Onze uitbreiding krijgen

Vrucht (plant)

Van Wikipedia, maar dan visueel aantrekkelijk
Groentekraam met verschillende vruchten
Groentekraam met verschillende vruchten

Een vrucht is de structuur die het zaad van een bedektzadige plant omsluit. Het al dan niet voorkomen van vruchten maakt het verschil uit tussen naaktzadigen en bedektzadigen.

In de strengste betekenis is de vrucht het rijp geworden vruchtbeginsel van een bloem en bevat in het algemeen de na bevruchting uit de zaadknoppen ontwikkelde zaden. Ook andere delen kunnen echter meegroeien, die men dan ook tot de vrucht rekent.[1][2] De eerste noemt men dan "echte" vruchten, maar bij de "schijnvruchten" vormen andere delen dan het vruchtbeginsel het hoofdbestanddeel.

Soms treedt er geen zaadvorming, maar wel vruchtvorming op. Dit verschijnsel wordt parthenocarpie genoemd. Het woord is afgeleid van parthenos wat maagd en van karpos dat vrucht betekent. Komkommer is een voorbeeld van een parthenocarpe vrucht, maar ook pitloze sinaasappels en mandarijnen zijn hier een voorbeeld van.

Het vruchtbeginsel is opgebouwd uit een of meer vruchtbladen. Deze kunnen elk afzonderlijk een vruchtbeginsel en een vrucht vormen, maar kunnen ook vergroeid zijn tot een een- of meerhokkig vruchtbeginsel en zo een vrucht vormen. Soms wordt een meerhokkige vrucht gevormd door de vorming van valse tussenschotten, zo vormt de doornappel een vierhokkige vrucht.

Als uit één bloem één vrucht ontstaat wordt van een enkelvoudige vrucht gesproken.

  • Ontstaan uit één bloem meerdere vruchten dan is dit een verzamelsteenvrucht (framboos, braam). Dit is mogelijk bij een bloem met meerdere stampers.
  • Een samengestelde vrucht als de ananas is een vrucht die uit een cluster van meerdere bloemen is ontstaan. Tijdens de groei tot vrucht, vergroeien de vruchtbeginselen tot één geheel.

Als het vruchtbeginsel en andere delen van de bloem, bijvoorbeeld de bloembodem, samen uitgroeien tot een vrucht ontstaat een schijnvrucht (aardbei, vijg, lampionplant, rozenbottel).

Ontdek meer Vrucht (plant) per onderwerp

Bedektzadigen

Bedektzadigen

De bedektzadigen zijn binnen de landplanten (Embryophyta) naar soortenrijkdom en aandeel in de biomassa op Aarde de belangrijkste groep. Naar schatting bestaan er 369.000 soorten. Ze worden gekenmerkt door bloemen en doordat ze zich voortplanten door middel van zaden in vruchten.

Naaktzadigen

Naaktzadigen

De naaktzadigen vormen een groep planten, die niet gekarakteriseerd wordt door een gezamenlijke ontstaansgeschiedenis. Daardoor is de groep het gemakkelijkst negatief te omschrijven: hij omvat alle zaadplanten, behalve de bedektzadigen. De verwantschap van de diverse groepen naaktzadigen onderling en met de bedektzadigen is onderwerp van onderzoek en discussie. De 23e druk van de Heukels gebruikt de naam "naaktzadigen" anders, en wel voor een groep die geen formele, botanische naam heeft. In de 24ste druk van de Heukels behoren tot de naaktzadigenen de orden Pinales en Cupressales.

Bloem (plant)

Bloem (plant)

Een bloem is het deel van een plant waarin de organen voor geslachtelijke voortplanting bij elkaar staan. Bloemen zijn kenmerkend voor planten die tot de bedektzadigen (Angiospermae) of bloemplanten (Anthophyta) behoren. Bloemen zijn alleenstaand, of staan min of meer gegroepeerd in kenmerkende bloeiwijzen.

Bevruchting

Bevruchting

Bevruchting of conceptie is bij geslachtelijke voortplanting het proces van de samensmelting van twee haploïde gameten, vaak een kleine beweeglijke cel zoals een zaadcel en een grotere cel zoals een eicel, waarbij het samensmelten neerkomt op het binnendringen van de kleine cel in de grote. De sekse van de ouders wordt dan respectievelijk mannelijk en vrouwelijk genoemd.

Parthenocarp

Parthenocarp

Parthenocarp is in de botanie en de tuinbouw de benaming voor fruit dat zich ontwikkelt zonder dat er bevruchting heeft plaatsgevonden, het fruit is daarom zaadloos. Parthenogenese komt soms als mutatie voor in de natuur, wat een gebrek is, omdat de plant zich niet langer generatief kan voortplanten.

Maagd (archetype)

Maagd (archetype)

Een maagd is een archetype voor een onbedorven jonge vrouw, puur en goedaardig.

Komkommer

Komkommer

De komkommer is de vrucht van de komkommerplant Cucumis sativus, een eenjarige plant uit de komkommerfamilie. Komkommers worden al meer dan 3000 jaar gegeten.

