Onze uitbreiding krijgen

Dieren (biologie)

Van Wikipedia, maar dan visueel aantrekkelijk
Dieren
Fossiel voorkomen: Ediacarium[1]heden
Diersoorten uit verschillende fyla
Taxonomische indeling
Domein:Eukaryota (Eukaryoten)
Clade:Opisthokonta
Rijk
Animalia
Linnaeus, 1758
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Dieren op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De dieren (Animalia) vormen een rijk van meercellige levende wezens die tot de eukaryoten behoren. Dieren zijn een zeer diverse groep levensvormen die zich voeden met organisch materiaal, zuurstof ademen, en zich in de regel geslachtelijk voortplanten. De meeste dieren kunnen zich actief voortbewegen en op hun omgeving reageren door middel van zintuigen. Er zijn meer dan 1.5 miljoen diersoorten beschreven, waarvan ruim 1 miljoen tot de insecten behoren. De wetenschap die het dierenrijk bestudeert heet de zoölogie.

Bijna alle levende diersoorten behoren tot de Bilateria, een grote groep waarvan de vertegenwoordigers een tweezijdig symmetrisch bouwplan hebben. De Bilateria kan op basis van verschillen in de embryonale ontwikkeling verdeeld worden in twee grote hoofdlijnen: de Protostomia, waaronder de wormen, geleedpotigen en weekdieren vallen, en de Deuterostomia, waartoe de stekelhuidigen en chordadieren (en gewervelden) behoren. De oudste fossielen van de eerste dieren zijn ruwweg 540 miljoen jaar oud.[1] Dit waren relatief eenvoudige zeewezens, die een snelle diversificatie ondergingen gedurende de Cambrische explosie.

De classificatie en indeling van het dierenrijk is door de geschiedenis heen sterk veranderd. Carl Linnaeus ontwikkelde in 1758 het eerste hiërarchische systeem, Systema naturae, maar richtte zich vooral op gewervelden. Deze classificatie werd in 1809 door Jean Lamarck uitgebreid naar veertien fyla. Ernst Haeckel verdeelde het dierenrijk een eeuw later onder in de meercellige Metazoa en de eencellige Protozoa. Tegenwoordig worden diersoorten meestal geclassificeerd op basis van moleculair-genetische technieken, die zeer precies evolutionaire verwantschappen kunnen aantonen.

Ontdek meer Dieren (biologie) per onderwerp

Eukaryoten

Eukaryoten

Eukaryoten, ook wel Eucarya, vormen een van de drie domeinen waarin de huidige biologische wetenschap het leven indeelt. Eukaryoten zijn alle organismen waarvan iedere cel een celkern bevat. Naast een celkern hebben de meeste eukaryotische cellen ook andere organellen, zoals mitochondriën en een golgiapparaat. In de cellen van algen en planten komen daarnaast chloroplasten voor. Tot de eukaryoten behoren, naast veel eencellige soorten, alle soorten meercellige organismen. Meercelligen bestaan uit verschillende, specifieke celtypen die verschillende weefsels vormen.

Heterotroof

Heterotroof

Een organisme is een heterotroof organisme als het zijn celmateriaal opbouwt uit voedingsstoffen die het betrekt uit organische stoffen, stoffen afkomstig van andere organismen. Een heterotroof organisme is dus afhankelijk van andere organismen: het dissimileert moleculen die uiteindelijk, via een kortere of langere voedselketen, door autotrofe organismen aangemaakt zijn. De simpelste heterotrofen zijn eencellige gisten, en veel soorten bacteriën, maar ook alle dieren, inclusief de mens, zijn heterotroof. De vertering kan zowel in het organisme, zoals de spijsvertering bij dieren, als buiten het organisme, zoals bij schimmels, plaatsvinden.

Celademhaling

Celademhaling

Celademhaling of dissimilatie is het geheel aan processen waarbij in een cel ATP wordt gegenereerd door de "verbranding" van voedingsstoffen. De celademhaling bestaat globaal uit de glycolyse, de citroenzuurcyclus, de geleidelijke oxidatie van koolstofverbindingen, gevolgd door oxidatieve fosforylering. Bij deze stappen wordt zuurstof (O2) gebruikt en kooldioxide uitgescheiden. De celademhaling vindt plaats in een reeks biochemische stappen, waarvan de meeste redoxreacties zijn. De verkregen energie kan gebruikt worden voor de diverse levensprocessen die het organisme nodig heeft om in leven te blijven.

Geslachtelijke voortplanting

Geslachtelijke voortplanting

Geslachtelijke voortplanting of seksuele reproductie is voortplanting die plaatsvindt wanneer twee verschillende individuen hun DNA bij de bevruchting in de haploïde geslachtscellen (gameten) combineren in een nakomeling. De combinatie van DNA is in de regel alleen mogelijk wanneer door meiotische celdeling het aantal chromosomen is gehalveerd, voorafgaand aan de vorming van de voortplantingscellen. Bij zich geslachtelijk voortplantende organismen is er een kernfasewisseling: een afwisseling van een haploïde fase, de haplofase, met een diploïde fase, de diplofase.

Bilateria

Bilateria

De Bilateria vormen een grote groep orgaandieren, waar bijna alle diersoorten toe behoren, zoals wormen, weekdieren, geleedpotigen en chordadieren. Bilateria zijn een monofyletische groep, wat inhoudt dat alle vertegenwoordigers afstammen van dezelfde gemeenschappelijke voorouder. De bekendste groepen dieren die niet tot de Bilateria behoren zijn de sponzen, neteldieren, ribkwallen en plakdiertjes.

Bouwplan (biologie)

Bouwplan (biologie)

Een bouwplan zijn in de biologie de gemeenschappelijke kenmerken en eigenschappen van een systematische groep (taxon). Voorbeelden zijn het bezit van een ruggengraat bij alle gewervelden of een links-rechts-symmetrie bij alle dieren in de groep Bilateria.

Geleedpotigen

Geleedpotigen

Geleedpotigen (Arthropoda) zijn een stam van koudbloedige, ongewervelde dieren met een uitwendig skelet, een gesegmenteerd lichaam en meerdelige (gelede) poten. Tot de geleedpotigen behoren bekende groepen zoals de insecten, spinachtigen, duizendpotigen en kreeftachtigen. De geleedpotigen vormen met 80% van alle bekende soorten verreweg de grootste stam van het dierenrijk. Ze komen voor in alle leefomgevingen op aarde en vertonen een grote vormenrijkdom.

Deuterostomia

Deuterostomia

Deuterostomia is een superstam binnen de Eumetazoa, de hoofdlijn van het dierenrijk. Het belangrijkste onderscheidend kenmerk van deze diergroep ten opzichte van andere soorten is dat bij de ontwikkeling uit het embryo zich een spijsverteringkanaal met twee openingen vormt. In een embryo van Deuterostomia wordt de eerste opening de anus, de tweede de mond. Bij de Protostomia is dit precies andersom. Andere dieren hebben ofwel één opening of geen expliciet spijsverteringskanaal.

