Onze uitbreiding krijgen

Wortel (plant)

Van Wikipedia, maar dan visueel aantrekkelijk
Wortelstelsel van een plant op hydrocultuur
Wortelstelsel van een plant op hydrocultuur
Wortelstelsel van een omgewaaide boom
Wortelstelsel van een omgewaaide boom
Boom waarbij de aarde tussen de wortels is weggespoeld
Boom waarbij de aarde tussen de wortels is weggespoeld

De wortel is het ondergrondse gedeelte van de plant, waarmee deze water en opgeloste voedingsstoffen uit de bodem opneemt. Door opname van water ontstaat er een worteldruk, die bij onvoldoende verdamping door de bladeren zo groot kan worden dat water bij de bladpunten naar buiten wordt geperst. Dit verschijnsel wordt guttatie genoemd. Ook zorgt de wortel voor de verankering van de plant in de grond. Voor een goede groei moet de grond voldoende lucht bevatten.

Ontdek meer Wortel (plant) per onderwerp

Planten

Planten

Planten zijn organismen die zich niet kunnen voortbewegen en die fotosynthese vertonen.

Voedingsstof

Voedingsstof

Voedingsstoffen of nutriënten zijn stoffen die onontbeerlijk zijn voor de groei en de instandhouding van een organisme. Voedingsstoffen zijn onmisbaar voor de verrichting van de levensfuncties zoals de opbouw van de cel, of, in het meercellig organisme, van de cellen voor de vorming van de verschillende weefsels. Dieren, schimmels en heterotrofe micro-organismen betrekken daarnaast ook hun energievoorziening uit hun voeding. Planten en autotrofe micro-organismen zorgen zelf voor hun energievoorziening, bijvoorbeeld via fotosynthese.

Worteldruk

Worteldruk

Worteldruk is het mechanisme van planten, waarbij water met mineralen door de houtvaten in het xyleem vanuit de wortels omhoog gebracht wordt naar de bladeren. De worteldruk bestaat echter in veel planten niet en is zeker niet voldoende om een waterkolom in de lucht te hijsen.

Blad

Blad

Een blad is een dun, bovengronds orgaan dat gewoonlijk aan de stengels of takken van zaadplanten en varens groeit. De bebladering is het geheel van de bladeren van een plant. De belangrijkste functies van bladeren zijn het vangen van licht voor fotosynthese en de verdamping van water. Met behulp van fotosynthese worden in bladeren, onder invloed van zonlicht, koolhydraten gevormd uit koolstofdioxide en water. Daarnaast houden de bladeren door verdamping en capillariteit een waterstroom op gang in de plant.

Guttatie

Guttatie

Guttatie is het verschijnsel dat planten vocht met daarin opgeloste stoffen 'uitzweten'. De wortels van een plant nemen water en mineralen uit de bodem op. De opname en verdamping zijn meestal in evenwicht. Maar soms is de worteldruk van de plant zo hoog en de mogelijkheid van verdamping door het blad onvoldoende, zodat er door de nerven via de waterporiën (hydathoden) vocht naar buiten wordt geperst wat vochtdruppels aan de randen van het blad tot gevolg heeft.

Grond (aarde)

Grond (aarde)

Grond is een mengsel van verweerd vast materiaal (sediment), water en lucht dat aan het aardoppervlak of (vlak) daaronder voorkomt. Het niet verweerde vaste materiaal noemt men gesteente.

Groei (fysiologie)

Groei (fysiologie)

Groei en ontwikkeling is, binnen een organisme, de toename van het aantal cellen (celdeling), van de grootte van cellen, en van het aantal verschillende soorten cellen (celdifferentiatie). Voor het aandrijven van deze cellulaire groei- en ontwikkelingsprocessen moet een organisme voedingsstoffen opnemen.

Algemeen

In de directe omgeving van de wortel (niet verder dan 1,5 mm van de wortel af) is een verhoogde biologische activiteit aanwezig. Deze zone wordt de rhizosfeer genoemd. De overgang tussen de stengel en de wortel heet de wortelhals. Een plant 'probeert' een bepaalde spruit/wortelverhouding te handhaven. Als een gedeelte van de bovengrondse delen afgevreten of beschadigd raakt, 'probeert' de plant dit zo snel mogelijk te herstellen door het verminderen of stoppen van de wortelgroei, en soms zelfs gedeeltelijk afsterven van het wortelstelsel, zodat alle energie in hernieuwde stengel en bladvorming kan gaan zitten. Bij beschadiging of gedeeltelijk afsterven van het wortelstelsel treedt het omgekeerde op.

Er zijn ook planten zonder wortel, zoals het wortelloos kroos. Ook zijn er parasitaire planten zoals vogellijm, die hun wortels in een andere plant hebben en daar hun water en minerale voedingsstoffen uithalen.

Wortels groeien in de richting van de zwaartekracht, dus gewoonlijk naar beneden. Dit wordt positieve geotropie genoemd. Bij sommige planten, zoals klimop, ontstaan wortels op de stengel als de stengel ergens tegenaan komt. Deze reactie op aanraking wordt thigmotropisme genoemd.

Wortelharen bij kiemende sla
Wortelharen bij kiemende sla

Aan de wortel zitten wortelharen, die voor de eigenlijke opname van water en minerale voedingsstoffen zorg dragen. Wortelharen zijn uitstulpingen van bepaalde rhizodermiscellen, die geen cuticula hebben. Ze zijn 5 tot 17 micrometer in doorsnee en 80 tot 1500 micrometer lang. Ze hebben maar een beperkte levensduur en worden meestal niet ouder dan drie dagen.