Mandarijn (vrucht)

Mandarijn (vrucht)

Een mandarijn is een citrusvrucht van een boom die verwant is aan de sinaasappel. De vrucht is oorspronkelijk afkomstig uit zuid-oost Azië. Vaak wordt China genoemd. De mandarijn wijkt af van de sinaasappel doordat deze kleiner is, een afgeplatte bolvorm en een zoetere en sterkere smaak heeft.

Doornappel

Doornappel

De doornappel, ook wel dolappel, duivelskruid of mollenkruid, is een plant uit de nachtschadefamilie (Solanaceae). Het is een zeer giftige plant die hallucinogene alkaloïden bevat.

Aardbei

Aardbei

De aardbei of tuinaardbei is een veelgeteelde kruising tussen twee Amerikaanse aardbeisoorten, en vooral bekend om zijn eetbare vruchten. De ouders van de kruising zijn de van de Noordamerikaanse oostkust afkomstige soort Fragaria virginiana en de van westkust van beide Amerika's afkomstige soort Fragaria chiloensis. Van deze hybride zijn vele honderden rassen in cultuur. Botanisch gezien is het fruit van de aardbei een schijnvrucht. De echte vruchten zijn nootjes, en herkenbaar als pitjes op het oppervlak van de schijnvrucht.

Lampionplant

Lampionplant

Lampionplant (Physalis) is een geslacht van 75 tot 90 soorten planten in de nachtschadefamilie (Solanaceae). De botanische naam Physalis betekent blaas, en is afgeleid van de vorm van de uitgegroeide kelk van de echte lampionplant die de vrucht na de bloei omsluit. De echte lampionplant is de enige vertegenwoordiger van dit geslacht in Europa; de meeste andere soorten komen van nature voor in Mexico.

Rozen

Rozen

Rozen zijn bloemplanten die tot de rozenfamilie (Rosaceae) behoren. Het geslacht telt in het wild ongeveer 300 soorten. Daarnaast zijn er vele veredelde vormen (cultivars). De botanisch geziene schijnvrucht van de roos heet rozenbottel.

Vruchttypen

De vruchten worden verdeeld in vlezige vruchten en droge vruchten, en deze laatste weer in openspringende en niet-openspringende droge vruchten.[3]

  • Vruchten
    • Vlezige vruchten
    • Droge vruchten
      • Openspringende
      • Niet-openspringende droge vruchten
    • Samengestelde vruchten

Vlezige vruchten

De vlezige vrucht, het pericarp, bestaat uit drie lagen:

  1. Exocarp: de buitenste laag. Bij o.a. sinaasappel de schil genoemd.
  2. Mesocarp: het vruchtvlees of een deel van het vruchtvlees.
  3. Endocarp: een pit zoals de stenige wand van een kersenpit, pruimenpit of die van de bramenpitten. In de pit zit het eigenlijke zaad.

Soms vormen twee of drie lagen één geheel en zijn ze afzonderlijk niet meer te herkennen. Zo zijn bij de appel het exocarp en mesocarp niet meer van elkaar te onderscheiden en vormen gezamenlijk met de opgezwollen bloembodem het vruchtvlees. Bij sommige vruchten, zoals de appel of de aardbei is ook nog de opgezwollen bloembodem een deel van het vruchtvlees. Het klokhuis is het endocarp met daarin de zaadjes (pitten) en in het midden de vaatbundel naar de steel. Bij meloen bestaat de schil uit een samensmelting van de bloembodem en het exocarp.

  • Vlezige vruchten

    Droge vruchten

    Openspringende droge vruchten

  • Openspringende droge vruchten

    Niet openspringende droge vruchten

  • Niet-openspringende droge vruchten

    Complexe vormen

    Een vrucht kan in verschillende categorieën tegelijk vallen zo is een aardbei een vlezige, veelvoudige schijnvrucht met dopvruchten.

    Bijzondere vormen

    deelnemende plantendelen
    zaadknop vrucht-
    beginsel
    bloembodem,
    kelkbladen en/
    of bloeistengel
    zaad +
    vrucht + +
    schijnvrucht + + +
    • Graanvrucht (graankorrel, graszaad). Hierbij is de vruchtwand met de zaadhuid en de zaadkern vergroeid. Soms, zoals bij gerst, rijst en timoteegras, ook nog verder vergroeid met de omhullende kafjes. Gerst en rijst moeten dan ook in een pelmolen gepeld worden om de kafjes van het zaad te scheiden.
    • Beuk en andere Fagaceae. Bij de beuk is de vrucht een droge schijnvrucht. De noot wordt omgeven door een napje dat gevormd wordt uit de vruchtbladen en de schutbladen.
    • Els. De zwarte elzenproppen (vruchtkorfjes), die lang (tot in het volgende jaar) aan de boom kunnen blijven hangen, zijn verhoutte schubben die de eigenlijke vruchten omsluiten en nadat deze rijp zijn geworden omhoog gaan staan.
    • Rozen. De bottels zijn bloembodems met daarin de nootjesachtige vruchten.

    Ontdek meer Vruchttypen per onderwerp

    Dehiscentie (plantkunde)

    Dehiscentie (plantkunde)

    Dehiscentie is het bij rijpheid openspringen van de vrucht, helmknop of het sporangium van een plant, waarbij de inhoud kan vrijkomen. Hierdoor kunnen de zaden, stuifmeelkorrels of sporen, die voor de voortplanting zorgen, zich verspreiden. Meestal zijn er van tevoren al een aantal zwakke plekken die het openspringen vergemakkelijken.

