitwendige bevruchting.

Kikkers zijn over het algemeen landdieren, maar ze zijn voor hun voortplanting in meer of mindere mate van water afhankelijk. De eitjes van kikkers en padden worden niet zelden in grote groepen afgezet (kikkerdril) en hebben nooit een harde schaal, maar een geleiachtig omhulsel. De eieren van kikkers worden in de regel in water afgezet.

Larve boomkikker met duidelijk zichtbare spiraaldarm
Larve boomkikker met duidelijk zichtbare spiraaldarm
Massale aanwezigheid van larven knoflookpad
Massale aanwezigheid van larven knoflookpad

Bij het uitkomen hebben ze een visachtig uiterlijk met uitwendige kieuwen, die al snel verdwijnen. Ze hebben een kort bol lichaam met een kleine kop en een hoge, afgeplatte staartvin. Ze hebben een kleine bek met rasptandjes waarmee ze hun voedsel kunnen afschrapen. Hun lange spiraalvormige darm stelt ze in staat om plantaardig voedsel en detritus te verteren.

Ze gaan al snel over op longademhaling, wat ze in staat stelt in enorme dichtheden in kleine poeltjes op te groeien. De larven groeien dan eerst enkele weken of maanden door tot een bepaald formaat. Dan begint een metamorfose van enkele dagen, waarbij de staart verdwijnt, de kop en de bek groter worden en er ook voorpootjes worden gevormd. Voor de metamorfose is schildklierhormoon noodzakelijk. De diertjes eten na de metamorfose alleen nog maar kleine levende diertjes.

Bij sommige soorten kikkers en padden is er sprake van broedzorg. De larven en jonge exemplaren van de pipa leven van en in holtes in de huid van het moederdier. In Australië leefde tot voor kort een familie van kikkers (Rheobatrachidae of maagbroeders) waarvan de larven zich in de maag van de moeder tot jonge kikkertjes ontwikkelden. Deze kikkers zijn al sinds 1985 niet meer waargenomen. Er zijn op dit continent ook kikkers die de larven in heupbuidels van het mannetje laten ontwikkelen. Bij de inheemse vroedmeesterpad neemt het mannetje de eieren nog een tijd lang mee als een snoer gewikkeld om de achterpoten.

Bepaalde kikkers en salamanders (sommige schuimnestboomkikkers en alle grottensalamanders) kennen geen aquatisch larvestadium, ze leggen de eitjes op een vochtige plek en als deze uitkomen, kruipen er direct respectievelijk kleine kikkers of salamanders uit het ei.

Bij de amfibieën is hybridisatie vrij normaal, dit geldt voor zowel kikkers als voor de salamanders. Enkele soorten bestaan volledig uit vrouwtjes, die zich maagdelijk voortplanten (parthenogenese). Dit heeft al tot veel vergissingen en onduidelijkheid geleid bij de indeling van sommige amfibieën. Vooral groene kikkers kennen veel hybriden, die zelf ook weer vruchtbaar zijn. De vinpootsalamander en de kleine watersalamander kunnen ook hybridiseren, maar de nakomelingen zijn waarschijnlijk niet vruchtbaar.[6]

Ontdek meer Voortplanting per onderwerp

Neotenie

Neotenie

Neotenie of juvenilisatie is een vorm van heterochronie waarbij de ontwikkeling bij diersoorten vertraagd is ten opzichte van die van voorouders. Dit resulteert in pedomorfose waarbij in het volwassenstadium nog bepaalde kenmerken van het juveniele stadium behouden blijven, zoals wanneer een metamorfose achterwege blijft. Ze kunnen zich wel voortplanten hoewel ze niet alle kenmerken van een volwassen individu hebben. Neotenie is ook het verschijnsel waarbij een nieuw ontwikkelde soort lijkt op de juveniele fase van een voorouder. Zo zou het hoofd van de mens meer gelijken op het hoofd van een juveniele chimpansee dan op dat van een volwassen exemplaar. Een belangrijk gegeven bij dit begrip is dat volwassenen bepaalde infantiele kenmerken behouden. Progenese is juist een versnelde seksuele ontwikkeling.

Axolotl

Axolotl

De axolotl is een salamander uit de familie molsalamanders (Ambystomatidae).