Aan de toppen van de wortels bevinden zich groeipunten. De wortels die uit deze groeipunten ontstaan, heten primaire wortels. Aan de top van een wortel zit een beschermkapje, het wortelmutsje (calyptra). Het wortelmutsje is slijmerig, waardoor de wortel makkelijk door de grond groeit.

Kiemplant van suikermaïs
Kiemplant van suikermaïs

Tijdens de kieming komt als eerste het kiemworteltje naar buiten. Op dit kiemworteltje worden als eerste wortelharen gevormd.

Bij tweezaadlobbigen of dicotylen vormt deze wortel de hoofdwortel. Door vertakking van de hoofdwortel worden zijwortels gevormd. Door verdere vertakking van de zijwortels ontstaat een wortelgestel. Ook kan bij tweezaadlobbigen secundaire dikte groei optreden. Zo worden bij bomen de wortels dik en verhouten deze sterk. Hierdoor kunnen oppervlakkig wortelende bomen door opdrukking van het wegdek of de stoep schade toebrengen.

Bij eenzaadlobbigen of monocotylen worden na de kieming aan de bovenzijde van de halmheffer bijwortels (kroonwortels) gevormd (zie foto boven rechts) en sterft de kiemwortel al vrij snel af. Bij prei ontstaan in de loop van de groei steeds meer bijwortels, die op de wortelshals staan ingeplant. Bij eenzaadlobbigen kan geen secundaire dikte groei optreden.

Tweejarige plantensoorten slaan gedurende het eerste groeiseizoen reservestoffen op in de wortel(s). De bovengrondse delen sterven aan het eind van het eerste groeiseizoen vaak af. In het tweede jaar gebruikt de plant de reserve stoffen uit de wortel(s) om opnieuw uit te lopen en bloeistengels te vormen. Witlof is een voorbeeld van een tweejarige soort.

Ontdek meer Algemeen per onderwerp

Wortelloos kroos

Wortelloos kroos

Wortelloos kroos is een wilde plant uit de aronskelkfamilie (Araceae). Het is de kleinste in Europa voorkomende vaatplant. De soort plant zich vegetatief voort. De plantjes zijn 0,5-1,5 mm groot en hebben vrijwel bolvormige schijfjes. Een schijfje is een bladachtige stengel zonder bladeren. De naam zegt het al: er zitten geen worteltjes aan de schijfjes. Het plantje komt voor in ondiep, zoet, voedselrijk, stilstaand water.

Geotropie

Geotropie

Geotropie of gravitropie is het verschijnsel dat de groei van planten en paddenstoelen beïnvloed wordt door de zwaartekracht.

Klimop

Klimop

Klimop, ook wel eiloof, (boom)veil of ifte genoemd, is een groenblijvende, houtige liaan uit de klimopfamilie (Araliaceae). De plant groeit op vochtige, voedselrijke grond langs muren en ook schoorstenen, en tegen bomen waaraan de plant zich met korte hechtwortels vastklampt.

Wortelhaar

Wortelhaar

Een wortelhaar of rizoïde wordt gevormd door de rhizodermis. Bij vele plantensoorten kunnen alle rhizodermiscellen wortelharen vormen, bij andere soorten vormen gespecialiseerde rhizodermiscellen (trichoblasten) de wortelharen. De wortelharen zijn lange, buisjesvormige structuren, die bijna loodrecht op de wortel staan en 5 - 17 micrometer in doorsnee en 80 - 1500 micrometer lang zijn. Ze hebben maar een beperkte levensduur en worden meestal niet ouder dan 3 - 9 dagen. Ze zijn dan ook meestal alleen bij de punt van een groeiende wortel te vinden. Bij sommige soorten echter, zoals sommige steppegrassen, enkele granen en tradescantia, blijven ze afhankelijk van de groeiomstandigheden over een grotere lengte levend. Via de wortelharen neemt de plant water en voedingsstoffen op.

Rhizodermis

Rhizodermis

De rhizodermis, wortelepidermis of epibleem bestaat meestal uit één laag van aaneengesloten cellen aan de buitenkant van de plantenwortel, die naar binnen toe één- of meerlagig exodermis vormen. De exodermis neemt bij het ouder worden van de wortel de taak van de dan afgestorven rhizodermis over.

Wortelmutsje

Wortelmutsje

Calyptra of wortelmutsje is bij planten het gedeelte van de wortel dat door de worteltop (apex) naar buiten toe wordt afgescheiden. Het wortelmutsje zit aan de top van een wortel en is een beschermkapje voor de worteltop, wanneer deze door de bodem groeit. Vlak achter het wortelmutsje zit het meristeem, dat naar beneden toe parenchymcellen afzet, die verslijmen, waardoor de wortel makkelijk door de grond groeit. Er komt geen calyptra voor bij parasieten en waterplanten.

Witlof

Witlof

Witlof, witloof, grondwitloof of Brussels lof is een bladgewas, een bladgroente die in het donker wordt geteeld. In het licht wordt de krop door chlorofylvorming namelijk groen. De afgesneden (afgebroken) krop kan rauw, gekookt of gestoofd worden gegeten.

Inwendige bouw

Zie voor de anatomie van de wortel het artikel Plantenanatomie.

De wortel heeft ongeveer dezelfde bouw als de stengel. In het midden van de wortel zit de centrale cilinder ook wel staf genoemd (op de foto donker van kleur), die bestaat uit hout- en zeefvaten. Daaromheen zit het parenchym met daarin de stralen en ringen, die uit vaatbundels bestaat (op de foto de lichtgekleurde ringen en stralen). In het parenchym worden de reservestoffen, voornamelijk zetmeel, opgeslagen.

De wortels van rijst hebben grote luchtholten, waardoor rijst in een laag water kan groeien.

Wortelgestel

Kiemwortel van tuinboon
Kiemwortel van tuinboon

Het samenstel van wortels van een plant wordt het wortelgestel genoemd.