    Pericarp

    Pericarp

    Het pericarp van een vrucht vormt de vruchtwand bij zaadplanten en bestaat uit de volgende drie lagen:Exocarp. De buitenste laag. Bij onder andere de perzik en sinaasappel de schil genoemd. Mesocarp. Het vruchtvlees of een deel van het vruchtvlees. Bij de sinaasappel het witte gedeelte om het vruchtvlees. Endocarp. Bijvoorbeeld de stenige wand van een perzikpit, kersenpit, pruimenpit of die van de bramenpitjes. In de pit zit het eigenlijke zaad.

    Appel (plant)

    Appel (plant)

    De appel is een boom, struik of spil uit het geslacht Malus, waaraan de vooral op het noordelijk halfrond algemeen bekende handappels groeien. De appel groeit in de gematigde streken.

    Aardbei

    Aardbei

    De aardbei of tuinaardbei is een veelgeteelde kruising tussen twee Amerikaanse aardbeisoorten, en vooral bekend om zijn eetbare vruchten. De ouders van de kruising zijn de van de Noordamerikaanse oostkust afkomstige soort Fragaria virginiana en de van westkust van beide Amerika's afkomstige soort Fragaria chiloensis. Van deze hybride zijn vele honderden rassen in cultuur. Botanisch gezien is het fruit van de aardbei een schijnvrucht. De echte vruchten zijn nootjes, en herkenbaar als pitjes op het oppervlak van de schijnvrucht.

    Meloen

    Meloen

    Een meloen is een van de verschillende planten van de familie Cucurbitaceae met zoete, eetbare en vlezige vruchten.

    Bes (botanisch)

    Bes (botanisch)

    Een bes of besvrucht is een vlezige vrucht. Bessen kunnen verschillend van vorm zijn, van rond tot langwerpig. De vruchtwand van een bes kan dun of dik zijn. De zaden zijn ingebed in het vruchtvlees. De bes kan eenhokkig of meerhokkig zijn.

    Aardappel

    Aardappel

    De aardappel is een cultuurgewas, dat behoort tot de nachtschadefamilie, net als de tomaat, paprika en de tabaksplant. De aardappel is een plant die in ondergrondse knollen een energievoorraad in de vorm van zetmeel aanlegt. Het zetmeel slaat de plant op in voor de mens eetbare stengelknollen, die net als de plant zelf aardappelen of aardappels worden genoemd. De aardappel is wereldwijd het belangrijkste voedselgewas na rijst, tarwe en maïs.

    Blauwe bes

    Blauwe bes

    De blauwe bes, ook wel trosbosbes genoemd, is een plant uit de heidefamilie (Ericaceae). Het is een vruchtdragende struik met een hoogte van 1,5-2,5 m. Het blad verkleurt in de herfst naar vuurrood. In natuurgebieden kan de struik verwilderen en zich gedragen als invasieve exoot.

    Druif

    Druif

    De druif is de besvrucht van de wijnstok die behoort tot de wijnstokfamilie (Vitaceae). De plant is een houtige klimplant. Naast de wilde wijnstok zijn er veel cultivars, die worden verbouwd als druivenstok, ook wel wijnstok of wijnrank genaamd. Van deze in cultuur gebrachte variëteiten worden druiven voor meerdere doeleinden verbouwd.

    Banaan (vrucht)

    Banaan (vrucht)

    Een banaan is een langwerpige, licht gebogen vrucht, die afkomstig is van de bananenplant. In Suriname spreekt men van bacove als het om de vrucht gaat die rechtstreeks uit de schil gegeten kan worden en van banaan als het om groene bakbananen gaat. In Indische gerechten wordt de banaan meestal pisang genoemd, het Maleise woord voor de vrucht. Ook het Afrikaans kent dat woord, maar dan gespeld als piesang.

    Kiwi (fruit)

    Kiwi (fruit)

    De kiwi of Chinese kruisbes is de eetbare vrucht van een snel groeiende slingerende klimplant. De vruchten van de gewone kiwi zijn gewoonlijk langwerpig ovaal van vorm, hebben helder vruchtvlees met een witte kern en een ring van zwarte pitjes rondom deze kern. Schijfjes kiwi worden vaak als decoratieve garnering van gebak, salades en dergelijke gebruikt, maar de vrucht kan ook in zijn geheel worden gegeten.

    Kers (fruit)

    Kers (fruit)

    De kers is een kleine, bolvormige vrucht die meestal een pit bevat. Technisch is het een steenvrucht van het geslacht Prunus . De kriek is een variant, deze is een zure kers. Alle krieken zijn dus per definitie kersen, maar niet alle kersen zijn ook krieken. Ook is er een witte kers: de witbuik.

    Vruchtontwikkeling

    Vruchtontwikkeling is de ontwikkeling van een vruchtbeginsel tot een vlezige vrucht die gegeten kan worden. De zaden ontwikkelen zich, het vruchtvlees wordt zoeter en het geheel wordt sappiger. Deze ontwikkeling van de vrucht is te verdelen in meerdere stadia.

    Eerste stadium

    In het eerste stadium ontwikkelen na de bevruchting de zaadknoppen en begint de bloembodem uit te groeien. Deze zaadknoppen produceren het groeihormoon cytokinine.