Chordadieren

Chordadieren

Chordadieren (Chordata) vormen een stam in het dierenrijk, waartoe de gewervelden, slijmprikken, manteldieren en lancetvisjes behoren. De stam omvat alle dieren die, althans in aanleg, een chorda hebben. Dit is een elastische, weefselachtige streng die langs de gehele rug van het dier loopt. Van de oorspronkelijke chorda is meestal alleen in het embryonale stadium nog iets terug te vinden.

Cambrische explosie

Cambrische explosie

Met de Cambrische explosie wordt het ontstaan aangeduid van veel nieuwe bouwplannen in het dierenrijk tijdens het Cambrium. Het wordt soms ook de Oerknal van het leven genoemd. Van bijna alle stammen van de metazoa zijn de vroegste fossielen uit deze periode afkomstig.

Carl Linnaeus

Carl Linnaeus

Carl Linnaeus of, nadat hij in 1761 in de adelstand was verheven, Carl von Linné was een Zweeds arts, plantkundige, zoöloog en geoloog. Zijn invloedrijkste werken zijn Species plantarum, waarvan de eerste druk (1753) sinds 1905 geldt als beginpunt van de botanische nomenclatuur, en Systema naturae, waarvan de tiende druk (1758) geldt als beginpunt van de zoölogische nomenclatuur.

Ernst Haeckel

Ernst Haeckel

Ernst Heinrich Philipp August Haeckel was een Duits zoöloog en filosoof die het werk van Charles Darwin in Duitsland bekend maakte. Hij was oorspronkelijk arts en later hoogleraar in de vergelijkende anatomie. Haeckel was ook een begenadigd illustrator, zoals blijkt uit zijn boek Kunstformen der Natur.

Naamgeving

Het Nederlandse woord 'dier' is waarschijnlijk afgeleid van het slavische duchŭ, wat 'adem' of 'geest' betekent.[2] De door Linnaeus geïntroduceerde benaming Animalia, afgeleid van het Latijnse animalis, heeft een vergelijkbare betekenis. In de moderne biologie wordt het dierenrijk veelal aangeduid met de wetenschappelijke naam Metazoa.[3] In de alledaagse omgangstaal bestaat er doorgaans een onderscheid tussen mens en dier.[4][5] In dit artikel wordt de wetenschappelijke betekenis gehanteerd.

Ontdek meer Naamgeving per onderwerp

Oudkerkslavisch

Oudkerkslavisch

Oudkerkslavisch is de oudste Slavische schrijftaal. Het Oudkerkslavisch dateert uit de tweede helft van de 9e eeuw en is gebaseerd op het Zuid-Slavische dialect van Thessaloniki. Voor het Oudkerkslavisch werden twee alfabetten gebruikt: het speciaal voor deze taal ontworpen glagolitische alfabet en het van het Griekse alfabet afgeleide (oud)cyrillische.

Carl Linnaeus

Carl Linnaeus

Carl Linnaeus of, nadat hij in 1761 in de adelstand was verheven, Carl von Linné was een Zweeds arts, plantkundige, zoöloog en geoloog. Zijn invloedrijkste werken zijn Species plantarum, waarvan de eerste druk (1753) sinds 1905 geldt als beginpunt van de botanische nomenclatuur, en Systema naturae, waarvan de tiende druk (1758) geldt als beginpunt van de zoölogische nomenclatuur.

Latijn

Latijn

Latijn is een Italische taal die oorspronkelijk werd gesproken door de Latijnen, onder wie ook het bekendste Latijnse volk, de Romeinen. Door de erfenis van de Romeinse beschaving ontwikkelde het Latijn zich tot een wereldtaal, gebruikt onder meer in het onderwijs, de wetenschap en de diplomatie. Hoewel het nu een dode taal is, wordt het Latijn nog steeds op veel scholen aangeleerd en gebruikt in de Rooms-katholieke kerk. Vele takken van de wetenschap en het recht maken gebruik van een Latijnse terminologie. Het Latijn heeft ook een grote invloed gehad op de woordenschat van veel andere talen. De Romaanse talen, die nu door een groot deel van de mensheid worden gesproken, zijn rechtstreeks uit het Latijn ontstaan.

Mens

Mens

Mensen zijn intelligente primaten die gekenmerkt worden door hun rechtopstaande houding en tweevoetige voortbeweging, hun fijne motoriek en gebruik van werktuigen, hun complex taalgebruik en geavanceerde en zeer georganiseerde samenlevingen. De mens is de enige nog bestaande vertegenwoordiger van het geslacht Homo en maakt samen met chimpansees, gorilla's en orang-oetans deel uit van de familie Hominidae (mensachtigen).

Kenmerken

Dieren vertonen een gigantische diversiteit in lichaamsbouw, leefwijze en gedrag. Toch onderscheiden ze zich op verschillende manieren van andere levende wezens, zoals planten en schimmels. Dieren zijn eukaryotische organismen, wat betekent dat ze uit relatief complexe cellen bestaan waarin het genetisch materiaal in een celkern ligt opgeslagen. Het lichaam van dieren is per definitie meercellig, en ontwikkelt zich uit een embryo dat gevormd wordt na de versmelting van een zaadcel en eicel.[6]

Dieren zijn niet in staat hun eigen voedsel aan te maken, maar onderhouden zich met organisch materiaal van andere wezens (een heterotrofe levenswijze). De meeste dieren hebben voor hun voedelvoorziening het vermogen geëvolueerd om zich actief voort te bewegen, en bezitten gespecialiseerde zintuigen waarmee ze hun omgeving waarnemen.[6] Sommige dieren zijn slechts in een bepaald deel van hun levenscyclus tot voortbeweging in staat. Zo kunnen koralen, die zich vastzetten in de zeebodem, alleen als larve door het water rondbewegen. In tegenstelling tot schimmels – eukaryoten die ook heterotroof zijn en van andere organismen leven – wordt het voedsel bij dieren meestal inwendig verteerd. Op een enkele uitzondering na zijn dieren strikt aerobe levensvormen die zuurstof uit het water of de lucht nodig hebben om te overleven.

Cellen en weefsels

Illustraties van enkele dierlijke celtypen: een zenuwcel, een spiercel en beencel.
Illustraties van enkele dierlijke celtypen: een zenuwcel, een spiercel en beencel.

