Onze uitbreiding krijgen

Insecten

Van Wikipedia, maar dan visueel aantrekkelijk
Insecten
Fossiel voorkomen: Vroeg-Devoon[1]heden
Insecten uit verschillende ordes
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Clade:Pancrustacea
Onderstam:Hexapoda (Zespotigen)
Klasse
Insecta
Linnaeus, 1758
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Insecten op Wikispecies Wikispecies
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Insecten (Insecta) zijn een klasse van zespotige, ongewervelde dieren die behoren tot de geleedpotigen (Arthropoda). Met meer dan een miljoen beschreven soorten vormen de insecten verreweg de grootste klasse binnen het dierenrijk. Geschat wordt dat er vele miljoenen soorten nog niet zijn beschreven en benoemd. Insecten komen voor in vrijwel alle leefomgevingen op aarde, met name op het land en in zoetwater. In de zeeën overheerst een andere groep geleedpotigen, de kreeftachtigen.

Alle insecten hebben een driedelig lichaam (kop, borststuk en achterlijf) dat omgeven is door een hard, chitineus exoskelet. Het exoskelet wordt via vervelling tijdens de groei een aantal keer afgeworpen en vernieuwd. Voor de voortbeweging draagt het borststuk drie paar flexibele poten en veel soorten hebben ook vleugels om mee te vliegen. Het achterlijf bevat de spijsverterings-, uitscheidings- en voortplantingsorganen van het insect, evenals een groot deel van het ademhalingssysteem, dat uit tracheeën is opgebouwd.

Veel insecten ondergaan tijdens hun ontwikkeling drastische veranderingen in lichaamsvorm en fysiologie. Deze zogenaamde volledige metamorfose kenmerkt zich door een popstadium, waarin de larve zich transformeert tot een volwassen insect (imago). Andere insecten hebben een meer geleidelijke, onvolledige metamorfose en ontwikkelen zich via een reeks nymfale stadia. De taxonomie van insecten is voor een belangrijk deel gebaseerd op het verloop van de metamorfose.

Sommige insecten spelen een directe rol in het leven van de mens, bijvoorbeeld bij het overbrengen van ziekten, door het opeten van de oogst, maar ook door de bestuiving van voedingsgewassen en de productie van honing of zijde. In veel culturen zijn insecten een belangrijke bron van voedsel.[2] Door menselijke activiteiten is de biodiversiteit van insecten in diverse delen van de wereld ernstig aangetast.[3]

Ontdek meer Insecten per onderwerp

Geleedpotigen

Geleedpotigen

Geleedpotigen (Arthropoda) zijn een stam van koudbloedige, ongewervelde dieren met een uitwendig skelet, een gesegmenteerd lichaam en meerdelige (gelede) poten. Tot de geleedpotigen behoren bekende groepen zoals de insecten, spinachtigen, duizendpotigen en kreeftachtigen. De geleedpotigen vormen met 80% van alle bekende soorten verreweg de grootste stam van het dierenrijk. Ze komen voor in alle leefomgevingen op aarde en vertonen een grote vormenrijkdom.

Dieren (biologie)

Dieren (biologie)

De dieren (Animalia) vormen een rijk van meercellige levende wezens die tot de eukaryoten behoren. Dieren zijn een zeer diverse groep levensvormen die zich voeden met organisch materiaal, zuurstof ademen, en zich in de regel geslachtelijk voortplanten. De meeste dieren kunnen zich actief voortbewegen en op hun omgeving reageren door middel van zintuigen. Er zijn meer dan 1.5 miljoen diersoorten beschreven, waarvan ruim 1 miljoen tot de insecten behoren. De wetenschap die het dierenrijk bestudeert heet de zoölogie.

Habitat

Habitat

Een habitat omvat alle mogelijke plaatsen waar een bepaald organisme voorkomt. Op deze plekken voldoen zowel biotische als abiotische factoren aan de minimale levensvoorwaarden van betreffend organisme, dat wil zeggen dat deze factoren binnen de toleranties van dat organisme blijven. Hierdoor kan het op deze plaatsen overleven, groeien en zich voortplanten. In de vegetatiekunde gebruikt men voor plantensoorten en voor plantengemeenschappen gewoonlijk de term standplaats in plaats van 'habitat'.

Borststuk

Borststuk

Het borststuk of thorax van een insect bevindt zich tussen de kop en het achterlijf. Het bestaat uit drie segmenten en de bouw ervan hangt samen met de voortbeweging. Aan ieder segment zit links en rechts een poot; aan de laatste twee segmenten zit bij gevleugelde insecten links en rechts een vleugel. Vliegen en muggen (Diptera) hebben maar 1 paar vleugels aan het tweede segment; het tweede vleugelpaar is hier gemodificeerd tot halters (halteres) en heeft een functie bij het evenwicht en de vluchtstabilisatie.

Achterlijf (insect)

Achterlijf (insect)

Het achterlijf van een insect, abdomen genaamd, bestaat in principe uit 11 segmenten, die vaak niet allemaal meer als zodanig herkenbaar zijn. De laatste segmenten zijn meestal gemodificeerd tot uitwendige geslachtsorganen zoals een legboor. De gonapofyse is een bijna altijd gepaard aanhangsel van het achterlijf van insecten. In het abdomen bevinden zich belangrijke organen, zoals het grootste deel van het spijsverteringskanaal, het hart, de buizen van Malpighi, de gonaden (geslachtsklieren) en tracheeën; organen die met de stofwisseling en de voortplanting te maken hebben.

Chitine

Chitine

Chitine is een polysacharide, die voorkomt als bouwstof in de celwanden van schimmels en in het exoskelet van geleedpotigen, zoals insecten, kreeftachtigen en spinnen, waarbij het zorgt voor de stevigheid, ook van de pantsers. Chitine is, na cellulose, de meest voorkomende biopolymeer op aarde.

Exoskelet

Exoskelet

Een exoskelet of uitwendig skelet is een omhulling, die dient ter bescherming van het lichaam van een organisme. Een exoskelet komt onder andere voor bij alle arthropoda (geleedpotigen), mollusca (weekdieren)en bryozoa (mosdiertjes). Een uitwendig skelet wordt gevormd door de epidermis en wordt niet omgeven door levend weefsel.

Insectenvlucht

Insectenvlucht

Insectenvlucht is de vliegende vorm van voortbeweging door insecten. Insecten zijn de eerste dieren die konden vliegen.

Imago (biologie)

Imago (biologie)

Imago is de naam voor een volwassen insect na metamorfose. Het is in staat zich voort te planten. Bij gevleugelde soorten zijn pas in dit stadium functionele vleugels aanwezig.

Bestuiving

Bestuiving

Bestuiving is een belangrijke stap in de voortplanting van zaadplanten: de overdracht van stuifmeelkorrels uit de helmhokjes van de meeldraad naar de stempel van de stamper. De stempel en stijl zit boven op het vruchtbeginsel dat één of meer zaadknoppen met één of meer eicellen bevat. De studie van bestuiving vindt plaats in vele disciplines, zoals plantkunde, tuinbouw, entomologie, ethologie en ecologie.

Honing

Honing

Honing is een natuurlijke vloeibare zoete substantie die ontstaat als honingbijen en/of honingmieren nectar uit bloemen verzamelen en deze vervolgens omzetten. De nectar wordt zowel door toevoegen van enzymen als door indikking door verdamping omgezet naar honing. Honing wordt door mensen als voedingsmiddel gebruikt. De kleur en de smaak van honing wordt grotendeels bepaald door de oorsprong van de nectar, maar ook de mate van kristallisatie is van invloed op de smaaksensatie.

Insectensterfte

Insectensterfte

Insectensterfte is de grootschalige afname van het aantal soorten en van de populaties van voornamelijk vliegende insecten die vooral sinds het begin van de 21e eeuw werd vastgesteld. De afname wordt sterker en neemt voor sommige soorten alarmerende proporties aan. Sommige publicisten spreken zelfs over een "insectageddon", een armageddon voor de insecten, of een "insectenapocalyps". Het betreft niet alleen het verdwijnen van insecten, maar ook van alle hogere organismen die van insecten leven of leven van planten die door insecten bestoven worden, en betreft ook de mens.

Naam

De naam insect is afgeleid van het Latijnse woord insectum en slaat op het hoofdkenmerk van de groep, namelijk het in drieën gedeelde lichaam. Een verouderde Nederlandse naam is dan ook kerfdieren. Het Griekse éntomon (ἔντομον) verwijst ook naar dit kenmerk. De wetenschap die zich met de bestudering van insecten bezighoudt, is de entomologie.

Evolutie

Hoe de insecten precies zijn ontstaan is niet geheel duidelijk, zelfs de groep waaruit ze ontstaan zijn is niet precies bekend. Uit fragmenten uit het Devoon is bekend dat er ongeveer 350 miljoen jaar geleden al insecten leefden. Omdat deze soorten echter al zeer gespecialiseerde dieren waren, zijn de insecten waarschijnlijk nog ouder. Veel insecten worden gevonden in barnsteen, versteend hars van naaldbomen waarin een exemplaar goed geconserveerd blijft.

Een nog groter raadsel is wanneer de insecten konden vliegen en hoe de vleugels zijn ontstaan. Alle gevonden fossiele vliegende insecten waren waarschijnlijk al behendige vliegers en er zijn nog geen vondsten gedaan van tussenvormen van lichaamsdelen en vleugels.

Anatomie

Bidsprinkhaan (Archimantis latistyla)
Bidsprinkhaan (Archimantis latistyla)
Zie Anatomie (insecten) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De verschillende variaties van lichaamsvormen binnen het insectenrijk zijn enorm, zowat iedere combinatie is mogelijk. Sommige groepen hebben een vrij kenmerkende lichaamsvorm zoals de ronde kevers en de langwerpige wandelende takken. Insecten hebben echter altijd een in drieën verdeeld lichaam (kop, borststuk en achterlijf) en al is dat lang niet altijd duidelijk te zien, de meeste soorten zijn hieraan toch te herkennen. Soms zijn de delen versmolten of is een deel ook weer gesplitst waardoor dit basisplan niet meer op lijkt te gaan. Voorbeelden zijn het lieveheersbeestje en de mieren. Het lieveheersbeestje lijkt uit één deel te bestaan en de mier lijkt juist uit meer dan drie delen te zijn gebouwd. Bij de bidsprinkhanen is het voorste deel van het borststuk verlengd, zodat de vangpoten naar voren zijn geplaatst.