    Cytokininen zorgen bij het rijpen van de vrucht ervoor, dat voedingsstoffen naar de zaadknoppen worden getransporteerd. Deze voedingsstoffen worden toegevoegd aan de groeiende voorraden in het binnenste weefsel van elk van de ontwikkelende zaden. Hierdoor kunnen deze zich verder ontwikkelen, zonder dat ze een tekort aan voedingsstoffen krijgen. Bij de tweezaadlobbigen worden deze reserves later van het endosperm naar de zaadlobben verplaatst. Een ander effect van cytokininen is, dat het de celdeling stimuleert van de bloembodem.

    Tweede stadium

    In het tweede stadium is de vrucht al in grootte toegenomen. Op dit punt begint het zaad andere hormonen te produceren. Afhankelijk van de soort zijn dit gibberellinezuur of auxine. Gibberellinezuur behoort tot de stresshormonen en auxine is een celvergrotend hormoon. De cellen nemen door dit hormoon toe in volume en niet in aantal. Zodra de zaden dit hormoon beginnen te produceren wordt er een hevige toename veroorzaakt van het volume van de bloembodem. In combinatie met de geproduceerde cytokininen leidt dit tot een spectaculaire groei van de vrucht, waarbij cytokininen zorgen voor celdeling

    Derde stadium

    In het derde stadium van vruchtontwikkeling begint het vruchtbeginsel al echte vorm aan te nemen. De zaadjes binnen in de vrucht zijn al echte zaden geworden en hebben een gedroogde zaadmantel. Deze zaadmantel was vroeger het omhulsel van het zaadje. De zaden bevatten elk een volwassen embryo.

    De vrucht is warm, vochtig en zit vol met voedingsstoffen. Dit zijn ideale omstandigheden voor het zaad om te ontkiemen, maar in dat geval zouden ze dus geen nut hebben voor de voortplanting van de ouderplant. Om deze vroegtijdige ontkieming te voorkomen produceert de ouderplant abscissinezuur wat ervoor zorgt dat de embryo’s blijven sluimeren in de vrucht. Pas als deze toevoer van abscissinezuur verdwenen is, krijgt het zaad de kans om te ontkiemen.

    Vierde stadium

    In het begin van het vierde stadium is de vrucht volgroeid, maar de vrucht is nog steeds zuur, melig, groen en hard. Ook de lekkere geur is nog niet aanwezig. Kort gezegd: de vrucht is nog niet rijp. Voordat de rijping van de vrucht begint, moet er een signaal worden gegeven aan de vrucht. Dit kan zo simpel zijn als enkele dagen wachten nadat de vrucht is geplukt. Wat de doorslag geeft om de rijping te beginnen ligt aan het type vrucht. De meeste soorten produceren hiervoor ethyleen.

    Ethyleen is een simpel gas dat makkelijk door het vruchtweefsel kan verspreid worden. Ook kan het vanuit de vrucht, in de lucht komen. Doordat het ook in de lucht komt, geeft het ander vruchten de aanzet om zelf ook te rijpen en ethyleen te produceren. Dit verklaart waardoor je vruchten makkelijker kan laten rijpen door er vruchten bij te leggen wat al rijp is. Door de ethyleen worden normaal gesproken de ademhaling van de cellen en de productie van nieuwe enzymen verhoogd. Een hoge temperatuur zal dit proces zelfs nog meer versnellen, waardoor de vrucht eerder rijp is.

    Vijfde stadium

    Ethyleen zorgt dus voor de verhoogde productie van bepaalde enzymen. In het vijfde stadium zorgen deze nieuwe enzymen ervoor dat complexe samenstellingen worden afgebroken tot kleinere, makkelijkere subeenheden. Kinase breekt zuurachtige deeltjes af, zodat de pH-waarde van de vrucht neutraler wordt (meer richting de 7). Amylase zet het zetmeel om in suikers, waardoor de vrucht een zoetere smaak krijgt. Door de verhoogde concentratie van de opgeloste stoffen, stroomt water de vrucht binnen en maakt het sappig. Hydrolase verteert chlorofyl, waardoor de schil de groene kleur verliest en krijgt de kleur die rijpe vruchten hoort te hebben.

    Ook zorgt het ervoor dat niet-vervliegende chemische producten in de vrucht worden afgebroken tot wel-vervliegende producten, waardoor de vrucht zijn lekkere geur krijgt. Ondertussen maakt het enzym pectinase van de stof pectine kleinere van suiker afgeleide subeenheden. Pectine is de stof die de cellen van de vrucht dicht bij elkaar houdt en kan dus als het ware worden gezien als de lijm die ervoor zorgt dat de vrucht hard is. Doordat de pectine wordt omgezet, wordt de vrucht zachter.

    Deze enzymen worden gemaakt van aminozuren die worden vrijgegeven door hydrolyse van eiwitten en de energie die wordt opgewekt door de celademhaling die door de ethyleen is bevorderd. Hoe ethyleen de overschrijving van genen stimuleert om de vertaling tot deze enzymen plaats te laten vinden is nog niet duidelijk. Er lopen nog steeds onderzoeken naar deze vraag. De complexe eenheden zijn nu afgebroken tot kleinere subeenheden. Als je het totaal nu bekijkt, kun je goed zeggen dat de vrucht rijp is; het heeft een neutralere pH-waarde, een zoetere smaak, veel sap, een rijpe kleur, een lekkere geur en is zacht geworden.