De cellen van dieren lijken op die van andere eukaryoten, maar hebben een totaal andere wijze van organisatie. Dierlijke cellen hebben namelijk nooit een celwand, een structuur die wel voorkomt bij de cellen van planten, wieren en schimmels. Dierlijke cellen worden in plaats daarvan omgeven door een extracellulaire matrix bestaande collagenen en glycoproteïnen.[7][8] Collageen is een typisch voorbeeld van een eiwit dat alleen in het dierenrijk te vinden is. De extracellulaire matrix vormt een flexibel raamwerk waarop cellen kunnen groeien, bewegen en zich kunnen specialiseren. Dierlijke cellen functioneren bijna altijd in onderlinge samenhang, en staan met elkaar in verbinding via karakteristieke tight junctions and gap junctions.[9]

Dierlijke cellen organiseren zich in weefsels: groepen van samenhangende cellen die onderling dezelfde functie vervullen. Spierweefsels zijn bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de beweging van het lichaam, zenuwweefsels voor de geleiding van zenuwimpulsen. Spier- en zenuwcellen ontstonden al vroeg in de evolutie van het dierenrijk, en zijn dus bij vrijwel alle vertegenwoordigers aanwezig. Het vermogen om de omgeving waar te nemen en via beweging te reageren, ligt ten grondslag aan veel adaptaties die dieren van andere levende wezens onderscheiden.[10]

Ontdek meer Kenmerken per onderwerp

Eukaryoten

Eukaryoten

Eukaryoten, ook wel Eucarya, vormen een van de drie domeinen waarin de huidige biologische wetenschap het leven indeelt. Eukaryoten zijn alle organismen waarvan iedere cel een celkern bevat. Naast een celkern hebben de meeste eukaryotische cellen ook andere organellen, zoals mitochondriën en een golgiapparaat. In de cellen van algen en planten komen daarnaast chloroplasten voor. Tot de eukaryoten behoren, naast veel eencellige soorten, alle soorten meercellige organismen. Meercelligen bestaan uit verschillende, specifieke celtypen die verschillende weefsels vormen.

Cel (biologie)

Cel (biologie)

In de biologie is de cel het kleinste onderdeel van een organisme dat alle genetische informatie van dat organisme bevat. Stofwisseling, de verzamelnaam voor alle fysiologische levensprocessen die het organisme doen groeien en in stand houden, vindt binnen iedere individuele cel van een organisme plaats.

Celkern

Celkern

De celkern of nucleus is het door een membraan omsloten deel van een cel waarin het genetisch materiaal (DNA) is opgeslagen. Alle levende wezens waarvan de cellen een kern bevatten, worden ingedeeld bij de eukaryoten: dit zijn de planten, dieren, schimmels en de eencellige protisten.

Embryo

Embryo

Een embryo is een dier of plant in de vroegste stadia van zijn groei en ontwikkeling, waarbij het beschermd wordt door ouderlijk weefsel.

Eicel

Eicel

Een eicel is de niet beweeglijke, vrouwelijke gameet of geslachtscel. De mannelijke gameten, de zaadcellen, zijn beweeglijk, doordat ze flagellen bezitten. De biologische term voor 'eicel' is ovum.

Heterotroof

Heterotroof

Een organisme is een heterotroof organisme als het zijn celmateriaal opbouwt uit voedingsstoffen die het betrekt uit organische stoffen, stoffen afkomstig van andere organismen. Een heterotroof organisme is dus afhankelijk van andere organismen: het dissimileert moleculen die uiteindelijk, via een kortere of langere voedselketen, door autotrofe organismen aangemaakt zijn. De simpelste heterotrofen zijn eencellige gisten, en veel soorten bacteriën, maar ook alle dieren, inclusief de mens, zijn heterotroof. De vertering kan zowel in het organisme, zoals de spijsvertering bij dieren, als buiten het organisme, zoals bij schimmels, plaatsvinden.

Levenscyclus

Levenscyclus

De biologische levenscyclus van meercellige organismen met geslachtelijke voortplanting is de volledige opeenvolging van de fasen van groei en ontwikkeling van het moment vanaf de vorming van de eencellige zygote tot aan de vorming van de eencellige haploïde gameten. Bij organismen die zich alleen ongeslachtelijk voortplanten spreekt men gewoonlijk niet van een biologische levenscyclus. De groei en ontwikkeling bij meercellige eukaryotiscyhe organismen bestaat uit celdelingen, celdifferentiatie en morfogenese.

Bloemdieren

Bloemdieren

Bloemdieren (Anthozoa) zijn een omvangrijke klasse van neteldieren. Tot de bloemdieren behoren de zeeanemonen en alle koralen. Het zijn eenvoudig gebouwde, primitieve zeedieren die zich gewoonlijk vastzetten in de zeebodem en voedsel vangen met een tentakelkrans. Bloemdieren zijn bekend om hun vermogen grote, vaak kleurrijke kolonies te vormen die doen denken aan plantaardig leven.

Larve

Larve

Een larve is de eerste levensfase van een dier dat in die fase volledig afwijkt van het latere, volwassen exemplaar. Larven komen voor bij alle amfibieën, veel vissoorten, en bij zeer veel ongewervelde diergroepen. Ongewervelden waarvan de meeste soorten een larvaal stadium bezitten zijn de insecten, aquatische kreeftachtigen, rankpootkreeften, mariene weekdieren, de stekelhuidigen, zuigwormen, borstelwormen en sponzen.

Aeroob

Aeroob

Een organisme is aeroob wanneer het alleen in een zuurstofrijk milieu kan gedijen, omdat het zuurstof gebruikt ten behoeve van zijn metabolisme. Dit in tegenstelling tot anaerobe organismen, die voor hun stofwisseling geen zuurstof nodig hebben.

Dizuurstof

Dizuurstof

Dizuurstof of moleculaire zuurstof (O2) is de belangrijkste enkelvoudige stof van het element zuurstof. Het is bij kamertemperatuur een kleurloos, reukloos en smaakloos gas. Het wordt ook wel zuurstofgas genoemd en vormt een belangrijk bestanddeel van lucht. Dizuurstof wordt ook gewoon zuurstof genoemd. Uit de context moet dan blijken of het element dan wel de diatomaire molecule bedoeld wordt.

Krabben

Krabben

Krabben (Brachyura) zijn een groep van kreeftachtige dieren die behoren tot de orde tienpotigen (Decapoda). De wetenschappelijke naam Brachyura betekent letterlijk korte staart en verwijst naar het onder het buikschild geklapte achterlijf, waardoor krabben in tegenstelling tot andere kreeftachtigen geen zichtbare staart hebben.

Voortplanting en ontwikkeling

Zie Embryogenese in dieren voor meer informatie

Bijna alle dieren planten zich geslachtelijk voort. Dit betekent dat een mannelijk en een vrouwelijk individu nodig zijn voor het voortbrengen van nakomelingen. Bij de meeste diersoorten bevrucht een kleine, geflagelleerde zaadcel (spermatozoön) een grotere, niet-beweeglijke eicel (ovum).[11] Beide geslachtscellen dragen een gehalveerd aantal chromosomen, en worden haploïd genoemd. De bevruchte eicel (zygote) is diploïd. Bij alle dieren is de diploïde fase is veruit het belangrijkste onderdeel van de levenscyclus.[12] Hiermee onderscheiden de dieren zich van planten en schimmels, die ook een lange haploïde fase kunnen hebben.

De blastula, een vroeg stadium van de dierlijke embryonale ontwikkeling, stulpt in en vormt daarbij een binnen- en een buitenlaag (endoderm en ectoderm).
De blastula, een vroeg stadium van de dierlijke embryonale ontwikkeling, stulpt in en vormt daarbij een binnen- en een buitenlaag (endoderm en ectoderm).