Het wortelstelsel bestaat uit vier delen

  1. de wortel = de uitgegroeide kiemwortel
  2. de zijwortel = een vertakking van de hoofdwortel
  3. het wortelmutsje of calyptra = bescherming rond het tere worteluiteinde
  4. de wortelharen of rizoïden = haarfijne uitgroeiingen op de wortel.

Er zijn plantensoorten, zoals boomsoorten, die een sterke hoofdwortel, penwortel genoemd, hebben. Andere soorten zoals grassen maken een zeer fijn vertakt oppervlakkig wortelstelsel. Weer andere soorten hebben een sterk verdikte wortel. Deze kunnen belangrijke inhoudstoffen bevatten. Deze kunnen als voedsel voor mens of dier gebruikt worden, bijvoorbeeld worteltjes (Daucus carota) en voederbieten. Suiker (sacharose) kan gewonnen worden uit suikerbieten, inuline en fructose uit wilde cichorei.

Als de wortels verdeeld zijn als vingers wordt er van een dactylorhiza gesproken. Ook bestaat er een geslacht bij de orchideeën met de naam Dactylorhiza.

Planten 'zoeken' met hun wortels naar de optimale combinatie van water, zuurstof en voor de plant opneembare mineralen. Eenmaal 'gevonden' dan neemt de wortelgroei af, wat goed waarneembaar is in meer gecontroleerde teeltomstandigheden zoals in substraatteelten en wat dan resulteert in hogere scheut:wortel verhoudingen. Als het grondwater bij droogte niet te snel zakt kan de wortelgroei dit bijhouden en de waterbehoefte uit het grondwater blijven aanvullen. In droge grond, bij voldoende voedsel, vormt de plant een uitgebreid wortelgestel zowel in de breedte als in de diepte. Als na een droogteperiode de grond weer nat wordt, vormt de plant direct nieuwe wortels in de vochtige plekken. In voedselarme grond is het wortelgestel uitgebreider dan in voedselrijke grond. Op voedselrijke plekken (mestkluiten) in de grond worden meer wortels gevormd.

Wortels van dezelfde plant, maar ook wortels van verschillende planten van dezelfde soort vergroeien nogal eens met elkaar, waardoor ziekten van de ene naar de andere plant kunnen worden overgedragen.

Ontdek meer Wortelgestel per onderwerp

Tuinboon

Tuinboon

De tuinboon of labboon is een plant die behoort tot de vlinderbloemenfamilie en de onderfamilie Papilionoideae respectievelijk Faboideae daarvan. Ook de veldbonen: paardenboon en wierboon, duivenboon en waalse boon behoren tot dezelfde soort en worden als veevoer geteeld. Een molleboon is een typische Groningse lekkernij, die ook op Java en China wordt gegeten. Tuinbonen worden al zeer lang verbouwd en werden al in 6000 v.Chr. in het Middellands Zeegebied gegeten. De zaden waren toen echter nog vrij klein en zijn voor het eerst gevonden bij archeologische opgravingen bij Nazareth in Israël. In Europa wordt al voor 1492 melding gemaakt van de tuinboon. In Nederland wordt traditioneel de tuinboon met bonenkruid gegeten.

Rizoïde

Rizoïde

Een rizoïde is een wortelachtig orgaan bij planten en schimmels, dat zorgt voor verankering en opname (absorptie) van stoffen.

Boom (plant)

Boom (plant)

In de plantkunde wordt met een boom een relatief hoge overblijvende plant bedoeld met één verhoute stam en meestal een kroon. Er is geen nauwkeurige definitie van een boom; overgangsvormen naar een struik komen voor.

Penwortel

Penwortel

Een penwortel is een sterke hoofdwortel die voorkomt bij een aantal planten. Hij groeit recht naar beneden.

Grassenfamilie

Grassenfamilie

De grassenfamilie is een van de soortenrijkste plantenfamilies van de bedektzadigen: de familie omvat ongeveer 12.000 soorten. Leden van deze familie komen op alle werelddelen voor. Zelfs op Antarctica groeien soorten van het geslacht Smele. Grassen behoren tot de eenzaadlobbigen en hebben een vrij karakteristiek bouwplan.

Voederbiet

Voederbiet

De voederbiet is een biet die behoort tot dezelfde soort als de suikerbiet, maar met een laag suikergehalte.

Sacharose

Sacharose

Sacharose of sucrose, in het dagelijks taalgebruik tafelsuiker of suiker genoemd, is een disacharide dat via een condensatiereactie gevormd wordt uit twee monosachariden: een sacharosemolecuul bestaat uit een covalente binding tussen een glucose-eenheid en een fructose-eenheid. In zuivere toestand is sacharose een wit kristallijn poeder dat zeer goed oplosbaar is in water: bij kamertemperatuur gaat er 2 kilogram in een liter, en tot 5 kilogram bij 100°C.

Inuline

Inuline

Inuline verwijst naar een groep fructosehoudende polysachariden (fructanen), bestaande uit ketens van drie tot maximaal honderd monosacharide-eenheden (fructosemoleculen). De ketens kunnen vertakt of recht zijn en hebben aan het eind van de keten een glucosemolecuul. Inuline behoort tot de koolhydraten maar is als gevolg van de langzamere vertering vooral voor diabetespatiënten minder belastend.

Fructose

Fructose

Fructose, ook levulose (van het Latijnse laevus, links) of vruchtensuiker, is een monosacharide (een enkelvoudige suiker) met als brutoformule C6H12O6 (een ketohexose). Fructose komt onder andere voor in zoete vruchten. In sacharose (riet- en bietsuiker) is fructose gebonden aan glucose (druivensuiker). Twee moleculen fructose kristalliseren met een molecule water. Fructose is linksdraaiend (zie ook invertsuiker).