De drie belangrijkste delen zijn de kop of caput, het borststuk of thorax en het achterlijf of abdomen. Aan de kop zijn de ogen gelegen, kaakdelen en voelsprieten (antenna). Het borststuk draagt drie paar poten en meestal één of twee paar vleugels. Het achterlijf bevat de spijsverterings-, uitscheidings- en voortplantingsorganen van het insect en een groot deel van het ademhalingssysteem met de ademhalingsbuisjes, de tracheeën.

Sommige insecten bootsen plantendelen of andere insecten na. De geïmiteerde soorten betreffen vaak de meer gevaarlijke soorten. Een voorbeeld is de ongevaarlijke zweefvlieg, die vaak op een stekende wesp lijkt. Andere insecten lijken op de meest uiteenlopende plantendelen, zoals een tak, een blad, een uitschieter of een doorn.

Ontdek meer Anatomie per onderwerp

Anatomie (insecten)

Anatomie (insecten)

De anatomie van insecten is een studie op zich vanwege het enorme soortenaantal van deze groep en de onvoorstelbare vormenrijkdom.Hierdoor zijn de insecten niet over een kam te scheren, wel hebben ze allemaal hetzelfde algemene bouwplan waardoor ze als insecten zijn gedefinieerd: een kop, een borststuk of thorax en een achterlijf of abdomen. Het zijn de tagmata. De vormen en relatieve afmetingen verschillen per insectenorde.

Wandelende takken

Wandelende takken

Wandelende takken, ook wel wandelende takken en bladeren (Phasmida), zijn een relatief kleine orde van insecten. Wandelende takken komen wereldwijd voor in tropische en subtropische bossen, een klein aantal leeft in gematigde streken. Alle soorten leven uitsluitend van bladeren en zijn 's nachts actief, ze schuilen overdag tussen de planten. Het is een vrij jonge groep waarvan de vertegenwoordigers bekend zijn van fossielen uit het Krijt.

Lieveheersbeestjes

Lieveheersbeestjes

Lieveheersbeestjes (Coccinellidae) zijn een groep van kevers (Coleoptera). Sommige soorten zijn zeer bekend, omdat ze algemeen voorkomen, bijvoorbeeld het zevenstippelig lieveheersbeestje.

Mieren

Mieren

Mieren (Formicidae) zijn een familie van kolonievormende sociale insecten, die behoren tot de orde vliesvleugeligen (Hymenoptera). Mieren hebben zich kunnen aanpassen aan zeer verschillende leefomgevingen en komen wereldwijd voor. Ze zijn een van de meest dominante levensvormen op de bodem. Veel mierensoorten bouwen hun nest in de bodem of in holle bomen, andere soorten spinnen bladeren aan elkaar om een nest te maken, en weer andere leven in spleten tussen rotsen.

Bidsprinkhanen

Bidsprinkhanen

Bidsprinkhanen (Mantodea) zijn een orde van grote, roofzuchtige insecten met een kenmerkende, opgeheven lichaamshouding. Bidsprinkhanen komen wereldwijd voor. De meeste soorten leven in tropische streken, maar sommige vertegenwoordigers zijn ook in meer gematigde gebieden te vinden.

Borststuk

Borststuk

Het borststuk of thorax van een insect bevindt zich tussen de kop en het achterlijf. Het bestaat uit drie segmenten en de bouw ervan hangt samen met de voortbeweging. Aan ieder segment zit links en rechts een poot; aan de laatste twee segmenten zit bij gevleugelde insecten links en rechts een vleugel. Vliegen en muggen (Diptera) hebben maar 1 paar vleugels aan het tweede segment; het tweede vleugelpaar is hier gemodificeerd tot halters (halteres) en heeft een functie bij het evenwicht en de vluchtstabilisatie.

Achterlijf (insect)

Achterlijf (insect)

Het achterlijf van een insect, abdomen genaamd, bestaat in principe uit 11 segmenten, die vaak niet allemaal meer als zodanig herkenbaar zijn. De laatste segmenten zijn meestal gemodificeerd tot uitwendige geslachtsorganen zoals een legboor. De gonapofyse is een bijna altijd gepaard aanhangsel van het achterlijf van insecten. In het abdomen bevinden zich belangrijke organen, zoals het grootste deel van het spijsverteringskanaal, het hart, de buizen van Malpighi, de gonaden (geslachtsklieren) en tracheeën; organen die met de stofwisseling en de voortplanting te maken hebben.

Antenne (insect)

Antenne (insect)

De antennes zijn bij insecten de twee gelede voelsprieten die vanaf de kop boven of tussen de ogen ontspringen. De basisgeleding heet scapus, de tweede pedicel en de rest vormt het flagellum.

Trachee (insecten)

Trachee (insecten)

Een trachee is een ademhalingsbuisje bij insecten, duizendpotigen, springstaarten, spinachtigen en fluweelwormen.

Zweefvliegen (dieren)

Zweefvliegen (dieren)

Zweefvliegen (Syrphidae) zijn een familie van insecten uit de orde vliegen en muggen of tweevleugeligen (Diptera). In Nederland zijn 363 soorten zweefvliegen waargenomen, 303 daarvan worden als inheems beschouwd. Sommige andere vliegenfamilies vertonen gelijkende kenmerken, zoals de familie van de wolzwevers (Bombyliidae).

Voortplanting

De voortplanting van insecten vindt over het algemeen plaats door inwendige bevruchting en zich buiten het moederlichaam ontwikkelende eitjes. Insecten kennen een paring, waarbij de mannetjes geslachtscellen afgeven in de vrouwtjes. Bij sommige groepen is de paring een waar schouwspel, zoals het paringsrad van de waterjuffers. Na de paring wordt het sperma van het mannetje direct naar de eicellen geleid, maar kan ook worden opgeslagen. Koninginnen van bijen en wespen paren in de nazomer en produceren pas eitjes na de winterslaap in de lente. De waaiervleugeligen kennen een bijzondere paring; traumatische inseminatie, waarbij het mannetje simpelweg een gat in het vrouwtje maakt om zijn sperma af te geven. De insecten kennen hiernaast vele bijzondere manieren van voortplanting met ieder een eigen term zoals maagdelijke voortplanting, gynandromorfisme of hypermetamorfose, waarbij de larve niet één, maar twee keer verpopt.

De eitjes van insecten zijn klein en komen soms na enkele dagen, maar soms pas na maanden of na een winterrust uit. Sommige zijn kleverig of worden met een lijmachtige substantie op een oppervlak geplakt. Insecteneitjes hebben alle mogelijke vormen: rond, flesvormig, tonvormig, staafvormig of ovaal, de enorme variatie in kleuren en met name patronen van kuiltjes, putjes, stekeltjes en bobbeltjes geeft een insectenei op microscopisch niveau vaak een fraai uiterlijk. Alle insecten produceren eitjes, maar soms komen deze in het moederdier al uit, zodat het lijkt of het insect levendbarend is. Een voorbeeld is de tseetseevlieg. Dit wordt eierlevendbarendheid genoemd. Er zijn zelfs insecten, zoals de luisvliegen (Hippoboscidae), die al volledig zijn verpopt als ze ter wereld komen.

Bij veel insecten zijn de volwassen exemplaren al maanden dood als hun eitjes uitkomen, maar er zijn ook soorten, bijvoorbeeld bepaalde wantsen, die een tijdje voor de jongen zorgen door ze te beschermen. Sommige wantsen maken zelfs een soort crèche, door meerdere nakomelingen te verzamelen en deze met meerdere moederwantsen te bewaken, zodat de nimfen beter worden beschermd.

Ontdek meer Voortplanting per onderwerp

Bevruchting

Bevruchting

Bevruchting of conceptie is bij geslachtelijke voortplanting het proces van de samensmelting van twee haploïde gameten, vaak een kleine beweeglijke cel zoals een zaadcel en een grotere cel zoals een eicel, waarbij het samensmelten neerkomt op het binnendringen van de kleine cel in de grote. De sekse van de ouders wordt dan respectievelijk mannelijk en vrouwelijk genoemd.

Ei (dier)

Ei (dier)

Een ei is een door een vrouwelijk dier gemaakt product, dat na bevruchting door een zaadcel kan uitgroeien tot een nakomeling.

Paringsrad

Paringsrad

Een paringsrad of paringslus is de houding die (twee) libellen aannemen bij het paren.

Juffers

Juffers

De juffers of gelijkvleugeligen (Zygoptera) zijn een onderorde van de libellen (Odonata). Juffers zijn slanker en kleiner dan echte libellen, maar hebben een vergelijkbare levenswijze en ontwikkeling. In rust vouwt een juffer de vleugels meestal achter de rug, terwijl een echte libel ze spreidt. Voor- en achtervleugels zijn bij juffers bovendien min of meer gelijk van vorm, terwijl bij de echte libellen de achtervleugels aan de basis veel breder zijn dan de voorvleugels. Juffers zijn een oude groep insecten waarvan het fossielenbestand teruggaat tot het Perm.

Koningin (dierenrijk)

Koningin (dierenrijk)

Een koningin of moer is in het bij sociale dierenrijk het vruchtbare vrouwtje in een kolonie.

Traumatische inseminatie

Traumatische inseminatie

Traumatische inseminatie treedt bij sommige insecten op en betekent dat het mannetje het lichaam van het vrouwtje doorboort om de zaadcellen op de bestemde plaats te kunnen brengen. Er wordt meestal geen gebruik gemaakt van een vrouwelijk paringsorgaan. Soms is dat er wel maar wordt het bij de paring vernield. In dit geval kan het vrouwtje dus maar één keer paren in haar leven. Bij de bedwants is het echter gebruikelijk dat het vrouwtje meerdere malen paart.

Maagdelijke voortplanting

Maagdelijke voortplanting

Maagdelijke voortplanting of parthenogenese, een vorm van ongeslachtelijke voortplanting, is het verschijnsel dat vrouwtjes van bepaalde diersoorten nakomelingen kunnen krijgen zonder dat hier mannetjes aan te pas komen: maagdelijke vrouwtjes leggen spontaan eitjes of baren jongen. Het woord parthenogenese komt van een samenvoeging van de Oudgriekse woorden παρθένος (maagd) en γένεσις (geboorte). Bij planten spreekt men niet van parthenogenese maar van apomixie.