Na de bevruchting ondergaat de zygote een aantal klievingsdelingen: een reeks mitotische celdelingen waarin het vroege embryo nog niet in grootte toeneemt. Na verloop van tijd wordt een karakteristiek embryonaal stadium bereikt, de blastula, dat bij veel diersoorten de vorm heeft van een hol balletje. De blastula stulpt vervolgens in (gastrulatie) en ontwikkeld daarbij een aantal primordiale embryonale lagen, de zogenaamde kiembladen. Uit de kiembladen zullen zich de verschillende weefsels en organen ontwikkelen.[11]

Sommige primitieve dierfyla, zoals neteldieren, vormen twee kiembladen: het ectoderm en endoderm. Deze dieren worden diploblastisch genoemd. Verreweg de meeste dieren hebben drie kiembladen – ectoderm, endoderm en mesoderm – en zijn triploblastisch. Omdat de embryonale ontwikkeling in grote lijnen bij alle dieren hetzelfde is, werden kiemlagen al door vroege zoölogen gebruikt als een eenvoudige manier om het dierenrijk in een aantal duidelijke groepen onder te verdelen.[11]

Hoewel sommige dieren, waaronder de mens, zich geleidelijk en rechtstreeks tot een volwassen individu (adult) ontwikkelen, hebben veel soorten ergens in hun levenscyclus een larvaal stadium. Een larve is een jong, meestal recentelijk uit het ei gekomen dier dat morfologisch gezien afwijkt van het latere, volwassen stadium. Een larve voedt zich met uiteenlopende voedingsbronnen, soms in een omgeving waar het volwassen dier niet kan overleven (bijvoorbeeld in het water). Na verloop van tijd ondergaat de larve een metamorfose, een overgang naar een volwassen stadium waarin het dier geslachtsrijp is.[10]

Hox-genen

Ondanks dat dieren zeer uiteenlopende lichaamsvormen ontwikkelen, wordt de ontwikkeling bij alle soorten volgens dezelfde genetische principes aangestuurd. Alle bekende dieren bezitten specifieke regulatoire genen die als taak hebben om ontwikkelingsgenen op het juiste moment aan te zetten (genregulatie). Veel van deze regulatoire genen bevatten een sequentie die men de homeobox noemt. Vrijwel alle diersoorten bezitten een unieke genfamilie die zo'n homeobox bevat: de zogenaamde Hox-genen. Hox-genen spelen een centrale rol in de dierlijke ontwikkeling. Ze reguleren de expressie van andere genen die bijvoorbeeld de lichaamsas bepalen, de segmentatie vastleggen of andere aspecten van de morfologie determineren.[13]

Ontdek meer Voortplanting en ontwikkeling per onderwerp

Embryogenese

Embryogenese

De embryogenese is de ontwikkeling van de bevruchte eicel van een dier gedurende de eerste zeven weken na de bevruchting. In deze zeven weken groeit de zygote middels mitose (celdeling) van embryo uit tot foetus. De stadia die in deze eerste zeven weken onderscheiden worden zijn achtereenvolgens zygote, morula, blastula, gastrulatie, neurulatie en, na de eerste week van groei, de organogenese.

Geslachtelijke voortplanting

Geslachtelijke voortplanting

Geslachtelijke voortplanting of seksuele reproductie is voortplanting die plaatsvindt wanneer twee verschillende individuen hun DNA bij de bevruchting in de haploïde geslachtscellen (gameten) combineren in een nakomeling. De combinatie van DNA is in de regel alleen mogelijk wanneer door meiotische celdeling het aantal chromosomen is gehalveerd, voorafgaand aan de vorming van de voortplantingscellen. Bij zich geslachtelijk voortplantende organismen is er een kernfasewisseling: een afwisseling van een haploïde fase, de haplofase, met een diploïde fase, de diplofase.

Zaadcel

Zaadcel

Een zaadcel, antherozoïde, spermatozoïde of spermatozoön is de mannelijke (haploïde) geslachtscel. Afhankelijk van de levenscyclus van het soort worden de zaadcellen door haploïde organismen gevormd door mitose zoals bij mossen, varens en vele algen in antheridia, of bij diploïde organismen door meiose (reductiedeling) zoals bij dieren in de testes. Dierlijke zaadcellen werden in 1677 door Antoni van Leeuwenhoek ontdekt.

Zygote

Zygote

Een zygote is het eerste, eencellige stadium in de levenscyclus van een geslachtelijk voortplantend organisme, vlak na de versmelting van twee haploïde gameten, bijvoorbeeld de bevruchting van een eicel door een zaadcel.

Endoderm

Endoderm

Endoderm is het binnenste kiemblad van een embryo.

Ectoderm

Ectoderm

Ectoderm is het buitenste kiemblad van een embryo.

Gastrulatie

Gastrulatie

Gastrulatie is een fase in de vroege embryonale ontwikkeling van de meeste dieren. In deze fase wordt de enkellaagse blastula gereorganiseerd tot een meerlagige structuur die de gastrula wordt genoemd. Vóór de gastrulatie is het embryo een kiemblad ; tegen het einde van de gastrulatie is het embryo begonnen met differentiatie waarbij verschillende cellijnen worden bepaald, de basisassen van het lichaam op te zetten en één of meer celtypen te internaliseren, inclusief de toekomstige darm.

Kiemblad

Kiemblad

Een kiemblad of kiemlaag van een embryo is een verzameling van cellen die dezelfde oorsprong hebben in de embryogenese en die zullen uitgroeien tot specifieke lichaamsweefsels.

Neteldieren

Neteldieren

De neteldieren (Cnidaria) vormen een stam van in water levende dieren. De stam omvat de schijfkwallen, de kubuskwallen, de hydroïdpoliepen en de bloemdieren. Neteldieren leven uitsluitend in het water, de meeste in zee, maar er zijn ook groepen die in zoet water leven. Voorheen werd in plaats van neteldier het woord holtedier (Coelenterata) gebruikt om deze stam aan te geven. Dit wordt echter ontraden, omdat deze benaming niet alleen voor de neteldieren wordt gebruikt, maar ook voor de ribkwallen en vroeger ook voor sponsdieren.

Mesoderm

Mesoderm

Mesoderm is het middelste kiemblad van een embryo.