    Ontdek meer Vruchtontwikkeling per onderwerp

    Bevruchting

    Bevruchting

    Bevruchting of conceptie is bij geslachtelijke voortplanting het proces van de samensmelting van twee haploïde gameten, vaak een kleine beweeglijke cel zoals een zaadcel en een grotere cel zoals een eicel, waarbij het samensmelten neerkomt op het binnendringen van de kleine cel in de grote. De sekse van de ouders wordt dan respectievelijk mannelijk en vrouwelijk genoemd.

    Cytokinine

    Cytokinine

    Cytokinines zijn een groep celdelingshormonen bij planten, maar zijn ook van invloed op de celgroei en celdifferentiatie. Ze worden in de worteltoppen gevormd. Cytokinines bevorderen de groei van de zijscheuten en dus de doorbreking van de apicale dominantie. Voorts gaan deze hormonen de veroudering van de plant tegen. Omdat ze alleen in de wortel worden geproduceerd, veroudert een afgesneden plantendeel voortijdig.

    Endosperm

    Endosperm

    Endosperm of kiemwit is de verzamelterm voor het weefsel in de zaden van zaadplanten, dat vaak een rol speelt bij de opslag van reservestoffen ten behoeve van de kieming, de groei van het embryo en van de jonge plant. Het endosperm is vaak rijk aan zetmeel, olie en/of eiwitten.

    Gibberelline

    Gibberelline

    Gibberellines zijn een groep van plantenhormonen. De naam gibberelline is afgeleid van de schimmelnaam Gibberella fujikuroi. Deze schimmel werd in 1926 door de Japanner Eiichi Kurosawa ontdekt als de veroorzaker van de bakanae-ziekte (dommezaailingziekte) in rijst. De door de schimmel gevormde gibberelline (GA3) veroorzaakte een sterke plantengroei waardoor slappe planten met lange internodiën (leden) ontstonden. Enkele jaren later werd door Japanse onderzoekers uit de zieke planten twee kristallijne, biologisch werkzame stoffen geïsoleerd. Deze werden gibberelline A en gibberelline B genoemd. Pas vele jaren later is de werking van gibberelline pas goed begrepen door het toentertijd gestarte onderzoek van het United States Department of Agriculture (USDA) en door de Imperial Chemical Industries (ICI) in de Verenigde Staten. Tijdens dit onderzoek werden de nieuwe gibberelline X en gibberellinezuur geïsoleerd. Later bleek gibberelline X een mengsel te zijn van gibberelline A en gibberellinezuur.

    Auxine

    Auxine

    Auxines zijn een groep plantenhormonen met vergelijkbare structuur en effecten, die in planten een groot aantal belangrijke functies vervullen. Het woord komt van het Griekse woord αυξειν (auxein), wat groeien betekent.

    Kinase

    Kinase

    Kinase is een verzamelnaam voor een groep enzymen die een fosfaatgroep kan aanbrengen op een ander eiwit of een ander molecuul (fosforylering), terwijl een fosfatase een dergelijke groep kan verwijderen (defosforylering). Een kinase verbruikt bij deze katalysatiereactie (kinetische) energie, vandaar de naam kinase.

    Amylase

    Amylase

    Amylase is een enzym dat tijdens de spijsvertering de koolstofketen zetmeel "in stukken knipt". Alle amylases grijpen aan op de lineair α-1,4-glycoside polymeerbinding tussen de glucoses. Amylases komen zowel in het dieren- als het plantenrijk voor.

    Hydrolase

    Hydrolase

    Een hydrolase is in de biochemie een enzym dat de hydrolyse van een chemische binding katalyseert. Een enzym dat de volgende reactie katalyseert, is dus een hydrolase:A–B + H2O → A–OH + B–H

    Chlorofyl

    Chlorofyl

    Chlorofyl of bladgroen is een fotosynthetisch pigment: een biologisch pigment dat fotosynthese mogelijk maakt. Bladgroen bevindt zich in de mesosomen van verschillende soorten, eencellige blauwwieren, en in de chloroplasten in de cellen van de viridiplantae, waartoe de groenwieren, de bruinwieren, en alle landplanten behoren. Chloroplasten geven de bladeren, en andere groene plantendelen (stengels) van planten hun groene kleur. Roodwieren hebben vergelijkbare rhodoplasten, die een rode kleur geven aan de planten.

    Pectinase

    Pectinase

    Pectinase omvat een groep van pectine afbrekende enzymen, waarvan polygalacturonase het belangrijkste is. Pectinase breekt de middenlamel tussen plantencellen, die bestaat uit pectine, af door hydrolyse van de 1,4-α-D-galactosiduron bindingen. De middenlamel is de wand tussen twee cellen, die bij de cytokinese gevormd wordt en zich daarna verdikt. Vele micro-organismen vormen pectinase voor de afbraak van het plantenweefsel, waarop ze leven, zoals de schimmel Aspergillus niger.