Gynandromorfisme

Gynandromorfisme

Gynandromorfisme is het verschijnsel in de biologie waarbij exemplaren uiterlijk sterk lijken op een mannetje, maar toch een vrouwtje zijn. Omdat ook het gedrag soms is aangepast en er soms paarpogingen plaatsvinden, is het echter niet altijd makkelijk te ontdekken. Gynandromorfisme is eigenlijk mozaïcisme in de geslachtschromosomen. Gynandromorfisme treedt onder andere op bij wandelende takken en kreeftachtigen, maar ook bij andere diersoorten zoals kippen en kanaries.

Larve

Larve

Een larve is de eerste levensfase van een dier dat in die fase volledig afwijkt van het latere, volwassen exemplaar. Larven komen voor bij alle amfibieën, veel vissoorten, en bij zeer veel ongewervelde diergroepen. Ongewervelden waarvan de meeste soorten een larvaal stadium bezitten zijn de insecten, aquatische kreeftachtigen, rankpootkreeften, mariene weekdieren, de stekelhuidigen, zuigwormen, borstelwormen en sponzen.

Tseetseevlieg

Tseetseevlieg

Tseetseevlieg is een algemene aanduiding voor een aantal vliegen uit het geslacht Glossina, die zich met bloed voeden. Ze komen voor in Afrika. Hun betekenis is vooral gelegen in hun rol als vector (overbrenger) van verschillende vormen van trypanosomiasis bij mensen en bij vee. Deze parasieten veroorzaken bij de mens de gevreesde slaapziekte, bij vee een ziekte die nagana heet.

Luisvliegen

Luisvliegen

Luisvliegen (Hippoboscidae) zijn een familie van insecten uit de orde van de tweevleugeligen (Diptera). Wereldwijd zijn er 786 soorten bekend (2011).

Broedzorg

Broedzorg

Broedzorg is een verschijnsel uit het dierenrijk waarbij één of beide ouders op een bepaalde manier voor hun nageslacht zorgen. Deze zorg bestaat in diverse gradaties. Zoogdieren kennen vergaande broedzorg, hetzelfde geldt voor vrijwel alle vogels, maar bij andere gewervelde dieren komt broedzorg minder vaak voor. De jongen, en in het geval van vogels ook de eieren, worden beschermd en verzorgd tot ze zelfstandig zijn.

Ontwikkeling

Een blauwe glazenmaker kruipt uit de larvenhuid
Een blauwe glazenmaker kruipt uit de larvenhuid

De meeste insecten maken een volledige of onvolledige gedaanteverwisseling (metamorfose) door bij ontwikkeling van respectievelijk larve of nimf naar imago (volwassen insect). Het jonge insect groeit stapsgewijs, met iedere vervelling. Na de laatste vervelling kan het insect zich voortplanten en is anatomisch volledig ontwikkeld; larven en nimfen hebben nooit vleugels. Deze stapsgewijze groei is nodig door de zeer geringe elasticiteit van het exoskelet, dat steeds afgeworpen moet worden om het insect te laten groeien. Het groeien gebeurt vlak na de vervelling, het enige moment waarop het pantser zacht en rekbaar is.

Een larve is het juveniele stadium van een aantal groepen insecten, namelijk die met een volledige gedaanteverwisseling. Een larve is wormachtig en heeft nog geen of weinig harde delen. De insecten met een larvestadium worden holometabool genoemd. De larven kunnen zich soms moeilijk verplaatsen als de poten niet of nauwelijks zijn ontwikkeld. Voorbeelden zijn kevers, vliegen en muggen, bijen, mieren en wespen en vlinders, maar uitzonderingen zijn er ook zoals de larven van rovende kevers. Voorbeelden van verschillende typen larven zijn:

Een larve vervelt meerdere malen, waarbij hij steeds groter wordt. Sommige larven zien er per stadium iets anders uit. Veel larven vreten zich ergens in, zoals een boom, een stuk fruit, een dood dier, een mesthoop, etc. De larve blijft eten tot hij volledig is ontwikkeld en dan vindt de verpopping plaats. De pop komt na enige tijd, soms na een seizoensrust, uit, waarna het volwassen insect of imago tevoorschijn komt. Een eenmaal volwassen insect vervelt niet meer en wordt ook niet groter. Een kleine kever wordt dus nooit een grote kever, maar is een andere soort.

eicelbevruchtingzygotegroei en ontwikkeling → één of meer nimfenstadia → uitsluipen → 
→ ( subimago ) → imago (volwassen insect)geslachtelijke voortplantingeicel
eicelbevruchtingzygotegroei en ontwikkelinglarve[m 1]verpopping → popstadium → ontpopping → 
imago (volwassen insect)geslachtelijke voortplantingeicel
  1. Soms zijn er verschillende larvestadia (instar) te onderscheiden.

Een nimf is ook een nog niet volledig ontwikkeld insect, dat net als een larve na de laatste vervelling pas uitgroeit tot de imago. De insecten met een nimfenstadium worden hemimetabool genoemd: zij hebben een onvolledige gedaanteverwisseling. Voorbeelden zijn sprinkhanen, krekels, wandelende takken, kakkerlakken, bidsprinkhanen en oorwormen. Een nimf lijkt vanaf de geboorte al op een volwassen exemplaar, al is de afmeting veel kleiner, zijn de ledematen nog kort en ontbreken vleugels. Net als een larve groeit de nimf in stapjes door te vervellen en wordt na iedere vervelling iets groter. In tegenstelling tot een larve zijn veel karakteristieke kenmerken van de imagines al wel ontwikkeld, zo kunnen nimfen van sprinkhanen springen met de achterpoten en nimfen van bidsprinkhanen hebben al direct de gespecialiseerde vangarmen. Ook zijn ze mobieler en bewegen zich door de bladeren of op de bodem in plaats van op één plaats te blijven zoals veel larven doen.

De larven van sommige hemimetabole insecten, zoals libellen, worden larven genoemd. Deze lijken anatomisch gezien al op de imago, maar de felle kleuren en de imposante vleugels komen pas na de laatste vervelling tevoorschijn.

Ontdek meer Ontwikkeling per onderwerp

Blauwe glazenmaker

Blauwe glazenmaker

De blauwe glazenmaker is een echte libel uit de familie van de glazenmakers (Aeshnidae).

Gedaanteverwisseling

Gedaanteverwisseling

Een gedaanteverwisseling, gedaanteverandering, metamorfose of transfiguratie is een verandering van lichaam, of in het algemeen van vorm, structuur, karakter, verschijning of omstandigheid, in een ontwikkeling.

Imago (biologie)

Imago (biologie)

Imago is de naam voor een volwassen insect na metamorfose. Het is in staat zich voort te planten. Bij gevleugelde soorten zijn pas in dit stadium functionele vleugels aanwezig.

Larve

Larve

Een larve is de eerste levensfase van een dier dat in die fase volledig afwijkt van het latere, volwassen exemplaar. Larven komen voor bij alle amfibieën, veel vissoorten, en bij zeer veel ongewervelde diergroepen. Ongewervelden waarvan de meeste soorten een larvaal stadium bezitten zijn de insecten, aquatische kreeftachtigen, rankpootkreeften, mariene weekdieren, de stekelhuidigen, zuigwormen, borstelwormen en sponzen.

Kevers

Kevers

Kevers (Coleoptera) zijn een zeer omvangrijke orde van gevleugelde insecten. Kevers verschillen van andere insecten door de voorvleugels die veranderd zijn in harde schilden. Deze schilden worden de elytra genoemd en bedekken de kwetsbare en vliezige achtervleugels. Kevers vormen de grootste orde van de insecten en zijn vanwege het wereldwijde voorkomen en de enorme soortenrijkdom een insectengroep die bij het grote publiek bekend is.

Tweevleugeligen

Tweevleugeligen

De tweevleugeligen of Diptera zijn een orde van insecten waartoe alle vliegen (Brachycera) en muggen (Nematocera) behoren. De tweevleugeligen komen wereldwijd voor en worden vertegenwoordigd door honderdduizenden soorten, die in verschillende vormen voorkomen en een breed scala aan levenswijzen hebben. Bekende tweevleugeligen zijn de dazen, langpootmuggen en zweefvliegen.

Ritnaald

Ritnaald

De ritnaald of koperworm is de larve van een kever uit de familie kniptorren (Elateridae). De meest schadelijke soorten zijn Agriotes lineatus en Agriotes obscurus.

Kniptorren

Kniptorren

Kniptorren (Elateridae) zijn een familie van kevers.

Engerling

Engerling

Een engerling is de larve van een kever die tot de familie bladsprietkevers behoort.

Bladsprietkevers

Bladsprietkevers

Bladsprietkevers (Scarabaeidae) vormen een familie uit de orde kevers (Coleoptera).

Langpootmuggen

Langpootmuggen

Langpootmuggen (Tipulidae) zijn een familie van insecten die behoort tot de onderorde der muggen (Nematocera). Veel soorten worden relatief groot in vergelijking met andere insecten. Langpootmuggen zijn onschuldige dieren, maar hun larven (emelten) kunnen schade aanrichten bij gewassen.

Verpopping

Verpopping

Verpopping is een bij veel insecten voorkomend proces waarbij de larve zich transformeert tot een volwassen insect (imago). Insecten met een dergelijke ontwikkeling kennen een volledige gedaanteverwisseling, ze zijn holometabool en behoren tot de Endopterygota.

Ademhaling

Tracheeënstelsel van een kakkerlak. De hoofdtracheeën lopen horizontaal in de afbeelding. De lengte van de gele schaalbalk bedraagt in werkelijkheid 2 mm
Tracheeënstelsel van een kakkerlak. De hoofdtracheeën lopen horizontaal in de afbeelding. De lengte van de gele schaalbalk bedraagt in werkelijkheid 2 mm

Insecten halen adem door hun achterlijf. Het achterlijf van een insect bevat vele, microscopisch kleine gaatjes, de poriën. Deze poriën vormen het begin van een systeem van kleine buisjes, tracheeën genaamd. Deze werken ongeveer op dezelfde manier als de luchtpijp bij de mens. Er loopt een netwerk van die vertakte buisjes door het lichaam. Via deze buisjes wordt de zuurstof in de lucht opgenomen in het lichaam. Om uit te ademen geven ze koolzuurgas en water af door dezelfde buisjes.