Balts

Balts

Balts is expressiegedrag bij dieren om partners aan te trekken en over te halen tot de paring. Veel diersoorten hebben in de paartijd speciale gedragingen om een partner te vinden. Vaak wordt er met uiterlijke kenmerken gepronkt, worden er speciale geluiden gemaakt of worden er geschenken aan de partner aangeboden. Vooral bij vogels is baltsgedrag vaak sterk ontwikkeld.

Daphnia

Daphnia

Daphnia is een geslacht van watervlooien uit de familie van de Daphniidae. Het zijn kleine, planktonische kreeftachtigen die over het algemeen 0.2–6.0 millimeter groot worden. Daphnia is een van de bekendste en best bestudeerde geslachten in de orde Cladocera, de watervlooien. De verschillende soorten in dit geslacht leven in uiteenlopende aquatische omgevingen, variërend van zure moerassen tot zoetwatermeren en vijvers.

Muggen

Muggen

Muggen (Nematocera) zijn een onderorde van vliegende insecten uit de orde der tweevleugeligen (Diptera).

Metamorfose (biologie)

Metamorfose (biologie)

Metamorfose betekent in de zoölogie: gedaanteverwisseling en duidt vaak op de morfologische en fysiologische veranderingen die een organisme ondergaat tijdens zijn ontwikkeling. Veel geleedpotigen, amfibieën, weekdieren, kreeftachtigen, neteldieren, stekelhuidigen en manteldieren ondergaan een metamorfose, die meestal gepaard gaat met veranderingen in habitat en gedrag.

Olm (salamander)

Olm (salamander)

De olm of grottenolm is een salamander uit de familie olmachtigen (Proteidae).

Jodium (element)

Jodium (element)

Jodium of jood is een scheikundig element met symbool I en atoomnummer 53. Het element behoort tot de groep van de halogenen. Als enkelvoudige stof komt het element, net als de andere halogenen, in moleculen van twee jodiumatomen (di-jood, I2) voor.

Amplexus (dier)

Amplexus (dier)

De amplexus is de paargreep van amfibieën, in het bijzonder van kikkers, die wordt gebruikt tijdens de trek en de paring.

Boomkikker

Boomkikker

De boomkikker of Europese boomkikker is een kikker uit de familie boomkikkers (Hylidae).

Knoflookpad

Knoflookpad

De knoflookpad is een padachtige kikker uit de familie knoflookpadden (Pelobatidae).

Detritus (biologie)

Detritus (biologie)

Detritus is elk dood organisch materiaal. In engere zin worden er de in de wateren zwevende organische deeltjes mee bedoeld die afkomstig zijn van dode organismen en die al door mechanische (niet-chemische) processen zijn verkleind. Ook vallen er de organische uitscheidingen van organismen onder die de organische deeltjes verder afbreken. Een overbelasting met detritus kan tot eutrofiëring van het water leiden.

Levenswijze

Wormsalamanders leven allemaal ondergronds of in water en worden zelden gezien
Wormsalamanders leven allemaal ondergronds of in water en worden zelden gezien

Net als reptielen zijn amfibieën koudbloedige dieren. Hun lichaamstemperatuur is dus niet constant, maar afhankelijk van de omgevingstemperatuur. Bijgevolg kunnen ze niet goed functioneren als het te koud of te warm is. Veel amfibieën hebben een veel grotere tolerantie voor kou dan voor warmte. Grottensalamanders leven bijvoorbeeld in wateren van 5 tot 10 °C en overleven kamertemperatuur (24 °C) niet lang. Een aantal soorten kikkers heeft stoffen in het bloed die ze beschermen tegen vorst van enkele graden onder nul. De Amerikaanse boskikker (Rana sylvatica) kan zelfs volledig bevriezen en toch overleven en ontwaken in de lente. Veel amfibieën die in koelere gebieden leven, zoeken in de winter naar beschutte plekken en houden een weken- tot maandenlange winterslaap. Vaak overwinteren amfibieën in de winter ook onder water. In heel warme streken houden veel soorten juist in de zomer een rustperiode, vaak door zich in te graven in de bodem of in de modder, wachtend op vochtige tijden (estivatie).

Voor alle amfibieën die op het land leven geldt dan ook dat ze maar korte tijd in een droge omgeving kunnen leven. In de praktijk blijven ze in de omgeving van oppervlaktewater, zoals de groene kikkers, of ze blijven overdag op plekken met een vochtig microklimaat, zoals de bruine kikker.