    Aminozuur

    Aminozuur

    Een aminozuur is een organische verbinding die zowel een carboxygroep (-COOH) als een aminegroep (-NH2) bezit. Meestal worden in de biochemie met aminozuren specifiek α-aminozuren bedoeld. Bij dit soort verbindingen staan de carboxygroep en de aminogroep op hetzelfde (meestal chirale) koolstofatoom. α-Aminozuren, ook wel proteïnogene aminozuren genoemd, zijn de bouwstenen van peptiden. Peptide-moleculen onderscheiden zich van polypeptiden of eiwitten door het geringe aantal aminozuren, maar kunnen zelf dienen als bouwsteen voor polypeptiden of eiwitten. Daarnaast dienen sommige aminozuren als precursor in de biosynthese van andere aminen, zoals de verschillende catecholaminen die uit tyrosine gevormd worden.

    Hydrolyse

    Hydrolyse

    Hydrolyse is de splitsing van een chemische binding onder opname van een molecuul water.

    Verspreiding van zaden en vruchten

    Vruchten worden voornamelijk verspreid door dieren (zoöchorie), de wind (anemochorie), water (hydrochorie) en bepaalde insecten (myrmecochorie).

    Zoöchorie

    Zowel vogels als zoogdieren zorgen voor verspreiding van vruchten.

    Vogels eten vooral besvruchten, maar ook pikken ze vlezige vruchten zoals appels aan. De besvruchten worden meestal in hun geheel doorgeslikt en de zaden worden op deze manier met de uitwerpselen verspreid. Er zijn zelfs zaden die pas kunnen kiemen als ze door een vogelmaag gegaan zijn.

    Ook zijn er vogels die noten kunnen kraken, maar niet alle noten worden echter gekraakt. Zoogdieren zoals eekhoorns leggen wintervoorraden aan, die ze niet allemaal kunnen terugvinden.

    Aanhangsels aan de vrucht zoals bij kleefkruid, de gewone klit en wortel zorgen ervoor dat de vruchten aan dieren en aan kleding blijven kleven en zo over grote afstand verspreid worden.

    Hydrochorie

    De zaden van veel oever- en moerasplanten kunnen drijven en worden verspreid door water (stroming, wind). Voorbeelden zijn de gele lis, els.

    Myrmecochorie

    Aan vruchten en zaden kunnen ook mierenbroodjes zitten, waardoor deze verspreid worden door mieren.

    Anemochorie

    Aan vruchten kunnen allerlei aanhangsels zitten die de verspreiding door de lucht faciliteren, zoals:

    Ontdek meer Verspreiding van zaden en vruchten per onderwerp

    Anemochorie

    Anemochorie

    Anemochorie is de verspreiding van sporen, zaden of vruchten van een plant door de wind.

    Hydrochorie

    Hydrochorie

    Hydrochorie is de verspreiding van de zaden of vruchten van een plant via water. Dit kan via vallende spatwater (regendruppels) maar meestal via oppervlakte water en uitzonderlijk ook via zeewater.

    Eekhoorns

    Eekhoorns

    Eekhoorns (Sciuridae) zijn een familie van knaagdieren met 51 geslachten en 278 soorten, waarvan er elf in Europa voorkomen. Bekende geslachten zijn de boomeekhoorns (Sciurus), de marmotten (Marmota) en de prairiehonden (Cynomys).

    Kleefkruid

    Kleefkruid

    Kleefkruid is een plant uit de sterbladigenfamilie (Rubiaceae). De plant dankt haar naam aan het feit dat ze vast blijft zitten aan alles wat erlangs strijkt. Dat komt door de vele haakjes die aan de stengel en de vruchten van kleefkruid zitten. Planten en vruchtjes blijven hangen in de vacht van dieren, waaronder vrijwel alle zoogdieren. Zo worden de vruchten over grote afstand verspreid.

    Gewone klit

    Gewone klit

    De gewone klit of kleine klit is een vaste plant, die tot de composietenfamilie (Asteraceae) behoort. De plant komt in het wild voor in Europa en Azië. De gewone klit onderscheidt zich van de grote klit doordat de bladsteel van de rozetbladen bij de grote klit gevuld en bij de gewone klit aan de voet hol is.

    Gele lis

    Gele lis

    De gele lis is een plant uit de lissenfamilie (Iridaceae). Het is een 0,8–1 m hoge oeverplant van zoet, stilstaand of langzaam stromend water. De plant groeit in water dat tot zo'n 30 cm diep is. De lange, smalle bladen hebben een iets opstaande middennerf en blijven het gehele jaar groen.

    Els (geslacht)

    Els (geslacht)

    Els (Alnus) is een geslacht uit de berkenfamilie (Betulaceae). Het geslacht omvat circa dertig soorten die op het noordelijk halfrond voorkomen. Het zijn vochtminnende loofbomen die bloeien voordat de bladeren verschijnen. In de Benelux komen er twee soorten van nature voor: de zwarte en de grauwe els. De bladeren lijken op die van de hazelaar. Ze vallen groen van de boom en vertonen dus geen herfstkleur.

    Mierenbroodje

    Mierenbroodje

    Een mierenbroodje (elaiosoom) is een aanhangsel aan zaden of vruchten van sommige plantensoorten, dat als voedsel kan dienen voor mieren. Het woord elaiosoom is afgeleid van het Griekse "elaion", dat olie betekent. Het mierenbroodje is een uitgroeisel van de zaadhuid. Hierdoor verspreiden de mieren de zaden verder van de plant af. Deze wijze van verspreiden heet myrmecochorie. In België en Nederland komen ongeveer 200 plantensoorten voor die een mierenbroodje hebben.