Verdediging

De doorns zijn in werkelijkheid de poppen van het oranjetipje, een vlinder
De doorns zijn in werkelijkheid de poppen van het oranjetipje, een vlinder

Er zijn maar weinig insecten die kiezen voor de aanval, de meeste soorten hebben een zeer goede camouflage. Sommige soorten zijn echte meesters in vermommen en lijken sprekend op een takje, een doorn of een blad. Bekende voorbeelden zijn de wandelende tak en het wandelend blad. Bepaalde motten zijn nagenoeg onzichtbaar als ze op een boombast zitten.

De bekendste stekende insecten zijn bijen, wespen en hommels die een speciaal orgaan hebben om te steken; de angel. Omdat deze is ontstaan uit de legbuis, hebben alleen vrouwelijke exemplaren een angel, maar de zo massaal voorkomende werksters zijn altijd vrouwtjes. Sommige mieren hebben ook gifangels. Mieren kunnen meestal bijten en spuiten soms tegelijkertijd mierenzuur, wat de pijn intensiveert.

Bijten doen maar weinig insecten, alleen grotere insecten hebben soms kaken waarmee ze kunnen bijten. Voorbeelden zijn kevers als de geelgerande waterkever en de zwemwants. Andere bijtende insecten zoals muggen en dazen doen dit alleen om aan bloed te komen, niet ter verdediging. Een chemische afscheiding is de bekendste vorm van actieve verdediging en komt onder andere voor bij plantenetende insecten. Oliekevers produceren een blaartrekkende stof, die ze soms ook gericht weg kunnen schieten.

Veel insecten hebben schrikkleuren zoals rood, blauw of geel, zoals lieveheersbeestjes en sommige rupsen, om aan te geven dat ze onaangenaam smaken. Veel vlinders hebben oogachtige vlekken die pas tevoorschijn komen als de vlinder wegvliegt. Hierdoor kan de predator de indruk krijgen dat hijzelf wordt aangevallen door een veel groter dier. Ook een aantal sprinkhanen en kevers hebben felgekleurde vleugels die pas tevoorschijn komen bij het vliegen.

Ontdek meer Verdediging per onderwerp

Oranjetipje

Oranjetipje

Het oranjetipje is een dagvlinder uit de familie Pieridae, de witjes. Het is een gemakkelijk te herkennen voorjaarsvlinder die in Nederland vliegt in april en mei.

Bijen

Bijen

Bijen (Antophila) zijn een groep van insecten die behoren tot de orde van de vliesvleugeligen (Hymenoptera). Bijen zijn vooral bekend om de honing die de honingbij maakt. Bijen verschillen van de meeste andere (vleesetende) vliesvleugeligen door het dieet van nectar en stuifmeel. Ook de larven leven hiervan. Biologisch gezien vormen de bijen echter géén aparte groep. Alle soorten bijen behoren tot de superfamilie Apoidea, waartoe ook alle graafwespen behoren.

Hommels

Hommels

Hommels (Bombus) zijn een geslacht van insecten die behoren tot de familie Apidae. Er zijn wereldwijd ongeveer 250 soorten hommels die van nature voorkomen in Europa, Noord-Afrika, Azië, Noord- en Zuid-Amerika. Verschillende Europese hommelsoorten zijn door de mens geïntroduceerd in Nieuw-Zeeland en Tasmanië. In België en Nederland komen ongeveer dertig verschillende soorten voor, waarvan enkele zeldzaam zijn.

Angel (insect)

Angel (insect)

Een angel is een gifoverdragend steekorgaan dat voorkomt bij de vliesvleugelige insecten zoals mieren, bijen, hommels en wespen. Angeldragende insecten worden wel aculeaat of angeldragers genoemd.

Mierenzuur

Mierenzuur

Mierenzuur of methaanzuur is een carbonzuur met als brutoformule CH2O2, ook geschreven als HCOOH. Mierenzuur is het eenvoudigste carbonzuur en zeer corrosief. Vroeger was de wetenschappelijke naam dan ook hydrogeencarbonzuur. De zouten en esters van mierenzuur heten formiaten.

Kaak (anatomie)

Kaak (anatomie)

Een kaak is een deel van het skelet. Een combinatie van twee kaken, zoals een bovenkaak die vast aan de rest van skelet zit en een onderkaak die kan bewegen, heeft als functies bijten en/of kauwen, om voedsel te bewerken voor het verder in het spijsverteringsstelsel komt, en/of te fungeren als wapen. Kaken komen onder meer voor bij gewervelde dieren en sommige geleedpotigen. Ze hebben in de biologie een grote verscheidenheid aan vormen en maten.

Muggen

Muggen

Muggen (Nematocera) zijn een onderorde van vliegende insecten uit de orde der tweevleugeligen (Diptera).

Dazen

Dazen

Dazen (Tabanidae) zijn een familie van bloedzuigende insecten die behoren tot de orde tweevleugeligen (Diptera). De daas wordt ook wel brems, bremster, daps, paardenvlieg, blinde daas, blinde mug, blinde vlieg, dazerik, bouw, dazendimmer of dwazelaar genoemd. De familie is wereldwijd verspreid; er zijn ongeveer 4400 beschreven soorten. In Nederland leven zo'n 38 soorten, en in België 41, twaalf daarvan kunnen serieuze overlast veroorzaken. De bekendste en meest algemene soort is de regendaas.

Oliekevers

Oliekevers

Oliekevers (Meloidae) zijn een familie van kevers. Ze danken hun naam aan de olie-achtige stof die wordt afgescheiden bij gevaar. Deze stof is irriterend, bijtend of blaartrekkend. Sommige soorten kunnen de olie van zich af spuiten.

Schrikkleur

Schrikkleur

Een schrikkleur is in de biologie een opvallend felle kleur met als doel vijanden te verjagen en soms ook wel om aandacht van het andere geslacht te trekken.

Rood (kleur)

Rood (kleur)

Rood is in het additieve kleursysteem een primaire kleur. In het subtractieve kleursysteem is het een secundaire kleur. Het is de complementaire kleur van cyaan. Het is de tint met de krachtigste symboliek.

Gedrag

Insecten hebben een vrijwel geheel aangeboren gedragspatroon, gericht op efficiënte groei en snelle voortplanting. Ze beconcurreren elkaar om voedsel en om een partner. Sommige kevers hebben hiertoe gewei-achtige hoorns op de kop, zoals het vliegend hert en de herculeskever en proberen elkaar om te duwen. Sommige insecten vertonen broedzorg door een tijdje op het kroost te letten en te beschermen tegen vijanden. Alleen bij de sociale insecten is er sprake van samenwerking, waarbij een kolonie zich als één groot organisme gedraagt. De wereld van insecten bestaat grotendeels uit geurstoffen, feromonen genaamd, die een zeer grote efficiëntie hebben. Een zeer kleine hoeveelheid wordt al opgemerkt, soms op verscheidene kilometers afstand, en vaak blijft de geur gedurende lange tijd intact.

Sociale insecten komen in slechts twee orden voor: termieten en de vliesvleugeligen zoals mieren, hommels en bijen. Allemaal hebben ze een koningin die soms vele jaren oud wordt. De geurzin wordt gebruikt om voedsel op te sporen, feromonen om elkaar signalen te geven. Een vertrapte mier wekt bijvoorbeeld door een vrijkomende geurstof de woede op van andere mieren in de buurt die agressief om zich heen zullen bijten. Sommige insecten gebruiken geurstoffen ook om andere insecten te misleiden. Er zijn enkele soorten vlinderlarven die feromonen afscheiden, waardoor ze in plaats van te worden opgegeten juist worden verzorgd en beschermd door mieren en roofinsecten die hun prooi lokken met de feromonen van de prooisoort.

Geuren spelen niet alleen een rol bij de sociale insecten, bladsprietkevers zijn bijvoorbeeld een familie van kevers die de naam danken aan de uiteinden van de tasters. Deze zijn waaiervormig om meer geurdeeltjes op te vangen. Niet altijd zijn feromonen de oorzaak van gedragsverandering; de lange tijd aan feromonen toegeschreven kleuromslag van zwermende sprinkhanen blijkt te worden veroorzaakt doordat de dieren elkaar met de achterpoten aanraken. Zwerminsecten, zoals sprinkhanen of cicaden, zijn overigens geen sociale insecten ondanks hun massale voorkomen.

Ontdek meer Gedrag per onderwerp

Vliegend hert

Vliegend hert

Het vliegend hert, ook wel groot vliegend hert of hertkever genoemd, is een kever uit de familie vliegende herten, waarvan deze soort de naamgever is. Het vliegend hert komt onder andere voor in België en Nederland, maar is daar erg zeldzaam.

Herculeskever

Herculeskever

De Herculeskever is een keversoort uit de familie van de bladsprietkevers (Scarabaeidae), en een van de grootste keversoorten. Hij wordt soms langer dan 15 centimeter. Twee kevers uit de familie van de boktorren (Cerambycidae) zijn groter: Macrodontia cervicornis en Titanus giganteus. De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 als Scarabaeus hercules gepubliceerd door Carl Linnaeus.

Broedzorg

Broedzorg

Broedzorg is een verschijnsel uit het dierenrijk waarbij één of beide ouders op een bepaalde manier voor hun nageslacht zorgen. Deze zorg bestaat in diverse gradaties. Zoogdieren kennen vergaande broedzorg, hetzelfde geldt voor vrijwel alle vogels, maar bij andere gewervelde dieren komt broedzorg minder vaak voor. De jongen, en in het geval van vogels ook de eieren, worden beschermd en verzorgd tot ze zelfstandig zijn.

Termieten

Termieten

Termieten (Isoptera) zijn een orde van sociale insecten die in grote groepen leven. Op de Caraïben worden ze ook wel witte mieren genoemd. Termieten zijn echter niet nauw verwant aan mieren. Evolutionair gezien zijn ze ontstaan uit de kakkerlakken en worden door moderne taxonomen ook beschouwd als behorend tot de orde Blattodea, samen met de kakkerlakken.