Wilde cichorei

Wilde cichorei

Wilde cichorei of wegenwachter is een overblijvend kruid uit de composietenfamilie (Asteraceae).

Handekenskruid

Handekenskruid

Handekenskruid (Dactylorhiza) is een geslacht van planten uit de orchideeënfamilie (Orchidaceae). De botanische naam Dactylorhiza is ontleend aan het Oudgriekse δάκτυλος, daktulos (vinger) en ῥίζα, rhiza (wortel), wat betrekking heeft op de ondergrondse wortelknollen, die lijken op een hand met een aantal vingers. De bloemen variëren in kleur van diep paars tot lichtroze ; één soort, de groene nachtorchis, heeft groene bloemen. Het is een geslacht waarvan het zwaartepunt in Europa ligt. Dat is vrij ongebruikelijk voor een geslacht uit deze familie. Binnen de Benelux is het een van de meest voorkomende geslachten van orchideeën. Het omvat enkele soorten die voor een orchidee vrij snel groeien en in pionieromstandigheden kunnen optreden.

Soort

Soort

Een soort is in de biologie een elementaire taxonomische rang bij de indeling van de levende natuur (taxonomie). Een veelgebruikte definitie is dat een soort bestaat uit alle individuen die zich onder natuurlijke omstandigheden onderling kunnen voortplanten, en daarbij vruchtbare nakomelingen voortbrengen. De individuen binnen een soort vertonen morfologische en genetische overeenkomsten, maar ook onderlinge verschillen, zoals kleurvarianten, verschillen in afmeting of variatie in gedrag.

Wortelconcurrentie

De verschillende plantensoorten concurreren met elkaar om de voedingsstoffen in de grond. Naast elkaar kunnen diepwortelende en oppervlakkig wortelende soorten leven. Planten kunnen elkaar door uitscheiding van bepaalde stoffen uit de wortels negatief beïnvloeden. Ook vindt er een positieve beïnvloeding plaats van het bodemleven. De uitgescheiden stoffen bestaan uit suikers, aminozuren, andere organische zuren en amiden. Deze stoffen beïnvloeden de beschikbaarheid van minerale voedingsstoffen in de grond en stimuleren de bacterie- en schimmelgroei in de grond.

Adventiefwortels

Stengels, stengelstukjes, bladeren en bladstukjes kunnen onder bepaalde omstandigheden wortels maken. Deze wortels heten adventiefwortels. Bijwortels zijn ook adventiefwortels, evenals hechtwortels die (zoals bij de klimop) enkel uit de stengel ontstaan en zorgen voor hechting aan het oppervlak waaraan de plant zich vasthecht.

Luchtwortels

Sommige plantensoorten kunnen op de knopen van de stengel luchtwortels maken, die zeer lang kunnen worden. Als deze wortels de grond raken, groeien ze verder de grond in. Ze beschikken over een bijzondere epidermis die twintig tot dertig lagen kan omvatten, een dergelijke epidermis wordt een velamen genoemd.

Trekwortels

Trekwortels zijn wortels die zich kunnen verkorten door zijdelingse strekking van de cellen. Hierdoor kunnen knollen en bollen dieper de grond in worden getrokken.

Ademwortels

De mangrovesoort Sonneratia op de landzijde van het rif Yap met talrijke ademwortels.
De mangrovesoort Sonneratia op de landzijde van het rif Yap met talrijke ademwortels.

Een ademwortel (pneumatofoor of pneumatorhizie) is een door de wortels gevormd kegelvormig orgaan dat boven de grond of het water uitsteekt, waardoor planten die in het water staan kunnen beschikken over lucht. Deze organen zijn bedekt met lenticellen, die nodig zijn voor de uitwisseling van gas. De mangrove heeft dergelijke wortels. Ook bij de moerascipres treft men soms ademwortels aan.

Ook andere planten gebruiken hun wortels om te ademen. Overdadig water geven kan leiden tot verstikking van de plant.

Ontdek meer Ademwortels per onderwerp

Plankwortels

Plankwortels van de fladderiep
Plankwortels van de fladderiep

Plankwortels zijn wortels die stervormig, bovengronds onderaan een boom zitten en deze meer stevigheid geven. Ze komen vooral voor bij bomen in het tropische regenwoud. Ook de in Europa voorkomende fladderiep kan plankwortels vormen.

Stekels

Bij Chorisia speciosa komen op de stam veel stekels voor. Deze stekels zijn ontstaan uit adventiefwortels, waarvan de worteltop en het wortelmutsje vervangen zijn door een scherpe punt bestaande uit sclerenchymweefsel.

Wortelknol

Bij rode biet en koolraap is de bijwortel knolvormig verdikt. Niet te verwarren met een stengelknol. Het reservevoedsel wordt in de wortel opgeslagen hoofdzakelijk in de vorm van disachariden (onder andere sacharose = suiker bij suikerbieten), oligosachariden en polysachariden (bijvoorbeeld zetmeel).

Ontdek meer Wortelknol per onderwerp

Rode biet

Rode biet

De rode biet, gewestelijk kroot, is een wortelgewas uit de amarantenfamilie (Amaranthaceae) in het geslacht biet. De rode biet behoort, net als onder andere de suikerbiet, tot de bietensoort Beta vulgaris, ondersoort vulgaris. De plant wordt tot 80 cm hoog. Het woord 'biet' is een Oudgermaanse ontlening aan het Latijnse 'beta'.