Ecologie en gedrag

Predatoren, zoals deze grasmus, gaan actief op zoek naar hun voedsel, de zogenaamde prooi
Predatoren, zoals deze grasmus, gaan actief op zoek naar hun voedsel, de zogenaamde prooi

Dieren vertonen zeer complexe interacties met elkaar en hun omgeving. Om in leven te blijven, moeten dieren zich voeden met andere dieren, met planten, met biologisch afval of organische deeltjes. Op basis van de voedingswijze kunnen dieren verdeeld worden in ecologische groepen, zoals carnivoren (vleeseters), herbivoren (planteneters), omnivoren (alleseters) en detrivoren (afvaleters).[14] Sommige dieren leven uitsluitend van deeltjes die ze uit het water filteren, de zogenaamde filtervoeders. Het dieet van een dier kan veelzijdig zijn en variëren met voedselbeschikbaarheid.[15]

De voedselrelaties tussen dieren zijn ingewikkeld, en worden in de ecologie vaak beschreven als een keten. Een voedselketen bestaat uit een aantal trofische niveaus (schakels). De meeste voedselketens beginnen met een plant of een eencellige; gevolgd door een herbivoor dier als primaire consument; en daarna een korte of lange reeks predatoren.[14] Omdat predatoren vaak van verschillende prooien leven, lopen voedselketens in elkaar over. Het resultaat is een complex voedselweb.

Dieren komen voor in vrijwel alle leefomgevingen op aarde, zoals in de zee, zoet water, moerassen, bossen, graslanden, toendra's, woestijnen, steppen en in de lucht. Het lichaam is vaak in bepaalde mate aangepast aan de milieufactoren waaraan het dier blootstaat. Dieren zijn niet bijzonder hittebestendig; zeer weinig van hen kunnen overleven bij aanhoudende temperaturen van boven 50 °C.[16] Slechts enkele diersoorten (vooral nematoden) overleven de extreme kou van continentaal Antarctica.

Gedrag komt tot stand in de interactie tussen dier en zijn omgeving, en is gedeeltelijk erfelijk bepaald. Onder invloed van variaties in gedrag tussen individuen, ontstaat door natuurlijke selectie een doelmatig gedrag dat een maximale overlevingskans geeft. Bij alle dieren komen bepaalde gedragspatronen voor – zoals het zoeken naar voedsel, voortplanting, verdediging – maar de exacte uitvoering verschilt enorm tussen diersoorten. Sommige gedragspatronen zijn soortspecifiek en aangeboren (instinct). Andere zijn variabeler en kunnen in de loop van de tijd worden aangeleerd. Het gedrag van een dier kan onder invloed van cognitieve ontwikkeling zeer geavanceerd worden: sommige inktvissen, vogels en zoogdieren vertonen bijvoorbeeld vormen van inzicht of probleemoplossing.[17]

Ontdek meer Ecologie en gedrag per onderwerp

Predator

Predator

Predator of natuurlijke vijand is in de ecologie de aanduiding voor een dier, dat zijn dierlijke prooi actief bejaagt om die te doden. Dit wordt predatie genoemd. Een 'toppredator' of 'apexpredator' is een predator aan de top van de voedselketen of een voedselpiramide.

Grasmus

Grasmus

De grasmus is een zangvogel uit de familie van zangers (Sylviidae).

Prooi

Prooi

Een prooi is een organisme dat een predator of vleesetende plant tot voedsel dient. Prooien kunnen zich beschermen tegen predatoren door onder andere camouflage, nabootsing (mimicry) of kuddevorming.

Voedsel

Voedsel

Voedsel is in de biologie voornamelijk organisch materiaal: materiaal, afkomstig van andere organismen, waaruit heterotrofe organismen hun voedingsstoffen betrekken. Het gaat daarbij met name om cellulair materiaal (weefsel), in vaste, of vloeibare vorm (bloed). Bijen en vlinders voeden zich, naast stuifmeel, vooral met nectar, en ander vloeibaar niet-cellulair organisch materiaal. Pasgeboren zoogdieren worden gevoed met melk.

Ecologie

Ecologie

Ecologie of oecologie is een biologisch vakwetenschap. De ecologie bestudeert zowel de wisselwerking tussen organismen onderling, binnen populaties en levensgemeenschappen, als de relaties van deze biologische eenheden met hun niet-biologische omgeving. Biotische en abiotische factoren samen vormen een ecosysteem. De autoecologie is de studie op het niveau van een individueel organisme, van een willekeurige soort, binnen een gegeven ecosysteem. De synecologie of gemeenschapsecologie bestudeert alle soorten organismen, ofwel de levensgemeenschap, van een gegeven ecosysteem. De populatiebiologie onderzoekt de dynamiek en evolutie van soorten.

Filtervoeder

Filtervoeder

Een filtervoeder is een organisme dat leeft van plankton en ander in het water zwevend voedsel. Ze maken hierbij gebruik van kieuwen of speciaal hiervoor gevormde organen.

Voedselketen

Voedselketen

Een voedselketen beschrijft de voedselrelaties tussen de verschillende soorten organismen in een gegeven ecosysteem. Preciezer: een voedselketen toont de overdracht van voedsel van de ene naar de andere soort binnen dit ecosysteem.

Consument (ecologie)

Consument (ecologie)

Een consument is een heterotroof organisme dat leeft van andere organismen, zonder het geheel om te zetten in minerale bouwstoffen.

Voedselweb

Voedselweb

Een voedselweb zijn meerdere voedselketens die schakels gemeenschappelijk hebben.

Habitat

Habitat

Een habitat omvat alle mogelijke plaatsen waar een bepaald organisme voorkomt. Op deze plekken voldoen zowel biotische als abiotische factoren aan de minimale levensvoorwaarden van betreffend organisme, dat wil zeggen dat deze factoren binnen de toleranties van dat organisme blijven. Hierdoor kan het op deze plaatsen overleven, groeien en zich voortplanten. In de vegetatiekunde gebruikt men voor plantensoorten en voor plantengemeenschappen gewoonlijk de term standplaats in plaats van 'habitat'.

Milieufactor

Milieufactor

Een milieufactor is een van de invloeden van het milieu die een rol spelen bij de reacties van organismen, populaties en levensgemeenschappen.

Gedrag

Gedrag

Gedrag is het geheel van acties en reacties van een organisme, gewoonlijk met betrekking tot de natuurlijke omgeving en de sociale omgeving. De psychologie maakt verder onderscheid tussen uitwendig, voor derden waarneembaar gedrag, en inwendig, innerlijk gedrag zoals denken en voelen.

Onderverdeling van het dierenrijk

Stamboom van de dieren binnen de Unikonta

Het dierenrijk kan in vier hoofdgroepen (onderrijken) onderverdeeld worden op basis van complexiteit en het al of niet bezitten van bepaalde geavanceerde kenmerken:

  • De choanozoa zijn eencellig en hebben een flagel waaromheen een kraag van microvilli staat. De Parazoa worden gevormd door sponzen, waarvoor kenmerkend is dat ze wel samenwerkende cellen, maar geen samenhangende organen en weefsels hebben. De cellen van de sponzen zijn vergelijkbaar met die van de eencellige Choanozoa. Tegenover de Parazoa worden de Eumetazoa gesteld, die wel organen en weefsels hebben, en met name een darmholte of -kanaal. De Mesozoa staan daar tussenin en bestaan meestal slechts uit een plakje weefsel met een duidelijke boven- en onderzijde, maar geen echte darmholte.