Vliesvleugeligen

Vliesvleugeligen

De vliesvleugeligen (Hymenoptera) zijn een grote orde van insecten die vertegenwoordigd wordt door ruim 150.000 verschillende soorten. De vliesvleugeligen danken hun naam aan de dunne en doorzichtige vleugels. Bekende vliesvleugeligen zijn mieren, hommels, wespachtigen en bijen.

Feromoon

Feromoon

Een feromoon is in de ecologie (ethologie) een vluchtig molecuul dat boodschappen overbrengt tussen individuele organismen van eenzelfde soort. Afgegeven 'signaalmoleculen' tussen verschillende soorten worden allelomonen genoemd en onderverdeeld in allomonen en kairomonen. Feromonen en allelomonen worden op hun beurt samengenomen onder de noemer semiochemicaliën, oftewel stoffen die zorgen voor de informatieoverdracht tussen organismen.

Voortbeweging

Zie Locomotie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Lopen

Als zespotigen lopen de meeste insecten met zes poten, met als uitzonderingen onder meer bidsprinkhanen en waterschorpioenen, aangezien daar de voorste twee poten vangarmen zijn, en ook vlinders als de Lycaenidae hebben maar vier poten. Om voort te kunnen bewegen, is het exoskelet opgedeeld in verschillende segmenten over het lichaam en buisjes over de ledematen. Bij de verbindingen tussen de segmenten en buisjes is het exoskelet dun en flexibel, doordat hier het exocuticula ontbreekt. Ook is het hier gevouwen, zodat de segmenten en ledematen kunnen buigen.

De uitgestorven Aysheaia
De uitgestorven Aysheaia

De evolutie van het bewegingsapparaat van geleedpotigen begon met een voorouder met een week lichaam die net als verwante fluweelwormen als de uitgestorven Aysheaia beweegbare lichaamsuitstulpingen hadden. Deze kregen zelf segmenten en ontwikkelden zich zo tot arthropodia, poten met meerdere geledingen. De arthropodia kwamen steeds meer in de spreidstand te staan, zodat het lichaam van een geleedpotige tussen de poten in hangt. De veelzijdigheid van deze ledematen heeft belangrijk bijgedragen aan het succes van de geleedpotigen.

Bij de weinig beweeglijke uitstulpingen zal voortbeweging nog in een golfbeweging met een kronkelend lichaam zijn gebeurd, zoals bij vissen en slangen. Naarmate de poten meer konden bewegen, namen deze de golfbeweging over en nam de kronkelbeweging van het lichaam af, iets waartoe het exoskelet ook dwong. Kronkelbewegingen zijn echter niet bij alle geleedpotigen verdwenen. Zo beginnen duizendpoten te kronkelen met hun lichaam als ze sneller gaan lopen en neemt het aantal poten in standfase af. Ook bij de larven van holometabole insecten en in beperkte mate bij pissebedden maakt het lichaam nog een golfbeweging. Bij miljoenpoten wordt de golfbeweging wel met alleen de poten uitgevoerd.

Insecten als termieten en mieren bewegen zich ook ondergronds.

Enkele dieren zijn in staat zich voort te bewegen op het wateroppervlak, het grensvlak tussen water en lucht, gebruikmakend van de oppervlaktespanning. Zo heeft de schaatsenrijder hydrofobe haartjes over het hele lichaam. Ook de mier Polyrhachis sokolova is licht genoeg om op het water te blijven staan. Voor veel insecten is de meniscus op het grensvlak tussen land en water een onoverkomelijke horde. Anderen maken er juist gebruik van, zoals de larve van de kever Pyrrhalta die waterlelies beklimt met behulp van de meniscus die het zelf creëert door drijvend in het water de rug te krommen. Waar Pyrrhalta deels ondergedompeld is, lopen andere insecten op het water. Mesovelia heeft speciale klauwen om zich rennend op te trekken aan de helling. Veel insecten, zoals Microvelia, maken gebruik van het marangoni-effect. De watervlo Daphnia beweegt zich voort door met zijn tweede paar antennes te slaan.

Gangen

Driepootsgang van Cataglyphis fortis

Bij zespotigen zijn vele verschillende gangen mogelijk, maar de voorkeur heeft die waarbij de buitenste poten aan de ene kant en de middelste aan de andere worden verzet en daarna andersom, de driepootsgang. Daarbij staan steeds drie poten aan de grond, wat de stabiliteit ten goede komt, aangezien een driepoot statisch stabiel is. Hoewel deze afwisselende driepootsgang veel voorkomt, kennen insecten net als gewervelden verschillende gangen voor verschillende snelheden. Zo gaat de bekende bananenvlieg over van een langzame golfbeweging naar een vierpootsgang en uiteindelijk de snelle tripod, al zijn de overgangen hiertussen minder abrupt dan bij gewervelden. Dit is op vlak terrein minder efficiënt dan de snellere gangen van gewervelden, die daarbij slechts een of twee voeten aan de grond hebben. De hypothese is lang geweest dat hoewel de driepootsgang langzamer is op vlak terrein, deze gang bij klimmen wel sneller is. Dit blijkt inderdaad het geval met poten die over adhesie beschikken. Wandelende takken en wandelende bladeren gebruiken een vierpootsgang bij langzaam lopen en gaan over naar een driepootsgang als ze versnellen. Kakkerlakken gebruiken twee gangen, een om langzaam en een om snel te lopen, maar beide zijn driepootsgangen.[4] Bij de kakkerlak Nauphoeta cinerea is echter waargenomen dat deze voor de snelle gang overgaat naar een metachrone golfbeweging, waarbij de passen van de ipsilaterale poten – de poten aan dezelfde zijde – elkaar opvolgen.

Springen

Spierkracht kent zijn beperkingen en sprinkhanen weten deze beperking te omzeilen door gebruik te maken van elasticiteit. Eerst buigt de sprinkhaan het scheenbeen volledig tegen dijbeen aan door de buigspier flexor tibiae samen te trekken. Deze spier vormt een antagonistisch paar met de grote strekspier extensor tibiae die ook wordt samengetrokken. Hoewel de strekspier veel sterker is dan de buigspier, wordt deze laatste geholpen doordat het kniegewricht bij volledige buiging op slot gaat. Tijdens de tot een halve seconde durende co-contractie verkort de strekspier en slaat elastische energie op door het vervormen van stijve cuticulare structuren. Doordat dit langzaam gaat, is er weinig kracht nodig. De sprong wordt ingezet door de abrupte ontspanning van de buigspier, zodat de opgebouwde elasticiteit het effect van een katapult heeft.

Veel andere insecten kunnen ook relatief ver springen, zoals krekels, bladspringers, bochelcicaden en vlooien.

Vliegen

Zie Insectenvlucht voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Waarschijnlijk waren insecten de eerste klasse waarbij vliegen evolueerde. Insectenvleugels zijn wezenlijk anders dan vogelvleugels en de vlieghuid van vleermuizen. Het oudste fossiel van een vliegend insect is waarschijnlijk de 325 miljoen jaar oude Delitzschala bitterfeldensis. De 400 miljoen jaar oude Rhyniognatha hirsti is wel als het oudste vliegende insect gekenmerkt, maar was mogelijk een duizendpotige.[5] Waarschijnlijk vormde insectenvlucht zich echter al bij Pterygota of gevleugelde insecten in het Laat-Devoon of Carboon uit vleugelloze Apterygota.

Ontdek meer Voortbeweging per onderwerp

Locomotie

Locomotie

Locomotie is de actieve beweging of voortbeweging van een organisme. In de biologie is locomotie de studie van zelfaangedreven bewegingspatronen van ledematen of andere anatomische delen door middel waarvan een organisme zich van de ene plaats naar de andere beweegt. Vormen van locomotie zijn lopen, rennen, kruipen, glijden, klimmen, springen, graven, zwemmen en vliegen. Voortbeweging heeft diverse functies, met als belangrijkste eten vinden en voorkomen opgegeten te worden.

Bidsprinkhanen

Bidsprinkhanen

Bidsprinkhanen (Mantodea) zijn een orde van grote, roofzuchtige insecten met een kenmerkende, opgeheven lichaamshouding. Bidsprinkhanen komen wereldwijd voor. De meeste soorten leven in tropische streken, maar sommige vertegenwoordigers zijn ook in meer gematigde gebieden te vinden.

Lycaenidae

Lycaenidae

De Lycaenidae zijn een familie van vlinders in de superfamilie Papilionoidea. De familie omvat de kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes. Het is een omvangrijke familie waartoe bijna 40% van alle vlinders uit deze superfamilie behoort, te weten zo'n 6000 soorten.

Exoskelet

Exoskelet

Een exoskelet of uitwendig skelet is een omhulling, die dient ter bescherming van het lichaam van een organisme. Een exoskelet komt onder andere voor bij alle arthropoda (geleedpotigen), mollusca (weekdieren)en bryozoa (mosdiertjes). Een uitwendig skelet wordt gevormd door de epidermis en wordt niet omgeven door levend weefsel.

Flexie (anatomie)

Flexie (anatomie)

Flexie is buiging van gewrichten. Het tegenovergestelde is extensie (strekken). Flexie en extensie vinden plaats in het ellebooggewricht en het kniegewricht als vanuit de neutrale uitgangshouding – de anatomische houding – de arm of knie wordt gebogen. Flexie en extensie worden ook gebruikt in het heupgewricht als synoniemen van anteflexie en retroflexie, in het enkelgewricht als synoniemen van dorsaalflexie en plantairflexie en het buigen en strekken van de wervelkolom.

Aysheaia

Aysheaia

Aysheaia is een geslacht van uitgestorven Ecdysozoa uit de groep lobopodia, die elk bekend zijn van het Midden-Cambrium van de Burgess Shale in Canada en de Wheeler-formatie in de Amerikaanse staat Utah. Soortgelijke vormen zijn gevonden in de Chengjiang faunagemeenschap van Maotianshan Shales in de westelijke Chinese provincie Yunnan, die ongeveer 10 miljoen jaar ouder is. De naam Aysheaia is afgeleid van de berg 'Ayesha' ten noorden van Mount Wapta.