Koolraap

Koolraap

Koolraap is een plant uit de kruisbloemenfamilie (Brassicaceae). Een koolraap is de wortel van deze plant. Het jonge blad wordt 'snijmoes' of 'snijkool' genoemd en wordt eveneens gegeten. Koolraap werd vroeger in het Friese kleigebied, de Bommelerwaard, Gelderland, Noord-Limburg en Noord-Brabant verbouwd voor zowel dierlijke (veevoer) als menselijke consumptie. Tegenwoordig wordt het in Nederland weinig meer gegeten en is het een van de zogenoemde vergeten groenten.

Disacharide

Disacharide

Disachariden zijn relatief eenvoudige koolhydraten, die worden gevormd door de condensatiereactie tussen twee monosachariden, bijvoorbeeld twee glucose-moleculen die samen een maltose-molecuul vormen, of een glucose- en een fructosemolecuul waaruit een sacharose-molecuul ontstaat. De gevormde binding is een voorbeeld van een glycosidische binding. Disachariden zijn, net als monosachariden, oplosbaar in water.

Sacharose

Sacharose

Sacharose of sucrose, in het dagelijks taalgebruik tafelsuiker of suiker genoemd, is een disacharide dat via een condensatiereactie gevormd wordt uit twee monosachariden: een sacharosemolecuul bestaat uit een covalente binding tussen een glucose-eenheid en een fructose-eenheid. In zuivere toestand is sacharose een wit kristallijn poeder dat zeer goed oplosbaar is in water: bij kamertemperatuur gaat er 2 kilogram in een liter, en tot 5 kilogram bij 100°C.

Oligosacharide

Oligosacharide

Oligosachariden zijn koolhydraten die zijn opgebouwd uit een klein aantal (3-9) monosacharide-eenheden. Oligosachariden worden met polysachariden tot de complexe en langzaam verteerbare ("langzame") koolhydraten gerekend, in tegenstelling tot de mono- en disachariden, die behoren tot de snel verteerbare ("snelle") koolhydraten.

Polysacharide

Polysacharide

Polysachariden zijn koolhydraten die zijn opgebouwd uit tien of meer monosacharide-eenheden. Deze biologische polymeren kunnen zowel lineair als vertakt zijn en kunnen zowel uit een reeks identieke monomeren, bijvoorbeeld cellulose, als uit een reeks verschillende monomeren bestaan, bijvoorbeeld pectine.

Zetmeel

Zetmeel

Zetmeel (molecuulformule: (C6H10O5)n) is een complex koolhydraat (sacharide): een polymeer (polysacharide) van glucose dat in de natuur dient als voedselreserve voor planten. Het dierlijke equivalent (dierlijk zetmeel) is glycogeen. Zetmeel wordt door planten uit glucose gepolymeriseerd en kan weer terug worden gehydrolyseerd tot glucose, om gebruikt te worden in de cellen als energiebron voor de celademhaling of als bouwsteen voor het bouwen van cellulose.

Knolvormige wortels

Wortelopslag van Japanse wijnbes
Wortelopslag van Japanse wijnbes

Hier is de hoofdwortel opgezwollen bij tweejarige planten. Men maakt onderscheid tussen penwortel en radijswortel. Deze wortelmetamorfose kan secundaire groei vertonen.

Wortelopslag

Bij sommige houtgewassen ontstaan er knoppen aan de wortels. Als hieruit jonge takken groeien, spreken we van wortelopslag. Struiken met wortelopslag zijn bijvoorbeeld framboos (zeer veel) en Japanse wijnbes. Bij de bomen staan ratelpopulier, gladde iep en robinia erom bekend.

Ontdek meer Wortelopslag per onderwerp

Framboos

Framboos

De framboos is een plant uit de rozenfamilie (Rosaceae). De soort behoort evenals de gewone braam tot het geslacht Rubus. Tot dit geslacht behoren meer dan zeshonderd soorten.

Japanse wijnbes

Japanse wijnbes

De Japanse wijnbes is een plant uit de rozenfamilie. De soort behoort evenals de gewone braam en de framboos tot het geslacht Rubus. De soort komt van nature voor in Korea, Japan en China. Tot het geslacht Rubus behoren meer dan zeshonderd soorten.

Ratelpopulier

Ratelpopulier

De ratelpopulier, trilpopulier of esp is een populier uit de sectie Leuce en behoort tot de wilgenfamilie (Salicaceae). Het is een boom die van nature voorkomt in de gematigde en koude streken in Europa, Azië en een geïsoleerde locatie in Noordwest-Afrika De soort komt echter niet overal van oorsprong voor. In Nederland komt de ratelpopulier onder andere voor in de Gelderse Poort, de Millingerwaard en het Roggebotzand. De boom wordt in de regel ongeveer 100 jaar oud.

Gladde iep

Gladde iep

De gladde iep of veldiep is een boom uit de iepenfamilie (Ulmaceae), die van nature voorkomt van Europa tot en met Zuidwest-Azië. De boom kan tot 30 m hoog worden. Ulmus minor 'Suberosa' is de kurkiep met opvallende kurklijsten op de takken.

Robinia (soort)

Robinia (soort)

Robinia, acacia, witte acacia of valse acacia is een boom die behoort tot de onderfamilie Faboideae in de vlinderbloemenfamilie. De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1753 gepubliceerd door Linnaeus. De naam 'pseudoacacia' nam hij over van Joseph Pitton de Tournefort en Mark Catesby. Deze boom is een exoot in West-Europa en kan er mogelijks de biodiversiteit verstoren. Hoewel de soort op de lijst 'bijlage II' van invasieve soorten in België staat biedt deze plant een enorme bron van voedsel voor insecten door zijn uitbundige bloei.