    De Eumetazoa of orgaandieren worden verder onderverdeeld in twee hoofdgroepen (geen taxon), gebaseerd op hun uiterlijke symmetrie:

    • Eumetazoa
      • Radiata, die radiaal symmetrisch zijn
      • Bilateria, die tweezijdig symmetrisch zijn
  • Typerend voor Eumetazoa is het bezit van een compartiment binnen in het lichaam waar het voedsel wordt verzameld en verteerd. Bij Radiata is dit een darmholte, en het dier heeft geen echte linker of rechterzijde, maar een radiale symmetrie (denk bijvoorbeeld aan een zeeanemoon of een kwal). De Bilateria zijn tweezijdig symmetrisch, ze hebben dus een duidelijk linker- en rechterzijde (en voor- en achterkant). Sommige Bilateria, zoals platwormen (Platyhelminthes), hebben een darmholte met maar één opening. Bij de meeste andere Bilateria is er echter sprake van een darmkanaal, waarbij er voedsel de ene kant inkomt (mond) en de andere kant weer uit (anus).

    Een verdere indeling van de Bilateria is in de volgende twee groepen:

  • Deze indeling is met name gebaseerd op de ontwikkeling van het embryo. In de allervroegste stadia bestaat het embryo uit een met vocht gevuld bolletje cellen (of 'morula') waar zich op een gegeven moment een 'oermond' vormt door het indeuken van een zijde naar binnen toe, die binnenin de morula een holte vormt. Dit heet de blastulafase en lijkt op de toestand bij Radiata. Bij de oermondigen ontwikkelt de oermond zich tot de mond in het volwassen dier en vormt zich secundair een anus. Bij de nieuwmondigen daarentegen, ontwikkelt de oermond zich tot de anus in het volwassen stadium en vormt de mond zich secundair.

    Sommige Bilateria ontwikkelen secundair een oppervlakkige radiale symmetrie. Een voorbeeld bij uitstek vormt de stam van de stekelhuidigen, waaronder de zeesterren, die een vijfvoudige radiale symmetrie ontwikkelen vanuit een bilateraal larvaal stadium.

    Ontdek meer Onderverdeling van het dierenrijk per onderwerp

    Amoebozoa

    Amoebozoa

    Amoebozoa is een groep van eencellige eukaryoten, binnen de supergroep van de Unikonta. De Amoebozoa bestaat uit ongeveer 2.400 amoeboïde protisten waarvan de meeste soorten zich voortbewegen met behulp van vingervormige pseudopodia. De meeste soorten zijn grote, flexibele cellen die zich voeden met kleine organische deeltjes door middel van fagotrofie: de cel stulpt zich om de prooi, die vervolgens wordt verteerd.

    Opisthokonta

    Opisthokonta

    De Opisthokonta of opisthokonten zijn in de taxonomie een groep eukaryotische organismen, waar behalve een aantal groepen protisten met een enkel flagellum ook de rijken der dieren en schimmels toe gerekend worden. Zowel genetisch als ultrastructureel onderzoek heeft sterke bewijzen opgeleverd dat de Opisthokonta een monofyletische groep vormen.

    Choanoflagellata

    Choanoflagellata

    Choanoflagellata, Choanomonada of kraagflagelaten zijn een groep van de protozoa met één flagel. Met andere woorden; het zijn eencellige micro-organismen (eukaryoten) met een staart. Deze staart is omringd door microvilli. Zij zijn cilindervormig.

    Plakdiertjes

    Plakdiertjes

    Plakdiertjes (Placozoa) zijn een stam van het dierenrijk, waarvan slechts één moderne soort bekend is: Trichoplax adhaerens. De Placozoa zijn de eenvoudigste meercellige dieren. Over de verwantschap met andere stammen bestaat nog onduidelijkheid. Uiterlijk lijken ze het midden te houden tussen een amoebe en een platworm. Er zijn niet meer dan vier verschillende celtypen. Soms worden de Placozoa bij de middendiertjes (Mesozoa) of Agnotozoa gerekend en anderen beschouwen ze als vertegenwoordigers van de Parazoa. Om deze discussie enigszins te ontwijken wordt hen ook weleens een eigen onderrijk toegekend, de Phagocytellozoa. Deze naam is een verwijzing naar fagocytose, een proces dat kenmerkend is voor de groep en wordt gebruikt om voedsel op te nemen.

    Radiata

    Radiata

    Radiata is een historische taxonomische groep waartoe radiaal symmetrisch gebouwde dieren werden gerekend. Radiata vormen volgens de huidige fylogenetische opvattingen geen monofyletische groep, waardoor de rang niet langer wordt geaccepteerd. De morfologische overeenkomsten tussen de vertegenwoordigers die ooit werden gezien als rechtvaardiging van het taxon, zoals radiale symmetrie, zijn het resultaat van onvolledige waarnemingen en van convergente evolutie, en geen indicatie van een gemeenschappelijke voorouder.

    Neteldieren

    Neteldieren

    De neteldieren (Cnidaria) vormen een stam van in water levende dieren. De stam omvat de schijfkwallen, de kubuskwallen, de hydroïdpoliepen en de bloemdieren. Neteldieren leven uitsluitend in het water, de meeste in zee, maar er zijn ook groepen die in zoet water leven. Voorheen werd in plaats van neteldier het woord holtedier (Coelenterata) gebruikt om deze stam aan te geven. Dit wordt echter ontraden, omdat deze benaming niet alleen voor de neteldieren wordt gebruikt, maar ook voor de ribkwallen en vroeger ook voor sponsdieren.

    Bilateria

    Bilateria

    De Bilateria vormen een grote groep orgaandieren, waar bijna alle diersoorten toe behoren, zoals wormen, weekdieren, geleedpotigen en chordadieren. Bilateria zijn een monofyletische groep, wat inhoudt dat alle vertegenwoordigers afstammen van dezelfde gemeenschappelijke voorouder. De bekendste groepen dieren die niet tot de Bilateria behoren zijn de sponzen, neteldieren, ribkwallen en plakdiertjes.

    Acoelomorpha

    Acoelomorpha

    Acoelomorpha is een onderstam van de stam Xenacoelomorpha. Acoelomorpha zijn dieren met een week lichaam en een zeer eenvoudige lichaamsbouw, zonder coeloom (lichaamsholten). Er zijn ongeveer 330 soorten bekend, verdeeld in twee klassen: Acoela en Nemertodermatida. De diertjes zijn tussen de 100 µm en 1,5 cm groot.

    Nephrozoa

    Nephrozoa

    Nephrozoa is een grote groep van dieren die allemaal behoren tot de groep Bilateria. Ze omvatten de oermondigen (Protostomata) en nieuwmondigen (Deuterostomata). Het zijn dus alle dieren van Bilateria, uitgezonderd de Xenacoelomorpha. Taxonomisch gezien is Nephrozoa een zustergroep van Xenacoelomorpha.