Ontdek meer Levenswijze per onderwerp

Reptielen

Reptielen

Reptielen (Reptilia) of kruipdieren vormen een klasse van koudbloedige, gewervelde dieren. Volgens moderne opvattingen over classificatie wordt deze traditionele klasse niet langer als geldig beschouwd, omdat het een parafyletische groep is die de warmbloedige vogels niet omvat. In de moderne fylogenie worden de Reptilia vaak als een clade gedefinieerd, inclusief de vogels. Ook wordt wel het begrip Sauropsida gebruikt met ongeveer dezelfde inhoud. Reptielen in traditionele zin vallen dan samen met de Sauropsida, met uitzondering van de vogels; tenzij anders vermeld wordt die betekenis in de hoofdtekst toegepast.

Koudbloedig

Koudbloedig

Een koudbloedig organisme is een dier dat zelf geen eigen lichaamswarmte kan produceren, in tegenstelling tot een warmbloedig organisme. De regeling van de lichaamstemperatuur is afhankelijk van gedrag als het opzoeken van warmere of koelere plaatsen of door te zonnebaden. Bekende koudbloedige dieren zijn vissen, reptielen, amfibieën en geleedpotigen.

Grottensalamanders

Grottensalamanders

Grottensalamanders (Hydromantes) zijn een geslacht van salamanders uit de familie longloze salamanders of Plethodontidae.

Boskikker

Boskikker

De boskikker is een kikker uit de familie echte kikkers of Ranidae. De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door John Lawrence LeConte in 1825. De kikker behoorde lange tijd tot het geslacht Rana. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Rana sylcatica gebruikt.

Winterslaap

Winterslaap

De winterslaap, ook wel hibernatie is een staat van voortdurende hypothermie. Deze kan een lange periode duren, een aantal dagen, enkele weken en soms zelfs tot 8 maanden. Het evolutionaire voordeel van het houden van een winterslaap is dat een dier tijdens de winter kan overleven, zonder energie te hoeven besteden aan het zoeken van voedsel, dat dan moeilijk is te vinden. Door in winterslaap te gaan houden sommige dieren hun energie juist vast.

Estivatie

Estivatie

Estivatie is bij dieren een zomerslaap, de tegenhanger van de winterslaap.

Bruine kikker

Bruine kikker

De bruine kikker of gewone kikker is een kikker uit de familie echte kikkers (Ranidae). De bruine kikker is een van de bekendste soorten kikkers en komt in grote delen van Europa voor. Het is tevens een van de algemeenste kikkersoorten, ook in Nederland en België. Andere benamingen in het Nederlandse taalgebied zijn brune puut (Zeeuws) en broene kwekker (Limburgs).

Bedreiging en bescherming

Amfibieën hebben vrijwel allemaal met elkaar gemeen dat ze in aantal en verspreidingsgebied achteruitgaan. Dit heeft verschillende redenen:

  • De verandering van het leefgebied zorgt voor habitat-destructie. Doordat voor veel soorten twee habitats nodig zijn, vinden er migraties plaats van het ene naar het andere leefgebied. Zowel het leefgebied op het land als het leefgebied in het water zijn essentieel voor de soort, zodat zowel cultivering van het land als het verdwijnen van de voortplantingswaters funest is. Ook kan tijdens de migratie over verkeerswegen een flinke slachting worden aangericht
  • Ziekten; de huidziekte veroorzaakt door de schimmel Batrachochytrium dendrobatidis, waarschijnlijk verspreid door klauwkikkers, is verantwoordelijk voor een grote wereldwijde achteruitgang van kikkers
  • Milieuvervuiling speelt vaak ook een grote rol. Het kan gaan om toxische stoffen, verzuring van voortplantingswateren waardoor prooidieren verdwijnen en eieren verschimmelen Ook verdroging en vermesting zijn een oorzaak waardoor terreinen te veel verruigen
  • Uv-straling. Sommige kikkers zonnen veel en vaak. Door het gat in de ozonlaag is het mogelijk dat ze te veel blootgesteld worden aan schadelijke straling

Er zijn ook wel soorten die juist baat hebben bij de cultivering van het landschap, zoals dieren die zich meer thuis voelen in rijstvelden, plantages en wijngaarden. Voorbeeldsoorten zijn sommige kikkers die zich prima thuis voelen in bananenplantages, zoals Afrixalus uluguruensis. Steeds meer soorten die ooit zijn beschreven zijn tegenwoordig al lange tijd niet meer waargenomen, zoals de Palestijnse kikker. De gehele kikkerfamilie van de maagbroeders (Rheobatrachidae) is al uitgestorven.