Symbiose

Stikstofwortelknolletjes op tuinboon
Stikstofwortelknolletjes op tuinboon

Vlinderbloemigen, zoals de tuinboon, leven in symbiose met de wortelknobbelbacterie. Deze bacterie (Rhizobium sp.) stimuleert de wortels tot het vormen van stikstofwortelknolletjes, waarin de bacteriën zitten. De bacterie is in staat de stikstof uit de lucht te binden, zodat deze beschikbaar komt voor de plant. Hierdoor kunnen vlinderbloemigen op stikstofarme gronden groeien. De bacterie profiteert van de assimilatieproducten van de plant. Ook bepaalde orchideeën, zoals de Rietorchis, maar ook andere plantensoorten is voor het overleven als plant aangewezen op symbiose met een bodemschimmel en vormt daarmee een mycorrhiza.

Ontdek meer Symbiose per onderwerp

Tuinboon

Tuinboon

De tuinboon of labboon is een plant die behoort tot de vlinderbloemenfamilie en de onderfamilie Papilionoideae respectievelijk Faboideae daarvan. Ook de veldbonen: paardenboon en wierboon, duivenboon en waalse boon behoren tot dezelfde soort en worden als veevoer geteeld. Een molleboon is een typische Groningse lekkernij, die ook op Java en China wordt gegeten. Tuinbonen worden al zeer lang verbouwd en werden al in 6000 v.Chr. in het Middellands Zeegebied gegeten. De zaden waren toen echter nog vrij klein en zijn voor het eerst gevonden bij archeologische opgravingen bij Nazareth in Israël. In Europa wordt al voor 1492 melding gemaakt van de tuinboon. In Nederland wordt traditioneel de tuinboon met bonenkruid gegeten.

Mutualisme

Mutualisme

Mutualisme is in de ecologie en fysiologie een interactie tussen twee levensvormen waarbij beide voordeel hebben van die interactie.

Rhizobium

Rhizobium

Het geslacht Rhizobium omvat wortelknobbelbacteriën uit de familie van de Rhizobiaceae. Het zijn beweeglijke, gram-negatieve bacteriën. Deze bacteriën leven in symbiose met vlinderbloemige plantensoorten (peulvruchten), en leggen voor deze planten de stikstof uit de lucht vast, waardoor deze ook op stikstofarme grond kunnen groeien. Op de plantenwortels worden zogenaamde stikstofwortelknolletjes gevormd, waarin de bacteriën leven. De heterotrofe bacteriën betrekken hun energie uit koolhydraten die de plant, waarmee ze in symbiose leven, tijdens de fotosynthese assimileert.

Stikstofwortelknolletje

Stikstofwortelknolletje

Stikstofwortelknolletjes komen voor op de wortels van voornamelijk vlinderbloemige planten en bij de rosids. De wortelknolletjes worden gevormd onder invloed van heterotrofe bacteriën uit onder andere het geslacht Rhizobium, die in deze knolletjes in mutualistische symbiose met de plant leven, de bacil krijgt suiker van de plant. En geeft de plant stikstofverbindingen (waardoor de plant kan groeien en eiwtirijk zal worden). Met behulp van nitrogenase leggen ze voor deze planten stikstof (N2) uit de lucht vast in ammoniak (NH3). De gevormde ammoniak wordt, door andere soorten vrij levende bodembacteriën, via zogeheten nitrificatie verder omgezet in de stikstofverbinding nitraat, die de plant, opgelost in bodemvocht, via zijn wortels kan opnemen. De heterotrofe bacteriën betrekken hun energie uit glucose die de plant tijdens de fotosynthese assimileert. Appelzuur als afbraakproduct van glucose is de directe koolstofbron voor de bacterie. De stikstoffixatie in het wortelknolletje is zeer zuurstofgevoelig. Peulvruchtenwortelknolletjes bevatten het ijzerhoudend eiwit leghemoglobine, nauw verwant aan het dierlijke myoglobine, om de diffusie van zuurstofgas gebruikt bij de ademhaling te vergemakkelijken.

Blad

Blad

Een blad is een dun, bovengronds orgaan dat gewoonlijk aan de stengels of takken van zaadplanten en varens groeit. De bebladering is het geheel van de bladeren van een plant. De belangrijkste functies van bladeren zijn het vangen van licht voor fotosynthese en de verdamping van water. Met behulp van fotosynthese worden in bladeren, onder invloed van zonlicht, koolhydraten gevormd uit koolstofdioxide en water. Daarnaast houden de bladeren door verdamping en capillariteit een waterstroom op gang in de plant.

Rietorchis

Rietorchis

De rietorchis is een Europese orchidee. De status van het taxon is al lang onduidelijk. In diverse edities van Heukels' Flora werd het taxon opgevat als een ondersoort van Dactylorhiza majalis, die vooral voorkomt in vochtige biotopen.

Mycorrhiza

Mycorrhiza

Een mycorrhiza is een samenlevingsvorm van schimmels en planten via de wortels. Bijna alle planten werken ondergronds samen met schimmels. Deze absorberen bijvoorbeeld mineralen uit de bodem die ze vervolgens afstaan aan een plant, in ruil daarvoor krijgen ze suikers terug voor hun eigen voeding.

Aantastingen

Wortels kunnen door schimmels aangetast worden, waardoor wortelrot optreedt. Ook kunnen wortels aangevreten worden door insecten, zoals ritnaalden, engerlingen, emelten en rouwvlieglarven. Rouwvliegen komen in het voorjaar massaal uit de poppen en geven dan veel overlast op onder andere autoruiten.

Aaltjes (onder andere wortelknobbelaaltjes) zijn onder meer veroorzakers van de zogenaamde bodemmoeheid. Doordat ze de wortels massaal aanprikken en aan de wortelcellen zuigen zorgen ze voor een trage groei. Een voorbeeld hiervan zijn de valplekken bij de aardappelteelt.