    Protostomia

    Protostomia

    De Protostomia, Protostomata of oermondigen vormen in het dierenrijk verreweg de grootste tak van de Bilateria. Tot de Protostomia behoren de geleedpotigen, weekdieren, ringwormen en enkele andere fyla. Deze groepen kenmerken zich door het feit dat de eerste opening in het embryo zich zal ontwikkelen tot de mond. Hiermee onderscheiden ze zich van de Deuterostomia, de andere tak van de Bilateria. Niet alle vertegenwoordigers van de Protostomia hebben een protostome ontwikkeling.

    Pijlwormen

    Pijlwormen

    De pijlwormen (Chaetognatha) vormen een stam van kleine ongewervelde mariene dieren. De stam telt iets meer dan 125 soorten, die tussen 2 en 120 millimeter lang worden. Ongeveer 20% van hen komen voor in de bentische zone van de oceaan. Ze vormen wereldwijd vaak de tweede belangrijkste groep van het plankton en voeden zich voornamelijk met kleine diatomeeën of ander plankton. Pijlwormen zijn carnivoor. Sommige soorten staan erom bekend het neurotoxine tetrodotoxine te gebruiken om hun prooi te verlammen.

    Ecdysozoa

    Ecdysozoa

    Ecdysozoa is een superstam van protostome dieren, waartoe de geleedpotigen, rondwormen en een aantal kleinere fyla behoren. De groep werd voor het eerst omschreven in een fylogenetisch onderzoek uit 1997. Een groot onderzoek uit 2008 bevestigde de Ecdysozoa als een taxonomische groepering.

    Oorsprong en evolutie

    De dominerende opvatting is dat de meercellige dieren geëvolueerd zijn uit kolonievormende eencellige choanoflagellaten-voorouders. Dit zijn zweepdiertjes met een kraag rond de zweepstaart. De morfologie van deze eencelligen lijkt namelijk sterk op bepaalde lichaamscellen van de sponsdieren (de choanocyten), en gelijksoortige kraagcellen komen in het gehele dierenrijk voor.

    Dieren als menselijke voedingsbron

    Vele organismen zijn voor hun bestaan afhankelijk van het consumeren van producten of lichamen van andere organismen en de mens is daarop geen uitzondering. Wel typisch menselijk is het grootschalige en systematische ingrijpen in natuurlijke processen om de hoeveelheid beschikbaar voedsel te vergroten. In zekere zin is de domesticatie en teelt van planten- en diersoorten het begin van alle cultuur. Daar komt bij dat de mens ook dierlijk voeder verzamelt of kweekt voor sommige huisdieren.

    In deze paragraaf wordt met de term 'dier' uitsluitend verwezen naar niet-menselijke dieren. Menselijk kannibalisme is nooit een systematische bron van voeding geweest, maar vindt uitsluitend in een rituele context of in extreme noodsituaties plaats.

    Dieren als producent

    Veel zoogdieren zijn gedomesticeerd voor de menselijke consumptie van hun melk of van daaruit afgeleide zuivelproducten zoals kaas en boter. De belangrijkste melkveesoort zijn runderen. Andere dieren die voor hun melkproductie worden gehouden, zijn waterbuffels, geiten, schapen, kamelen, ezels, paarden, rendieren en jaks.

    Mensen eten ook de eieren van grote vogels en van sommige reptielen en vissen.

    Bijen spelen een essentiële rol in de productie van honing, hoewel die geen deel uitmaakt van hun organisme.

    Dieren als voedsel

    Reeds in vroege prehistorische tijden waren de jacht en de visvangst een vast onderdeel het leven in veel mensengemeenschappen, zoals blijkt uit muurschilderingen en andere archeologische vondsten; in een recenter verleden ontstonden pastorale nomadengemeenschappen die voor een deel van hun levensonderhoud afhingen van een kudde vee. De geschreven geschiedenis wordt echter in alle culturen voorafgegaan door de neolithische revolutie: de stichting van sedentaire beschavingen gebaseerd op de teelt van gedomesticeerde planten en dieren.

    De belangrijkste groepen dieren in termen van jaarlijkse vleesproductie zijn runderen, varkens, vogels (vooral hoenders), schapen en geiten, vissen, kreeftachtigen en weekdieren. Ook paarden, kamelen en honden worden voor hun vlees geteeld.

    Ontdek meer Dieren als menselijke voedingsbron per onderwerp

    Domesticatie

    Domesticatie

    Domesticatie is het proces van toenemende wederzijdse afhankelijkheid tussen de mens enerzijds en dieren en planten anderzijds die gepaard gaat met mutaties en selectie. De selectie kan daarbij doelbewust of onbewust zijn en zal bij de vroegste vormen onbewust zijn geweest. Naarmate de mens meer bewust werd van het proces van domesticatie werd gerichter gebruikgemaakt van selectie, teeltkeuze en fokken om gewenste eigenschappen en kenmerken te versterken.

    Cultuur

    Cultuur

    Cultuur is dat wat de mens schept. Het begrip staat tegenover "natuur" en verwijst naar menselijke activiteit en de symbolen die deze activiteit betekenis geven. Cultuur is een basisbegrip in de sociologie, de antropologie, de archeologie en de geschiedschrijving.

    Gezelschapdier

    Gezelschapdier

    Een gezelschap(s)dier of huisdier is een dier dat door mensen in of om hun huizen wordt verzorgd.

    Kannibalisme

    Kannibalisme

    Kannibalisme is het eten van individuen van dezelfde soort, bijvoorbeeld mensen die mensen eten of honden die honden eten. Kannibalisme bij mensen wordt ook wel antropofagie genoemd

    Geit

    Geit

    De geit is een evenhoevig zoogdier uit de familie der holhoornigen (Bovidae). De wetenschappelijke naam van dit taxon werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Het woord geit komt van Germaanse gait-z en is waarschijnlijk verwant met het Latijnse haedus voor jonge geit. Wanneer de gedomesticeerde geit, zoals hier, wordt opgevat als een gekweekte ondersoort van de wilde geit, is volgens Opinion 2027 van de International Commission on Zoological Nomenclature de correcte wetenschappelijke naam Capra aegagrus hircus. Wanneer het taxon wordt opgevat als een soort, is de correcte naam Capra hircus.

    Kameel

    Kameel

    De kameel of bactrische kameel is een evenhoevig zoogdier uit de familie der kameelachtigen. In archaïsch Nederlands, bepaalde dialecten en sommige uitdrukkingen wordt hij ook kemel genoemd. De kameel verschilt van de dromedaris door het aantal bulten op de rug. De dromedaris heeft er een, de kameel twee. Vanouds kan kameel op beide soorten van het geslacht Camelus slaan. Het woord komt uit het Arabisch en er werd oorspronkelijk zelfs vooral de dromedaris mee bedoeld: de tweebultige kameel wordt in de Arabische wereld niet gehouden. Het woord kameel is afgeleid van de wortel ǧ-m-l, schoonheid en betekent dan ook zoveel als sierlijk beest.

    Ezel (dier)

    Ezel (dier)

    De ezel is een zoogdier uit de familie van de paardachtigen (Equidae). De wetenschappelijke naam van dit dier werd als Equus asinus in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Wanneer de ezel, zoals hier, beschouwd wordt als de gedomesticeerde vorm van de wilde ezel, dan moet volgens ICZN Opinion 2027 als soortnaam de naam Equus africanus gebruikt worden.