Ontdek meer Bedreiging en bescherming per onderwerp

Habitat

Habitat

Een habitat omvat alle mogelijke plaatsen waar een bepaald organisme voorkomt. Op deze plekken voldoen zowel biotische als abiotische factoren aan de minimale levensvoorwaarden van betreffend organisme, dat wil zeggen dat deze factoren binnen de toleranties van dat organisme blijven. Hierdoor kan het op deze plaatsen overleven, groeien en zich voortplanten. In de vegetatiekunde gebruikt men voor plantensoorten en voor plantengemeenschappen gewoonlijk de term standplaats in plaats van 'habitat'.

Batrachochytrium dendrobatidis

Batrachochytrium dendrobatidis

Batrachochytrium dendrobatidis is een kleine gistachtige schimmel die amfibieën aantast. De schimmelinfectie die Batrachochytrium dendrobatidis veroorzaakt wordt chytridiomycose genoemd. De ziekte vormt wereldwijd een grote bedreiging voor vele soorten amfibieën. In de herpetologie is veel onderzoek gedaan naar de verspreiding van de Batrachochytrium dendrobatidis.

Klauwkikkers

Klauwkikkers

Klauwkikkers (Xenopus) zijn een geslacht van kikkers uit de familie tongloze kikkers (Pipidae). De groep werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Johann Georg Wagler in 1827. Later werd de wetenschappelijke geslachtsnaam Dactylethra gebruikt.

Afrixalus uluguruensis

Afrixalus uluguruensis

Afrixalus uluguruensis is een kleine kikker uit de familie rietkikkers (Hyperoliidae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Thomas Barbour en Arthur Loveridge in 1928. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Megalixalus uluguruensis gebruikt.

Rheobatrachus

Rheobatrachus

Rheobatrachus is een geslacht van uitgestorven kikkers uit de familie Australische fluitkikkers (Myobatrachidae). De groep werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Liem in 1973. De 2 soorten kwamen voor in Queensland, een provincie van Australië.

Taxonomie

Klasse Amfibieën (Amphibia)

Ontdek meer Taxonomie per onderwerp

Labyrinthodontia

Labyrinthodontia

De Labyrinthodontia is een oudere benaming voor een superorde van uitgestorven amfibieën. De Labyrinthodontia is geen natuurlijke groep, maar een verzamelnaam voor verschillende uitgestorven vormen, waaronder de voorouders van de moderne amfibieën en Amniota.

Lepospondyli

Lepospondyli

Lepospondyli is een onderklasse van de amfibieën uit het Carboon en het vroege Perm. Er zijn zes verschillende ordes bekend, genaamd Acherontiscidae, Adelospondyli, Aistopoda, Lysorophia, Microsauria en Nectridea.

Salamanders

Salamanders

Salamanders (Caudata) zijn een groep van gewervelde dieren die behoren tot de klasse amfibieën. De andere amfibieën behoren tot de kikkers (Anura) en de wormsalamanders (Gymnophiona). Alle families van tegenwoordig levende salamanders worden ingedeeld in de groep Urodela. De wetenschappelijke naam Caudata betekent staartdragend, verwijzend naar de relatief lange staart. Ook de naam Urodela heeft een dergelijke betekenis. De oorsprong van de naam salamander is onzeker, maar is mogelijk afgeleid uit het Perzische sām - andarūn wat vrij vertaald vuur van binnen betekent.

Kikkers

Kikkers

Kikkers (Anura) zijn een van de drie groepen van amfibieën, naast de salamanders (Caudata) en de wormsalamanders (Gymnophiona). Kikkers zijn hiervan verreweg de grootste groep; van de ongeveer 8400 soorten amfibieën behoort grofweg 88% tot de kikkers. Er zijn tegenwoordig ruim 7400 verschillende soorten kikkers beschreven. Kikkers hebben een vrijwel wereldwijde verspreiding en leven in sterk uiteenlopende habitats.

Padden

Padden

Padden (Bufonidae) zijn een familie van kikvorsachtigen. De wetenschappelijke naam kreeg deze groep in 1825 van John Edward Gray. Oorspronkelijk werd de naam Bufonina gebruikt.