Ook luizen (wortelluis) kunnen op wortels voorkomen. Sla en andijvie kunnen hier soms veel last van hebben.

Ontdek meer Aantastingen per onderwerp

Wollige slawortelluis

Wollige slawortelluis

Wollige slawortelluis is een polyfage bladluis die in de grond leeft op onder andere sla-, andijvie- en witlofwortels. Op de wortels wordt door de luizen een witte, wollige massa gevormd. In het voorjaar komt de luis voor op de Italiaanse en zwarte populier in buidelgallen aan de bladstelen.

Ritnaald

Ritnaald

De ritnaald of koperworm is de larve van een kever uit de familie kniptorren (Elateridae). De meest schadelijke soorten zijn Agriotes lineatus en Agriotes obscurus.

Engerling

Engerling

Een engerling is de larve van een kever die tot de familie bladsprietkevers behoort.

Rondwormen

Rondwormen

Rondwormen (Nematoda) zijn een grote groep (stam) van zeer algemeen voorkomende wormen. Er zijn meer dan 25.000 beschreven soorten van de naar schatting 10 miljoen bestaande soorten. Ook de aaltjes behoren tot de rondwormen. Plantenparasitaire rondwormen worden meestal aaltjes genoemd. Nematologie is de wetenschap die de nematoden bestudeert. De term nematoda komt uit het Grieks en betekent “draad-achtig”. Ongeveer 90% van de rondwormen bevindt zich in de bovenste 15 cm van de bodem. Rondwormen kunnen ook een belangrijke rol spelen in de stikstofkringloop door stikstofmineralisatie.

Wortelknobbelaaltjes

Wortelknobbelaaltjes

Wortelknobbelaaltjes zijn plantenparasitaire aaltjes die tot het geslacht Meloidogyne behoren. Wortelgalaaltjes behoren tot het geslacht Subanguina. Ze komen voor in de grond en tasten de wortels aan. Er zijn ongeveer 2000 plantensoorten die aangetast kunnen worden.

Sla

Sla

Sla of latuw is een eenjarige plant uit de composietenfamilie (Asteraceae). Zij wordt gecultiveerd in vele verschillende variëteiten waarvan sommige een krop vormen en andere niet. De bladgroente wordt overwegend rauw gegeten maar kan ook worden gekookt.

Andijvie

Andijvie

Andijvie is een eenjarig bladgewas dat nauw verwant is aan witlof. De groente is vrijwel het gehele jaar verkrijgbaar. In de wintermaanden en in het vroege voorjaar komt de andijvie uit de glastuinbouw, deze andijviestruiken zijn veel kleiner en zachter dan die van de koude grond en hebben daardoor een kortere kooktijd.

Bron: "Wortel (plant)", Wikipedia, Wikimedia Foundation, (2022, February 10th), https://nl.wikipedia.org/wiki/Wortel_(plant).

Geniet u van Wikiz?

Geniet u van Wikiz?

Download dan nu onze GRATIS uitbreiding!