    Paard (dier)

    Paard (dier)

    Het paard is een gedomesticeerd hoefdier uit de orde der onevenhoevigen, en de familie der paardachtigen (Equidae). De wetenschappelijke naam van het gedomesticeerde paard werd als Equus caballus in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Het gedomesticeerde paard wordt voornamelijk gehouden als rij- en trekdier.

    Rendier

    Rendier

    Het rendier is een zoogdier uit de familie der hertachtigen (Cervidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd als Cervus tarandus in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Rendieren komen in het wild voor in de taiga en toendra van Noord-Europa, het noorden van Azië en Noord-Amerika. Het rendier is lang geleden in Eurazië gedomesticeerd en wordt nog altijd gehouden door de inheemse volkeren van de boreale en arctische zones, onder meer de Saami, Evenken, Nenetsen en Tsjoektsjen. Ze worden gehouden voor hun vlees, hun huid, als trekdier, als rijdier en soms ook voor hun melk. Noord-Amerikaanse rendieren worden veelal kariboe genoemd. In tegenstelling tot andere hertachtigen, dragen zowel de mannelijke als de vrouwelijke dieren een gewei, dat tegen oktober of november afvalt, behalve bij drachtige vrouwtjes, die hun gewei dat jaar behouden.

    Jak

    Jak

    Het bromrund of de jak is een rundersoort, die voorkomt in Centraal-Azië.

    Ei (voeding)

    Ei (voeding)

    Een ei is een voedingsmiddel, dat vanouds veel door mensen wordt gegeten. Alle vogeleieren zijn eetbaar voor de mens, maar de meeste eieren stammen van enkele soorten: kip, gans, eend en kwartel. Viseieren, hoofdzakelijk van de steur en bekend als kaviaar, eieren van slakken en eieren van reptielen zijn ook bekend als menselijk voedingsmiddel, maar in mindere mate dan vogeleieren.

    Reptielen

    Reptielen

    Reptielen (Reptilia) of kruipdieren vormen een klasse van koudbloedige, gewervelde dieren. Volgens moderne opvattingen over classificatie wordt deze traditionele klasse niet langer als geldig beschouwd, omdat het een parafyletische groep is die de warmbloedige vogels niet omvat. In de moderne fylogenie worden de Reptilia vaak als een clade gedefinieerd, inclusief de vogels. Ook wordt wel het begrip Sauropsida gebruikt met ongeveer dezelfde inhoud. Reptielen in traditionele zin vallen dan samen met de Sauropsida, met uitzondering van de vogels; tenzij anders vermeld wordt die betekenis in de hoofdtekst toegepast.

    Dierenrechten

    Zie Dierenrechten voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

    Dierenrechten zijn subjectieve rechten die in sommige jurisdicties worden toegekend aan (niet-menselijke) dieren. In een beperkte, maar veel verspreide interpretatie gaat het over dierenwelzijn: maatregelen die moeten voorkomen dat zelfbewuste dieren ernstig zouden lijden. Sommige rechtsregels gaan iets verder en verbieden ook handelingen die de mens als vernederend voor het dier beschouwt, zoals het doen aantrekken van bepaalde kostuums of versieringen, en het dienen tot voorwerp van vermaak. De notie van een subjectief dierenrecht staat tegenover de traditionele opvatting dat dieren een voorwerp van eigendom kunnen zijn.

    Ontdek meer Dierenrechten per onderwerp

    Dierenrechten

    Dierenrechten

    Dierenrechten verwijst naar het toekennen van subjectieve rechten aan alle dieren en niet alleen aan mensen. Voorstanders wijzen erop dat dit irrationeel is. Het niet toekennen van een morele waarde en basisrechten aan andere diersoorten dan de mens wordt ook wel speciesisme genoemd. Velen in de dierenrechtenbeweging vinden dat we dieren niet als eigendom mogen zien, dat dieren niet misbruikt mogen worden, niet mishandeld mogen worden en niet gedood mogen worden voor plezier, voedsel, of kleding.

    Subjectief recht

    Subjectief recht

    Een subjectief recht is een door een rechtsregel beschermde aanspraak op andermans gedrag. De rechtsregel zelf behoort tot het objectief recht. Nagenoeg altijd gaat een subjectief recht gepaard met een rechtsvordering, d.w.z. een recht om zich tot een rechter te wenden om het af te dwingen.

    Jurisdictie

    Jurisdictie

    Jurisdictie of rechtsmacht is het gebied waarover een overheidsorgaan bevoegd is. Zowel de wetgevende, uitvoerende als rechtsprekende machten hebben hun specifieke jurisdictie. In de rechtspraak wordt er ook onderscheid gemaakt tussen rechtsmacht ratione materiae, ratione personae en ratione temporis. In het recht en de rechtspraak wordt rechtsmacht vaak in deze tweede, ratione personae, betekenis gebruikt.

    Dierenwelzijn

    Dierenwelzijn

    Dierenwelzijn is het fysieke en gevoelsmatige welzijn van dieren. Het wordt gemeten aan de hand van indicatoren zoals gedrag, fysiologie, levensduur en voortplanting. De term dierenwelzijn kan ook op de menselijke bekommernis om het welzijn van dieren slaan.

    Bewustzijn

    Bewustzijn

    Bewustzijn is het geestesvermogen dat het individu in staat stelt de buitenwereld waar te nemen en te verwerken, oftewel een beleving of besef te hebben van het eigen ik, ingebed in zijn omgeving.

    Eigendom

    Eigendom

    Eigendom in juridische zin is het recht van een rechtssubject om over een zaak of goed naar eigen goeddunken te beschikken en anderen van deze beschikking in - of uit te sluiten. Wanneer een natuurlijke persoon iets in eigendom heeft heet dit particulier-, privaat- of privé-eigendom; iets dat eigendom is van een gemeenschap heet gemeenschappelijk of collectief eigendom; eigendom in handen van een staat heet publiek eigendom of staatseigendom. De rechthebbende van de eigendom van een zaak of goed wordt eigenaar genoemd. Sinds de afschaffing van het feodalisme heeft iedere burger in Belgie en Nederland het recht goederen in eigendom te hebben.

    Bron: "Dieren (biologie)", Wikipedia, Wikimedia Foundation, (2023, March 15th), https://nl.wikipedia.org/wiki/Dieren_(biologie).

    Geniet u van Wikiz?

    Geniet u van Wikiz?

    Download dan nu onze GRATIS uitbreiding!

    Zie ook
    Categorieën

    The content of this page is based on the Wikipedia article written by contributors..
    The text is available under the Creative Commons Attribution-ShareAlike Licence & the media files are available under their respective licenses; additional terms may apply.
    By using this site, you agree to the Terms of Use & Privacy Policy.
    Wikipedia® is a registered trademark of the Wikimedia Foundation, Inc., a non-profit organization & is not affiliated to WikiZ.com.