Evolutie

Evolutie

Evolutie is, via het Frans, afgeleid van het Latijnse werkwoord evolvere: "zich ontrollen". Vooral de figuurlijke betekenis "ontwikkeling" wordt in het Nederlands binnen verschillende contexten gebruikt:

Fluweelwormen

Fluweelwormen

Fluweelwormen (Onychophora) zijn een stam van dieren die behoren tot de ongewervelden. Fluweelwormen vormen een kleine en uniforme groep: ze worden vertegenwoordigd door ongeveer 200 moderne soorten. Van verschillende uitgestorven soorten zijn goed bewaard gebleven fossielen bekend.

Duizendpoten

Duizendpoten

Duizendpoten (Chilopoda) zijn een klasse van geleedpotigen behorende tot de duizendpotigen of veelpotigen (Myriapoda), waartoe ook de miljoenpoten behoren. Er zijn ongeveer 3145 soorten, waarvan in Nederland 44 verschillende soorten zijn waargenomen waaronder de bekende roodbruin gekleurde gewone steenloper.

Pissebedden

Pissebedden

Pissebedden (Isopoda) vormen een van de weinige ordes van schaaldieren waarvan er soorten op het land voorkomen. Het is een zeer diverse groep, waarvan de meeste soorten in zee leven, maar sommige soorten hebben zich aangepast aan het land.

Miljoenpoten

Miljoenpoten

Miljoenpoten (Diplopoda) zijn een klasse van geleedpotigen uit de onderstam van duizendpotigen (Myriapoda). Miljoenpoten kenmerken zich door de twee paar poten aan ieder lichaamssegment, in tegenstelling tot één paar zoals bij de duizendpoten. Er zijn meer dan 12.000 soorten beschreven waarmee het de grootste klasse is van de duizendpotigen, maar vermoed wordt dat een veelvoud hiervan nog niet is ontdekt.

Mieren

Mieren

Mieren (Formicidae) zijn een familie van kolonievormende sociale insecten, die behoren tot de orde vliesvleugeligen (Hymenoptera). Mieren hebben zich kunnen aanpassen aan zeer verschillende leefomgevingen en komen wereldwijd voor. Ze zijn een van de meest dominante levensvormen op de bodem. Veel mierensoorten bouwen hun nest in de bodem of in holle bomen, andere soorten spinnen bladeren aan elkaar om een nest te maken, en weer andere leven in spleten tussen rotsen.

Taxonomie

Classificatie
Insecta
Monocondylia
-Archaeognatha - 470
Dicondylia
Apterygota
-Zygentoma
-Monura
Pterygota
Paleoptera
-Ephemeroptera- 2.500–
-Odonata- 6.500
Neoptera
-Blattodea – 3.684–4.000
-Coleoptera – 360.000–400.000
-Diptera – 152.956
-Hemiptera – 50.000–80.000
-Hymenoptera – 115.000
-Lepidoptera – 174.250
-Mantodea – 2.200
-Orthoptera – 24.380
-Phasmatodea – 2.500–3.300
-Plecoptera – 2.274
-Psocoptera – 5.500
-Siphonaptera – 2.525
-Thysanoptera – 5.000
-Trichoptera – 12.627
Cladogram van de belangrijkste insecten-groepen,[6] met het aantal soorten in iedere groep weergegeven. Apterygota, Paleoptera, and Exopterygota zijn mogelijk parafyletisch.

Insecten zijn er in alle vormen en maten, rond of langwerpig, kruipend of vliegend en van goed gecamoufleerd tot felgekleurd. Er zijn ongeveer 5000 libellensoorten, 20.000 sprinkhanensoorten, 170.000 vlindersoorten, 82.000 wantssoorten, 120.000 vliegensoorten en 110.000 bijen- en wespensoorten. De kevers zijn de grootste groep met minstens 350.000 soorten. Met name van de vliegen, de vliesvleugeligen en de vlinders zouden de werkelijke soortenaantallen nog weleens enorm veel hoger kunnen liggen.

De diversiteit onder de insecten is zo groot dat zelfs het aantal bekende soorten vraagt om niet-triviale schattingsmethoden. Volgens Nigel Stork zouden 60% van alle in 1988 levende diersoorten tot de klasse der insecten behoren en nog eens 10% tot de andere geleedpotigen.[7][8]

De klasse van de insecten is onderverdeeld in een dertigtal ordes, zoals kevers of vlinders, die weer worden verdeeld in families, zoals de loopkevers en de snuitkevers. De ordes zijn na enige oefening makkelijk te herkennen. Op lager niveau zijn echter vele soorten vrijwel identiek aan andere soorten en lastig te onderscheiden. De anatomie en de taxonomie van insecten zijn door deze enorme verscheidenheid een vak op zich.

Onder de klasse der insecten vallen de volgende onderklassen en orden:

Sommige onderzoekers hebben geargumenteerd dat een aantal gemeenschappelijke kenmerken van de insecten, in de ruime zin van hierboven, het resultaat kunnen zijn van convergente evolutie en met name sommige primair niet-gevleugelde insecten zouden nauwer verwant zijn met andere klassen binnen de geleedpotigen dan met de andere insectensoorten, waardoor de klasse der insecten niet monofyletisch zou zijn. Op grond van fossielen is dit moeilijk uit te maken omwille van de schaarste aan goede exemplaren. Er bestaat daarentegen wel een redelijke consensus dat de geleedpotigen monofyletisch zijn, met daarbinnen een nauwe verwantschap tussen de kreeftachtigen, de duizendpotigen en de insecten.[9]

Ontdek meer Taxonomie per onderwerp

Apterygota

Apterygota

De Apterygota vormden in het verleden een onderklasse van de klasse insecten (Insecta). Het ging daarbij om vleugelloze, primitieve "insecten", die door hun evolutionaire geschiedenis altijd ongevleugeld zijn gebleven. Deze groep bestond uit de volgende vijf huidige orden:Collembola (springstaarten) Diplura Protura Microcoryphia (rotsspringers) Zygentoma (zilvervisje-achtigen)

Zygentoma

Zygentoma

Zygentoma zijn een orde van insecten. Wereldwijd omvat deze orde ongeveer 550 soorten. Tot de Zygentoma behoren onder andere de zilvervisjes en de ovenvisjes. Een opvallend kenmerk van de groep is de drie lange caudale filamenten. De twee laterale filamenten zijn cerci en de mediale is een verlenging van de appendix dorsalis. In dit opzicht lijken ze op Microcoryphia, hoewel de cerci van Zygentoma langer zijn.

Paleoptera

Paleoptera

Paleoptera is een onderverdeling binnen de Pterygota, die insecten aanduidt die hun vleugels niet volledig over het achterlichaam kunnen vouwen, zoals dat bij de meeste insecten wel het geval is. De enige nog levende ordes die hieronder vallen zijn:Odonata (libellen) Ephemeroptera (haften)

Neoptera

Neoptera

De Neoptera is een groep van insecten waartoe alle soorten behoren die in beginsel de vleugels kunnen vouwen. De naam Neoptera betekent nieuwvleugeligen; neo = nieuw, ptera = vleugels. De tegenhanger is de Paleoptera, deze groep bevat insecten zoals de haften en de libellen, groepen waarvan de soorten hun vleugels niet naar achteren kunnen vouwen.

Plecoptera (geslacht)

Plecoptera (geslacht)

Plecoptera is een vlindergeslacht uit de familie spinneruilen (Erebidae).

Rol

Insecten komen overal ter wereld voor, behalve op open zee, en bewonen alle mogelijke niches in de natuur. Sommige insecten leven grotendeels onder water en kunnen goed zwemmen of over het water lopen. De meeste soorten insecten leven van planten, maar anderen leven van andere dieren, vaak andere insecten. De combinatie van hun enorme soortenaantal en grote vormenrijkdom zorgen ervoor dat de insecten een belangrijke schakel zijn in ieder ecosysteem, op mariene ecosystemen na. De (volgens recente inzichten polyfyletische) zoogdierenorde Insectivora of insecteneters waartoe de spitsmuizen en vleermuizen behoren, zou bijvoorbeeld niet bestaan zonder insecten. Ook andere groepen dieren zoals reptielen, amfibieën en insectenetende vogels zijn afhankelijk van insecten. Ook zijn veel soorten planten van insecten afhankelijk voor de bestuiving, niet alleen bijen, maar ook sommige kevers en vliegen. Ook mensen hebben gemak van insecten. Dankzij insecten zijn producten als honing, zijde en bijenwas beschikbaar en ook spelen insecten een rol in de bestuiving in kassen en in de natuur. Zelfs voor de bestrijding van insecten worden andere soorten gebruikt, zoals sluipwespen die rupsen doden en een aantal lieveheersbeestjes die bekendstaan om hun dieet van bladluizen. Vernis werd in vroeger tijden verkregen dankzij schellak, een stof gewonnen uit een soort luis. Ook de Spaanse vlieg geniet enige bekendheid als afrodisiacum, al is het geen vlieg, maar een kever. In veel landen zijn insecten zelfs een delicatesse, zo worden veel soorten rupsen en sprinkhanen gewaardeerd om de hoge proteïnewaarde en de notenachtige smaak.

Sommige insecten worden als schadelijk beschouwd omdat ze pijnlijk kunnen bijten of steken (goudoogdaas, wesp) of ziekten overbrengen (malariamug, tseetseevlieg). De meeste schade ondervindt de mens echter van plantenetende insecten als luizen, rupsen, tripsen en andere zuigende en knagende insecten die hele oogsten kunnen ruïneren. Vaak zijn de larven of nimfen van insecten veel schadelijker, omdat ze snel moeten groeien en daardoor zeer vraatzuchtig zijn, bovendien vinden ze in gecultiveerde tuinbouw hun ideale leefomgeving. Boktorren zijn een familie van kevers en meestal onschuldige insecten die leven van kleine hoeveelheden nectar of stuifmeel, ze zijn voornamelijk bezig met de voortplanting. De larven daarentegen kunnen grote schade toebrengen aan dode of levende bomen, maar ook aan allerlei houten objecten als kunstwerken en met name steunbalken in oude gebouwen. Er zijn bepaalde insecten die soms een onvoorstelbare schade aan kunnen richten door te zwermen, een voorbeeld is de woestijnsprinkhaan. De uitbraak van het chikungunyavirus in begin 2006 op onder andere Madagaskar en het Franse eiland Réunion was te wijten aan muggen. Hierbij raakten meer dat 150.000 mensen besmet met de pijnlijke infectie waarvan er 77 stierven.