Zie ook
Externe link
Levensvorm, groeivorm:boom · bladverliezend · chamefyt · dwergstruik · eenjarige plant · epifyt · fanerofyt · geofyt · grasachtige plant · groeivorm · groenblijvend · halfstruik · hapaxant · heester · helofyt · hemikryptofyt · houtige plant · hydrofyt · klimplant · kruidachtig · levensduur · levensvorm · liaan · loofboom · loofverliezend · meerjarige plant · monocarpisch · naaldboom · overblijvend kruid · overblijvende plant · pol · rozet · struik · succulent · teloomtheorie · therofyt · tweejarige plant · vaste plant · waterplant
Wortel:bijwortel · centrale cilinder · diktegroei · endodermis · exodermis · luchtwortel · medulla · merg · penwortel · pericambium · pericykel · rhizodermis · rizoïde ·secundaire diktegroei · centrale cilinder · topmeristeem · wortel · wortelhaar · wortelmutsje · zijwortel
Stengel, stam:bast · cambium · centrale cilinder · cladodium · cladofyl · concaulescentie · cortex · diktegroei · fyllocladium · knoop · lenticel · metatopie · stekel · stele · spil · stengel · tak · topmeristeem · schors · stam · uitloper · vertakking · wortelstok
Blad:ader · blad · bladgroen · bladgroenkorrel · bladkussen · bladmoes · bladnerf · bladschede · bladschijf · chloroplast · bladstand · bladsteel · bladvoet · catafyl · cladoprofyllum · chlorenchym · fyllodium · fyllotaxis · hoofdnerf · kokertje · ligula · nerf · nervatuur · prefoliatie · ptyxis · steunblaadje · tongetje · tuitje · vernatie · zaadlob · zijnerf
Bloemgameetspore:actinomorf · androecium · androfoor · androgynofoor · anthofoor · anthere · anthotaxis · bijkelk · bloemstengel · bloeiwijze · bloemgestel · bloem · bloembodem · bloembekleedsel · bloemdek · bloemdekblad · bloemkroon · bloemstengel · bractee · calyx · carpel · carpofoor · caulis · connectivum · corolla · discus · epicalyx · estivatie · filament · funiculus · gametofyt · gynoecium · gynofoor · helmbindsel · helmdraad · helmhokje · helmhokje · hoogteblad · hypanthium · hypsofyl · inflorescentie · integument · kegel · kelk · kelkblad · knopligging · kroon · kroonblad · macrospore · meeldraad · meeldraaddrager · microspore · navelstreng · nucellus · omwindsel · ovarium · ovulum · periant · perigoon · petaal · placenta · pollenbuis · receptaculum · schijf · schutblad · sepaal · sporangium · spore · sporofyl · sporophyllum · sporofyt · stamper · stamperdrager · stempel · stengel · stigma · stijl · stylopodium · strobilus · tepaal · theca · vruchtbeginsel · vruchtblad · zaadbeginsel · zaadknop · zaadknopkern · zaadlijst · zygomorf
Vruchtzaadkieming:carpel · cotyl · cryptocotylair · embryo · endosperm · epigeïsch · fanerocotylair · hypogeïsch · integument · kieming · kiemopening · kiemwit · mierenbroodje · perisperm · pluimpje · schijnvrucht · vaatmerk · vrucht · vruchtbeginsel · vruchtblad · zaad · zaadhuid · zaadlijst · zaadlob · zygote
Morfologie & anatomie:apoplast · blad · bladgroenkorrel · bladstand · bloeiwijze · bloem · bloemkroon · boomkruin · celwand · chloroplast · collenchym · cortex · cuticula · eicel · epidermis · felleem · fellogeen · felloderm · fenologie · floëem · fytografie · gameet · gametofyt · groeivorm · haar · houtvat · huidmondje · hypodermis · intercellulair · kelk · klierhaar · kurk · kurkcambium · kurkschors · levensduur · levensvorm · merg · meristeem · middenlamel · palissadeparenchym · parenchym · periderm · plantaardige cel · plastide · schors · sclereïde · sclerenchym · spermatozoïde · sponsparenchym · sporofyt · stam · steencel · stengel · stippel · symplast · tak · thallus · topmeristeem · trachee · tracheïde · tylose · vaatbundel · vacuole · vrucht · wortel · xyleem · zaad · zaadcel · zeefvat · zygote
Plantkunde en deelgebieden
Bijzondere plantkunde:algologie · bryologie · dendrologie · fycologie · lichenologie · mycologie · pteridologie
Paleobotanie:archeobotanie · dendrochronologie · fossiele planten · gyttja · palynologie · pollenzone · varens · veen
Plantenmorfologie & -anatomie:beschrijvende plantkunde · adventief · apoplast · blad · bladgroenkorrel · bladstand · bloeiwijze · bloem · bloemkroon · boomkruin · celwand · chloroplast · collenchym · cortex · cuticula · eicel · epidermis · felleem · fellogeen · felloderm · fenologie · floëem · fytografie · gameet · gametofyt · groeivorm · haar · houtvat · huidmondje · hypodermis · intercellulair · intercellulaire ruimte · kelk · kroonblad · kurk · kurkcambium · kurkschors · levensduur · levensvorm · merg · meristeem · middenlamel · palissadeparenchym · parenchym · periderm · plantaardige cel · plastide · schors · sclereïde · sclerenchym · spermatozoïde · sponsparenchym · sporofyt · stam · steencel · stengel · stippel · symplast · tak · thallus · topmeristeem · trachee · tracheïde · tylose · vaatbundel · vacuole · vrucht · wortel · xyleem · zaad · zaadcel · zeefvat · zygote
Plantenfysiologie:ademhaling · bladzuigkracht · evapotranspiratie · fotoperiodiciteit · fotosynthese · fototropie · fytochemie · gaswisseling · geotropie · heliotropisme · nastie · plantenfysiologie · plantenhormoon · rubisco · stikstoffixatie · stratificatie · transpiratie · turgordruk · vernalisatie · winterhard · worteldruk
Plantengeografie:adventief · areaal · beschermingsstatus · bioom · endemie · exoot · flora · floradistrict · floristiek · hoogtezonering · invasieve soort · Plantengeografie · status · stinsenplant · uitsterven · verspreidingsgebied
Plantensystematiek:taxonomie · botanische nomenclatuur · APG I-systeem · APG II-systeem · APG III-systeem · APG IV-systeem · algen · botanische naam · cladistiek · Cormophyta · cryptogamen · classificatie · embryophyta · endosymbiontentheorie · endosymbiose · evolutie · fanerogamen · fylogenie · generatiewisseling · groenwieren · hauwmossen · kernfasewisseling · korstmossen · kranswieren · landplanten · levenscyclus · levermossen · mossen · PPG I-systeem · roodwieren · varens · zaadplanten · zeewier
Vegetatiekunde & plantenoecologie:abundantie · associatie · bedekking · biodiversiteit · biotoop · boomlaag · bos · Braun-Blanquet (methode) · broekbos · climaxvegetatie · clusteranalyse · concurrentie · constante soort · differentiërende soort · dwergstruweel · ecologische gradiënt · ecologische groep · Ellenberg-indicatorwaarde · gemeenschapsgradiënt · grasland · heide · kensoort · kruidlaag · kwelder · minimumareaal · moeras · moslaag · ordinatie · pioniersoort · plantengemeenschap · potentieel natuurlijke vegetatie · presentie · regenwoud · relevé · ruigte · savanne · schor · steppe · struiklaag · struweel · successie · syntaxon · syntaxonomie · Tansley (methode) · toendra · tropisch regenwoud · trouw · veen · vegetatie · vegetatielaag · vegetatieopname · vegetatiestructuur · vegetatietype · vergrassing · verlanding
Navigatiesjablonen plantenNavigatie bloeiwijzen · Navigatie plantenhormonen · Navigatie plantkunde · Navigatie stinsenplanten · Navigatie fytografie bloemplanten · Navigatie fytografie mossen · Navigatie fytografie varens
Zie de categorie Roots van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Categorieën

The content of this page is based on the Wikipedia article written by contributors..
The text is available under the Creative Commons Attribution-ShareAlike Licence & the media files are available under their respective licenses; additional terms may apply.
By using this site, you agree to the Terms of Use & Privacy Policy.
Wikipedia® is a registered trademark of the Wikimedia Foundation, Inc., a non-profit organization & is not affiliated to WikiZ.com.