Wormsalamanders

Wormsalamanders

Wormsalamanders (Gymnophiona) zijn een orde van amfibieën (Amphibia). Wormsalamanders worden vertegenwoordigd door 205 verschillende soorten en is hiermee de kleinste orde van amfibieën. In vergelijking met de andere twee orden, de kikkers en de salamanders is het ook de minst bekende groep van alle amfibieën.

Amfibieën in Nederland en België

De meeste amfibieën leven in tropische gebieden. Er zijn echter ook een aantal soorten die in meer gematigde gebieden als westelijk Europa voorkomen. Onderstaand een lijst van amfibieën die voorkomen in Nederland en België. Zie ook de Lijst van amfibieën in Nederland en België voor afbeeldingen van de verschillende soorten.

Kikkers

Salamanders

Ontdek meer Amfibieën in Nederland en België per onderwerp

Europa (werelddeel)

Europa (werelddeel)

Europa is het werelddeel dat zich bevindt ten westen van het werelddeel Azië en ten noorden van het werelddeel Afrika. Het wordt eveneens begrensd door de Middellandse Zee, de Noordelijke IJszee en de Atlantische Oceaan. Het werelddeel Europa telde midden 2019 ongeveer 746 miljoen inwoners: circa 11% van de totale wereldbevolking. Daarmee is het wat bevolking betreft het op twee na grootste werelddeel. Qua landoppervlakte is het het op een na kleinste werelddeel.

Lijst van amfibieën in Nederland en België

Lijst van amfibieën in Nederland en België

Onderstaand een lijst van amfibieën in Nederland en België. In de lage landen komen 6 soorten salamanders voor, waarvan één exoot en ook van de 11 soorten kikkers is er één exoot.

Bruine kikker

Bruine kikker

De bruine kikker of gewone kikker is een kikker uit de familie echte kikkers (Ranidae). De bruine kikker is een van de bekendste soorten kikkers en komt in grote delen van Europa voor. Het is tevens een van de algemeenste kikkersoorten, ook in Nederland en België. Andere benamingen in het Nederlandse taalgebied zijn brune puut (Zeeuws) en broene kwekker (Limburgs).

Heikikker

Heikikker

De heikikker is een kikker uit de familie echte kikkers (Ranidae). Het is een van de algemeenste bruine kikkers uit het geslacht Rana in Europa. De soort komt ook in Nederland en België voor, maar is hier niet algemeen.

Boomkikker

Boomkikker

De boomkikker of Europese boomkikker is een kikker uit de familie boomkikkers (Hylidae).

Gewone pad

Gewone pad

De gewone pad of bruine pad is een kikker uit de familie echte padden (Bufonidae).

Knoflookpad

Knoflookpad

De knoflookpad is een padachtige kikker uit de familie knoflookpadden (Pelobatidae).

Geelbuikvuurpad

Geelbuikvuurpad

De geelbuikvuurpad is een padachtige kikker uit de familie Bombinatoridae en het geslacht vuurbuikpadden.

Groengestipte kikker

Groengestipte kikker

De groengestipte kikker is een pad-achtige kikker uit de familie Pelodytidae. De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door François Marie Daudin in 1802. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Rana punctata gebruikt.

Kleine watersalamander

Kleine watersalamander

De kleine watersalamander is een salamander uit de familie echte salamanders.

Alpenwatersalamander

Alpenwatersalamander

De alpenwatersalamander is een salamander uit de familie echte salamanders (Salamandridae).

Kamsalamander

Kamsalamander

De kamsalamander of grote watersalamander is een salamander uit de familie echte salamanders (Salamandridae).

Fotogalerij

Bron: "Amfibieën", Wikipedia, Wikimedia Foundation, (2022, July 21st), https://nl.wikipedia.org/wiki/Amfibieën.

Geniet u van Wikiz?

Geniet u van Wikiz?

Download dan nu onze GRATIS uitbreiding!

Zie ook
Categorieën

The content of this page is based on the Wikipedia article written by contributors..
The text is available under the Creative Commons Attribution-ShareAlike Licence & the media files are available under their respective licenses; additional terms may apply.
By using this site, you agree to the Terms of Use & Privacy Policy.
Wikipedia® is a registered trademark of the Wikimedia Foundation, Inc., a non-profit organization & is not affiliated to WikiZ.com.