Insectenlarven zoals maden worden ook wel gebruikt in forensisch onderzoek. Dit is te danken aan het feit dat larven voor de snelheid van hun groei sterk afhankelijk van het voedselaanbod en de temperatuur. Hierdoor is het mogelijk als men zeker weet dat de larven optimaal voedsel hebben en de temperatuur herleid kan worden men bijvoorbeeld de sterfdatum van een misdaadslachtoffer beter in kan schatten.

Een ander, vrij experimenteel, gebruik van insecten is wondgenezing met behulp van steriele maden (vliegenlarven). Deze hebben een voorkeur voor rottend, afgestorven vlees en laten gezond vlees intact. Hierdoor kan een wond sneller genezen, omdat het dode en infectueuze vlees wordt verwijderd.

Ontdek meer Rol per onderwerp

Bruinrood leliehaantje

Bruinrood leliehaantje

Het bruinrood leliehaantje is een keversoort uit de familie bladkevers (Chrysomelidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd als Chrysomela merdigera in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.

Nationaal Park Hainich

Nationaal Park Hainich

Het Nationaal Park Hainich, opgericht op 31 december 1997 in de streek Hainich, is het enige nationaal park gelegen in de Duitse deelstaat Thüringen. Het park heeft een oppervlakte van 75 km² en heeft als belangrijkste doel om het inheemse beukenbos te beschermen. In 2011 is een deel van het gebied toegevoegd aan de UNESCO-werelderfgoedinschrijving Oude en voorhistorische beukenbossen van de Karpaten en andere regio's van Europa. Het UNESCO-gebied staat eveneens bekend onder de naam Hainich en bedraagt 56,588 km². Het werelderfgoeddeel valt geheel binnen de kernzone van het Nationaal Park Hainich.

Ecosysteem

Ecosysteem

Een ecosysteem of oecosysteem is een natuurlijk systeem dat bestaat uit alle organismen die in een bepaald gebied voorkomen. samen met hun abiotische omgeving, en de wisselwerkingen tussen beide. Groepen organismen binnen een gegeven ecosysteem die elkaar beïnvloeden, planten, dieren en micro-organismen, vormen samen een levensgemeenschap. Het concept ecosysteem werd in 1935 door de Engelse botanicus Arthur Tansley geïntroduceerd en verder ontwikkeld door de Amerikaanse ecoloog Eugene Odum.

Insecteneters

Insecteneters

Insecteneters (Eulipotyphla) zijn een orde van zoogdieren die tegenwoordig de families der egels, mollen, spitsmuizen, solenodons en Nesophontidae omvat, naast een aantal fossiele, uitgestorven families.

Spitsmuizen

Spitsmuizen

De spitsmuizen (Soricidae) vormen een grote familie van zoogdieren uit de orde der insecteneters (Eulipotyphla). Niettegenstaande de naam behoren de spitsmuizen dus niet tot de orde van de knaagdieren zoals de muizen. De familie omvat 376 verschillende soorten in 26 geslachten en is daarmee een van de grootste zoogdierfamilies. Spitsmuizen hebben een extreem hoge hartslag, van 600 tot 1200 slagen per minuut bij verhoogde intensiteit. Ze leven relatief kort, maximaal 2,5 jaar.

Reptielen

Reptielen

Reptielen (Reptilia) of kruipdieren vormen een klasse van koudbloedige, gewervelde dieren. Volgens moderne opvattingen over classificatie wordt deze traditionele klasse niet langer als geldig beschouwd, omdat het een parafyletische groep is die de warmbloedige vogels niet omvat. In de moderne fylogenie worden de Reptilia vaak als een clade gedefinieerd, inclusief de vogels. Ook wordt wel het begrip Sauropsida gebruikt met ongeveer dezelfde inhoud. Reptielen in traditionele zin vallen dan samen met de Sauropsida, met uitzondering van de vogels; tenzij anders vermeld wordt die betekenis in de hoofdtekst toegepast.

Amfibieën

Amfibieën

De amfibieën (Amphibia) vormen een klasse van gewervelde, koudbloedige dieren met een naakte, relatief gladde huid. De naam amfibie is afgeleid van het Griekse ἀμφί-βιος amphí-bios, wat dubbel-levend betekent. Dit verwijst naar de levenswijze van amfibieën: ze kunnen zowel in het water als op het land overleven.

Bestuiving

Bestuiving

Bestuiving is een belangrijke stap in de voortplanting van zaadplanten: de overdracht van stuifmeelkorrels uit de helmhokjes van de meeldraad naar de stempel van de stamper. De stempel en stijl zit boven op het vruchtbeginsel dat één of meer zaadknoppen met één of meer eicellen bevat. De studie van bestuiving vindt plaats in vele disciplines, zoals plantkunde, tuinbouw, entomologie, ethologie en ecologie.

Bijen

Bijen

Bijen (Antophila) zijn een groep van insecten die behoren tot de orde van de vliesvleugeligen (Hymenoptera). Bijen zijn vooral bekend om de honing die de honingbij maakt. Bijen verschillen van de meeste andere (vleesetende) vliesvleugeligen door het dieet van nectar en stuifmeel. Ook de larven leven hiervan. Biologisch gezien vormen de bijen echter géén aparte groep. Alle soorten bijen behoren tot de superfamilie Apoidea, waartoe ook alle graafwespen behoren.

Kevers

Kevers

Kevers (Coleoptera) zijn een zeer omvangrijke orde van gevleugelde insecten. Kevers verschillen van andere insecten door de voorvleugels die veranderd zijn in harde schilden. Deze schilden worden de elytra genoemd en bedekken de kwetsbare en vliezige achtervleugels. Kevers vormen de grootste orde van de insecten en zijn vanwege het wereldwijde voorkomen en de enorme soortenrijkdom een insectengroep die bij het grote publiek bekend is.

Honing

Honing

Honing is een natuurlijke vloeibare zoete substantie die ontstaat als honingbijen en/of honingmieren nectar uit bloemen verzamelen en deze vervolgens omzetten. De nectar wordt zowel door toevoegen van enzymen als door indikking door verdamping omgezet naar honing. Honing wordt door mensen als voedingsmiddel gebruikt. De kleur en de smaak van honing wordt grotendeels bepaald door de oorsprong van de nectar, maar ook de mate van kristallisatie is van invloed op de smaaksensatie.

Bijenwas

Bijenwas

Bijenwas is een vettige stof die door sommige soorten bijen wordt geproduceerd en waaruit zij de wanden maken van de cellen die zich in het nest in de raten bevinden en waarin honing en stuifmeel worden opgeslagen en jong bijenbroed wordt opgekweekt.

Sterfte

Hoe ziet de wereld zonder insecten eruit? - Universiteit van Nederland
Zie Insectensterfte voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Sinds het begin van de 21e eeuw wordt een grootschalige afname vastgesteld van populaties van, voornamelijk vliegende, insecten. De oorzaak is wellicht een combinatie van de inperking van hun leefgebied, de monocultuur en het gebruik van pesticiden in de landbouw en de klimaatverandering.

Ontdek meer Sterfte per onderwerp

Universiteit van Nederland

Universiteit van Nederland

De Universiteit van Nederland is een Nederlandse stichting die colleges opneemt van Nederlandse hoogleraren en beschikbaar stelt op internet.

Insectensterfte

Insectensterfte

Insectensterfte is de grootschalige afname van het aantal soorten en van de populaties van voornamelijk vliegende insecten die vooral sinds het begin van de 21e eeuw werd vastgesteld. De afname wordt sterker en neemt voor sommige soorten alarmerende proporties aan. Sommige publicisten spreken zelfs over een "insectageddon", een armageddon voor de insecten, of een "insectenapocalyps". Het betreft niet alleen het verdwijnen van insecten, maar ook van alle hogere organismen die van insecten leven of leven van planten die door insecten bestoven worden, en betreft ook de mens.

Habitat

Habitat

Een habitat omvat alle mogelijke plaatsen waar een bepaald organisme voorkomt. Op deze plekken voldoen zowel biotische als abiotische factoren aan de minimale levensvoorwaarden van betreffend organisme, dat wil zeggen dat deze factoren binnen de toleranties van dat organisme blijven. Hierdoor kan het op deze plaatsen overleven, groeien en zich voortplanten. In de vegetatiekunde gebruikt men voor plantensoorten en voor plantengemeenschappen gewoonlijk de term standplaats in plaats van 'habitat'.

Monocultuur

Monocultuur

Monocultuur betekent dat op hetzelfde stuk grond altijd hetzelfde gewas verbouwd wordt. Er vindt geen vruchtwisseling plaats.

Chemisch bestrijdingsmiddel

Chemisch bestrijdingsmiddel

Bestrijdingsmiddelen, gewasbeschermingsmiddelen, pesticiden of biociden zijn stoffen die worden gebruikt om ziekten, plagen of onkruiden te bestrijden of organismen te bestrijden die hinderlijk of schadelijk zijn. Men onderscheidt in Nederland gewasbeschermingsmiddelen als zijnde middelen die worden gebruikt in de landbouw en biociden als alle niet-landbouwmiddelen. In België maakt men onderscheid tussen gewasbeschermingsmiddelen als middelen die gewassen beschermen tegen schadelijke organismen of onkruid en biociden als middelen die schadelijke organismen bestrijden maar geen betrekking hebben op levende planten. Een ander onderscheid dat kan worden gemaakt is tussen gesynthetiseerde middelen, middelen die uit chemische verbindingen door mensen zijn gecreëerd, en biologische middelen, die een biologische oorsprong hebben.

Opwarming van de Aarde

Opwarming van de Aarde

De opwarming van de Aarde, ook wel klimaatverandering, klimaatopwarming, klimaatontwrichting of klimaatcrisis, is de stijging van de wereldtemperatuur sinds de pre-industriële periode. De gemiddelde luchttemperatuur van de atmosfeer van de Aarde op grondhoogte was in de periode van 2011 tot 2020 ongeveer 1,09 °C (0,95–1,20 °C) hoger dan in de periode van 1850 tot 1900. Deze opwarming gaat gepaard met mondiale klimaatveranderingen, zoals veranderingen in de regenvalpatronen en woestijnvorming. Opwarming van de aarde is een onderdeel van de meer algemene milieuproblematiek.