    Populier

    Populier

    Populier (Populus), ook wel poppel of peppel, is een geslacht van loofbomen uit de wilgenfamilie (Salicaceae).

    Paardenbloem

    Paardenbloem

    De paardenbloem is een soort uit de composietenfamilie (Asteraceae). In deze familie zijn bloemen sterk gereduceerd en klein en staan ze dicht bij elkaar in een bloemhoofdje. In april kunnen ze hele weilanden geel kleuren. Dat neemt niet weg dat bepaalde microsoorten en secties zeldzaam kunnen zijn.

    Esdoorn (geslacht)

    Esdoorn (geslacht)

    Esdoorn of ahorn (Acer) is een geslacht van loofbomen en heesters. Afhankelijk van de taxonomische opvatting wordt dit geslacht ingedeeld bij de esdoornfamilie (Aceraceae) of de zeepboomfamilie (Sapindaceae).

    Linde (geslacht)

    Linde (geslacht)

    Linde (Tilia) is een geslacht van bomen uit de kaasjeskruidfamilie (Malvaceae). De soorten van dit geslacht komen voor op het noordelijk halfrond in Europa, Noord-Amerika en Azië.

    Bron: "Vrucht (plant)", Wikipedia, Wikimedia Foundation, (2023, February 17th), https://nl.wikipedia.org/wiki/Vrucht_(plant).

    Geniet u van Wikiz?

    Geniet u van Wikiz?

    Download dan nu onze GRATIS uitbreiding!