Als voedsel

Zie entomofagie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Stalletje met insecten in Bangkok
Stalletje met insecten in Bangkok
Gefrituurde sprinkhanen in Bangkok
Gefrituurde sprinkhanen in Bangkok

Insecten worden tegenwoordig steeds meer gezien als bron van eiwitten in menselijk voedsel. In veel landen is het eten van insecten normaal, maar in delen van de westerse cultuur zoals westelijk Europa is dit niet het geval.[2] Insecten zijn koudbloedig en zijn zeer efficiënt in het omzetten van voedsel. Ze besteden geen energie aan het warm houden van het lichaam en hierdoor leveren ze relatief veel meer eiwitten dan warmbloedige dieren.

Het eten van insecten wordt wel entomofagie genoemd en in een groot deel van de wereld worden sommige insecten of de larven ervan vaak gegeten en erg gewaardeerd als eiwitrijk voedsel. Vaak worden deze dan gekookt, gebakken of geroosterd genuttigd, maar veelal ook rauw of soms levend. Hoewel het eten van andere geleedpotigen zoals kreeften in het moderne Europa gebruikelijk is en deze als lekkernij worden gezien, is het eten van insecten eerder ongebruikelijk en wordt als bizar ervaren. Toch werden ook in Europa nog niet zo lang geleden insecten soms nog in voedsel verwerkt. Een voorbeeld is de meikeversoep die in Frankrijk en Duitsland werd gegeten, niet alleen in tijden van nood.

Andere insecten die wel als voedsel worden gebruikt zijn sprinkhanen, reuzenwaterwantsen, keverlarven en kakkerlakken, die meestal worden gebakken voor consumptie. In sommige landen zoals Thailand vindt ook consumptie plaats van dieren zoals spinnen, schorpioenen en duizendpotigen. Deze worden meestal van eventuele gifkaken en -stekels ontdaan, waarna ze worden gefrituurd. Het eten van insecten is in sommige landen ook onderdeel van de militaire training, omdat soldaten zo beter kunnen overleven.

Sprinkhanen zijn halal, ofwel toegestaan voor moslims om te eten. Andere insecten als vliegen, muskieten en wespen daarentegen zijn haram: verboden om te eten. In het joodse geloof zijn enkel vier soorten sprinkhanen koosjer, alle andere insecten en geleedpotigen zijn treife of niet-koosjer. Honing van bijen echter mag wel worden geconsumeerd, omdat bijen de honing immers niet zelf produceren, maar slechts verzamelen.

Op Sardinië wordt wel casu marzu gegeten, beter bekend als madekaas. Deze kaas rijpt doordat de vliegenlarven de kaas opeten en weer uitscheiden. Volgens kenners wordt de kaas beter naarmate de larven er langer in leven en de kaas meerdere malen hebben verteerd. De traditionele kaas wordt plaatselijk nog wel gemaakt, ondanks een verbod vanwege risico op voedselvergiftiging.

Mensen kunnen ongemerkt (delen van) insecten binnenkrijgen bij een normaal voedingspatroon. Insectenlarven kunnen namelijk terechtkomen in producten waar ze van eten, zoals graan (brood), vruchten (jam, yoghurt) en noten (borrelnootjes, snoep, pindakaas).

Sommige insecten zijn indirect belangrijk voor de voedselvoorziening. Een aantal Afrikaanse insectenlarven van het geslacht Diamphidia zijn zo giftig, dat de poppen ervan door bosjesmannen, net als pijlgifkikkers, langs een pijlpunt worden gestreken. Hierdoor is geen voltreffer meer nodig, omdat al een schampschot dodelijk is voor een prooi.[10]

Ontdek meer Als voedsel per onderwerp

Entomofagie

Entomofagie

Entomofagie is het consumeren van insecten als voedsel.

Geleedpotigen

Geleedpotigen

Geleedpotigen (Arthropoda) zijn een stam van koudbloedige, ongewervelde dieren met een uitwendig skelet, een gesegmenteerd lichaam en meerdelige (gelede) poten. Tot de geleedpotigen behoren bekende groepen zoals de insecten, spinachtigen, duizendpotigen en kreeftachtigen. De geleedpotigen vormen met 80% van alle bekende soorten verreweg de grootste stam van het dierenrijk. Ze komen voor in alle leefomgevingen op aarde en vertonen een grote vormenrijkdom.

Europa (werelddeel)

Europa (werelddeel)

Europa is het werelddeel dat zich bevindt ten westen van het werelddeel Azië en ten noorden van het werelddeel Afrika. Het wordt eveneens begrensd door de Middellandse Zee, de Noordelijke IJszee en de Atlantische Oceaan. Het werelddeel Europa telde midden 2019 ongeveer 746 miljoen inwoners: circa 11% van de totale wereldbevolking. Daarmee is het wat bevolking betreft het op twee na grootste werelddeel. Qua landoppervlakte is het het op een na kleinste werelddeel.

Meikeversoep

Meikeversoep

Meikeversoep behoort tot de weinige in Europa bekende gerechten waar insecten in verwerkt zijn. De smaak lijkt een beetje op kreeftensoep.

Frankrijk

Frankrijk

Frankrijk, officieel de Franse Republiek, is een land in West-Europa en qua oppervlakte het op twee na grootste Europese land. Frankrijk ligt tussen het Kanaal, de Atlantische Oceaan en de Golf van Biskaje, België en Luxemburg, Duitsland, Zwitserland en Italië en Spanje, Andorra, de Middellandse Zee en Monaco. Ook het eiland Corsica in de Middellandse Zee behoort tot Frankrijk, alsook vele overzeese gebieden. Frankrijk maakt aanspraak op een deel van Antarctica: Adélieland.

Duitsland

Duitsland

De Bondsrepubliek Duitsland (BRD), kortweg Duitsland, is een land in West- en of Centraal-Europa. Het heeft een grondgebied van 357.022 km² en grenst in het noorden aan de Oostzee, de Noordzee en Denemarken, in het oosten aan Polen en Tsjechië, in het zuiden aan Oostenrijk en Zwitserland en in het westen aan Frankrijk, Luxemburg, België en Nederland. Duitsland heeft met 83.222.442 inwoners de grootste bevolking van alle landen in de Europese Unie. De hoofdstad en grootste stad van het land is Berlijn.

Reuzenwaterwantsen

Reuzenwaterwantsen

Reuzenwaterwantsen (Belostomatidae) zijn een familie van insecten die behoren tot de wantsen (Heteroptera). Het is een bekendere groep van insecten omdat ze behoorlijk groot kunnen worden en een lichaamslengte kunnen bereiken van meer dan tien centimeter. Binnen het Nederlands taalgebied komen de wantsen onder andere voor in Suriname, waar ze 'waterkakkerlakken' worden genoemd. Reuzenwaterwantsen zijn roofzuchtige jagers die op relatief grote prooien jagen. De buit wordt vervolgens leeggezogen door de voor wantsen kenmerkende zuigsnuit.

Kevers

Kevers

Kevers (Coleoptera) zijn een zeer omvangrijke orde van gevleugelde insecten. Kevers verschillen van andere insecten door de voorvleugels die veranderd zijn in harde schilden. Deze schilden worden de elytra genoemd en bedekken de kwetsbare en vliezige achtervleugels. Kevers vormen de grootste orde van de insecten en zijn vanwege het wereldwijde voorkomen en de enorme soortenrijkdom een insectengroep die bij het grote publiek bekend is.

Kakkerlakken

Kakkerlakken

Kakkerlakken (Blattodea) vormen een orde van insecten, die oppervlakkig enigszins lijken op kevers, maar hiervan toch sterk verschillen, onder andere door het ontbreken van een volledige gedaanteverwisseling. Bidsprinkhanen en termieten zijn sterker verwant aan de kakkerlakken dan andere insectenorden. Deze drie groepen behoren tot de superorde Dictyoptera. Er zijn 4690 soorten kakkerlakken beschreven, waarvan er ongeveer twintig weleens als plaag voorkomen.

Spinnen (dieren)

Spinnen (dieren)

Spinnen (Araneae) vormen een orde van geleedpotigen die behoren tot de klasse van de spinachtigen (Arachnida). Andere spinachtigen worden ook wel met de term 'spin' aangeduid, zoals de zeespinnen en de zweepspinnen. De vertegenwoordigers van de orde Araneae worden daarom ook wel 'echte spinnen' genoemd om ze van de andere groepen te onderscheiden.

Schorpioenen (dieren)

Schorpioenen (dieren)

Schorpioenen (Scorpiones) zijn een orde van geleedpotige dieren die behoren tot de klasse der spinachtigen. Ze behoren tot de oudst bekende spinachtigen en worden gezien als een van de meest primitieve landdieren. Schorpioenen worden vertegenwoordigd door ongeveer 1800 soorten en vele uitgestorven soorten die als fossiel bekend zijn. Het is een van de weinige groepen van dieren waarvan de vertegenwoordigers er allemaal min of meer hetzelfde uitzien en moeilijk met andere dieren verward kunnen worden. Het is de enige groep van dieren met gifklieren en een naaldachtig toedieningsapparaat aan het einde van een langwerpig, gespierd en erg beweeglijk deel van het achterlijf.

Jodendom

Jodendom

Het jodendom is de cultuur, levenswijze en religie van het Joodse volk en de oudste of een van de vroegst ontstane monotheïstische godsdiensten en behoort tot de oudste religieuze tradities die vandaag de dag nog worden beoefend.

Bron: "Insecten", Wikipedia, Wikimedia Foundation, (2022, November 23rd), https://nl.wikipedia.org/wiki/Insecten.

Geniet u van Wikiz?

Geniet u van Wikiz?

Download dan nu onze GRATIS uitbreiding!

Zie ook
Categorieën

The content of this page is based on the Wikipedia article written by contributors..
The text is available under the Creative Commons Attribution-ShareAlike Licence & the media files are available under their respective licenses; additional terms may apply.
By using this site, you agree to the Terms of Use & Privacy Policy.
Wikipedia® is a registered trademark of the Wikimedia Foundation, Inc., a non-profit organization & is not affiliated to WikiZ.com.