    Zie ook
    Levensvorm, groeivorm:boom · bladverliezend · chamefyt · dwergstruik · eenjarige plant · epifyt · fanerofyt · geofyt · grasachtige plant · groeivorm · groenblijvend · halfstruik · hapaxant · heester · helofyt · hemikryptofyt · houtige plant · hydrofyt · klimplant · kruidachtig · levensduur · levensvorm · liaan · loofboom · loofverliezend · meerjarige plant · monocarpisch · naaldboom · overblijvend kruid · overblijvende plant · pol · rozet · struik · succulent · teloomtheorie · therofyt · tweejarige plant · vaste plant · waterplant
    Wortel:bijwortel · centrale cilinder · diktegroei · endodermis · exodermis · luchtwortel · medulla · merg · penwortel · pericambium · pericykel · rhizodermis · rizoïde ·secundaire diktegroei · centrale cilinder · topmeristeem · wortel · wortelhaar · wortelmutsje · zijwortel
    Stengel, stam:bast · cambium · centrale cilinder · cladodium · cladofyl · concaulescentie · cortex · diktegroei · fyllocladium · knoop · lenticel · metatopie · stekel · stele · spil · stengel · tak · topmeristeem · schors · stam · uitloper · vertakking · wortelstok
    Blad:ader · blad · bladgroen · bladgroenkorrel · bladkussen · bladmoes · bladnerf · bladschede · bladschijf · chloroplast · bladstand · bladsteel · bladvoet · catafyl · cladoprofyllum · chlorenchym · fyllodium · fyllotaxis · hoofdnerf · kokertje · ligula · nerf · nervatuur · prefoliatie · ptyxis · steunblaadje · tongetje · tuitje · vernatie · zaadlob · zijnerf
    Bloemgameetspore:actinomorf · androecium · androfoor · androgynofoor · anthofoor · anthere · anthotaxis · bijkelk · bloemstengel · bloeiwijze · bloemgestel · bloem · bloembodem · bloembekleedsel · bloemdek · bloemdekblad · bloemkroon · bloemstengel · bractee · calyx · carpel · carpofoor · caulis · connectivum · corolla · discus · epicalyx · estivatie · filament · funiculus · gametofyt · gynoecium · gynofoor · helmbindsel · helmdraad · helmhokje · helmhokje · hoogteblad · hypanthium · hypsofyl · inflorescentie · integument · kegel · kelk · kelkblad · knopligging · kroon · kroonblad · macrospore · meeldraad · meeldraaddrager · microspore · navelstreng · nucellus · omwindsel · ovarium · ovulum · periant · perigoon · petaal · placenta · pollenbuis · receptaculum · schijf · schutblad · sepaal · sporangium · spore · sporofyl · sporophyllum · sporofyt · stamper · stamperdrager · stempel · stengel · stigma · stijl · stylopodium · strobilus · tepaal · theca · vruchtbeginsel · vruchtblad · zaadbeginsel · zaadknop · zaadknopkern · zaadlijst · zygomorf
    Zaadvruchtkieming:carpel · cotyl · cryptocotylair · embryo · endosperm · epigeïsch · fanerocotylair · hypogeïsch · integument · kieming · kiemopening · kiemwit · micropyle · micropylilaire buis · mierenbroodje · perisperm · pluimpje · schijnvrucht · vaatmerk · vrucht · vruchtbeginsel · vruchtblad · zaad · zaadhuid · zaadlijst · zaadlob · zygote
    Morfologie & anatomie:apoplast · blad · bladgroenkorrel · bladstand · bloeiwijze · bloem · bloemkroon · boomkruin · celwand · chloroplast · collenchym · cortex · cuticula · eicel · epidermis · felleem · fellogeen · felloderm · fenologie · floëem · fytografie · gameet · gametofyt · groeivorm · haar · houtvat · huidmondje · hypodermis · intercellulair · kelk · klierhaar · kurk · kurkcambium · kurkschors · levensduur · levensvorm · merg · meristeem · middenlamel · palissadeparenchym · parenchym · periderm · plantaardige cel · plastide · schors · sclereïde · sclerenchym · spermatozoïde · sponsparenchym · sporofyt · stam · steencel · stengel · stippel · symplast · tak · thallus · topmeristeem · trachee · tracheïde · tylose · vaatbundel · vacuole · vrucht · wortel · xyleem · zaad · zaadcel · zeefvat · zygote
    Plantkunde en deelgebieden
    Geobotanie (planten als onderdeel van de biosfeer)
    Plantengeografie:adventief · areaal · beschermingsstatus · bioom · endemie · exoot · flora · floradistrict · floristiek · hoogtezonering · invasieve soort · Plantengeografie · status · stinsenplant · uitsterven · verspreidingsgebied
    Paleobotanie:archeobotanie · dendrochronologie · fossiele planten · gyttja · palynologie · pollenzone · varens · veen
    Vegetatiekunde & plantenoecologie:abundantie · associatie · bedekking · biodiversiteit · biotoop · boomlaag · bos · Braun-Blanquet (methode) · broekbos · climaxvegetatie · clusteranalyse · coenocline · concurrentie · constante soort · contactgemeenschap · differentiërende soort · dwergstruweel · ecologische gradiënt · ecologische groep · Ellenberg-indicatorwaarde · gemeenschapsgradiënt · grasland · heide · kensoort · kruidlaag · kwelder · minimumareaal · moeras · moslaag · ordinatie · pioniersoort · plantengemeenschap · potentieel natuurlijke vegetatie · presentie · regenwoud · relevé · ruigte · savanne · schor · steppe · struiklaag · struweel · successie · syntaxon · syntaxonomie · Tansley (methode) · toendra · tropisch regenwoud · trouw · veen · vegetatie · vegetatielaag · vegetatieopname · vegetatiestructuur · vegetatietype · vergrassing · verlanding
    Idiobotanie (planten onder gecontroleerde omstandigheden)
    Plantenmorfologie & -anatomie:beschrijvende plantkunde · adventief · apoplast · blad · bladgroenkorrel · bladstand · bloeiwijze · bloem · bloemkroon · boomkruin · celwand · chloroplast · collenchym · cortex · cuticula · eicel · epidermis · felleem · fellogeen · felloderm · fenologie · floëem · fytografie · gameet · gametofyt · groeivorm · haar · houtvat · huidmondje · hypodermis · intercellulair · intercellulaire ruimte · kelk · kroonblad · kurk · kurkcambium · kurkschors · levensduur · levensvorm · merg · meristeem · middenlamel · palissadeparenchym · parenchym · periderm · plantaardige cel · plastide · schors · sclereïde · sclerenchym · spermatozoïde · sponsparenchym · sporofyt · stam · steencel · stengel · stippel · symplast · tak · thallus · topmeristeem · trachee · tracheïde · tylose · vaatbundel · vacuole · vrucht · wortel · xyleem · zaad · zaadcel · zeefvat · zygote
    Plantenfysiologie:ademhaling · bladzuigkracht · evapotranspiratie · fotoperiodiciteit · fotosynthese · fototropie · fytochemie · gaswisseling · geotropie · heliotropisme · nastie · plantenfysiologie · plantenhormoon · rubisco · stikstoffixatie · stratificatie · transpiratie · turgordruk · vernalisatie · winterhard · worteldruk
    Plantensystematiek:taxonomie · botanische nomenclatuur · APG I-systeem · APG II-systeem · APG III-systeem · APG IV-systeem · algen · botanische naam · cladistiek · Cormophyta · cryptogamen · classificatie · embryophyta · endosymbiontentheorie · endosymbiose · evolutie · fanerogamen · fylogenie · generatiewisseling · groenwieren · hauwmossen · kernfasewisseling · korstmossen · kranswieren · landplanten · levenscyclus · levermossen · mossen · PPG I-systeem · roodwieren · varens · zaadplanten · zeewier
    Overig
    Bijzondere plantkunde:algologie · bryologie · dendrologie · fycologie · lichenologie · mycologie · pteridologie
    Sjablonennavigatie biogeografisch · navigatie bloeiwijzen · navigatie plantenhormonen · navigatie plantkunde · navigatie stinsenplanten · navigatie fytografie bloemplanten · navigatie fytografie mossen · navigatie fytografie varens · navigatie vegetatiekunde
    Zie de categorie Fruits van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

    The content of this page is based on the Wikipedia article written by contributors..
    The text is available under the Creative Commons Attribution-ShareAlike Licence & the media files are available under their respective licenses; additional terms may apply.
    By using this site, you agree to the Terms of Use & Privacy Policy.
    Wikipedia® is a registered trademark of the Wikimedia Foundation, Inc., a non-profit organization & is not affiliated to WikiZ.com.